-
1 zijn leven geven voor zijn land
zijn leven geven voor zijn landVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn leven geven voor zijn land
-
2 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
3 door
door1〈 bijwoord〉1 through♦voorbeelden:de hele dag door • all day long, throughout the dayde kast kan de deur niet door • the cupboard won't go through the doorzijn hele leven door • his whole life long, throughout his lifemijn schoenen zijn door • my shoes are worn outde tunnel gaat onder het water door • the tunnel passes under the waterik ben door en door nat/koud • I'm wet through (and through), I'm chilled to the bonezij kent het land door en door • she knows the country like the back of her handdoor en door slecht • rotten to the core, thoroughly bad————————door2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een zijde/ruimte/opening/doorgang] through3 [middels] by (means of)5 [in passieve zinnen] by♦voorbeelden:door rood/oranje rijden • jump the lighthij vertrok door de tuin • he left via/through the gardenalles lag door elkaar • everything was in a messdoor haar heb ik hem leren kennen • it was thanks to her that I met him4 door het slechte weer • because of/owing to the bad weatherdoor ziekte verhinderd • prevented by illness from coming/attending/goingdat komt door jou • that's (all) because of youdoor wie is het geschreven? • who was it written by?door de week • through the week -
4 heel
2 [niet in stukken] whole4 [groot] quite a/some♦voorbeelden:1 een paar hele kousen • a decent/whole pair of stockingsiets weer heel maken • fix/repair somethingheel Engeland • all England, the whole of Englandhele getallen • whole numbers, integerseen heel jaar • a whole yearover heel het land • throughout the country/landheel zijn leven • his whole lifede hele tijd • the whole timeze is een hele dame geworden • she's become quite a (young) ladyhij is een heel eind in de tachtig • he is well into his eightieshet is een heel eind (weg) • it's a good way (off)een hele som • (quite) a large sum of moneyeen hele tijd • quite some timedat is een heel verhaal • that's a long storyII 〈 bijwoord〉2 [geheel en al] completely, entirely ⇒ wholly3 [volstrekt] at all♦voorbeelden:1 dat is heel gewoon • that's common enough/quite normaleen heel grote neus • a very large noseeen heel klein beetje • a tiny bitdat heeft heel wat gekost • that cost a pretty pennydat kostte heel wat moeite • that took a great deal of effortje weet het heel goed! • you know perfectly well!heel vaak • very often/frequentlyheel weinig waard zijn • be of/have very little valueheel veel • a great deal of, a great manyheel in de verte • way in the distanceheel af en toe • once in a great whileik weet het heel zeker • I'm absolutely positive -
5 amfibie
n. amphibian, cold-blooded vertebrate animal able to life both on land and water -
6 bezet
4 [met betrekking tot een gebouw/gebied/land] occupied♦voorbeelden:1 alle plaatsen zijn bezet • all places are occupied/takentot de laatste plaats bezet • filled to capacityeen druk bezet leven leiden • lead a busy lifeben je vanavond bezet? • are you doing anything this evening? -
7 inschieten
1 [iets van betekenis kwijtraken] lose2 [verbrijzelen] smash3 [wapens e.d. testen, het afschieten voorbereiden] find the range of♦voorbeelden:zijn leven erbij inschieten • lose one's life (doing something)2 een ruit inschieten • smash/shatter a window1 [mislopen] fall through2 [vallen in] land in ⇒ go/fall in(to)3 [ergens snel binnengaan] shoot in(to)♦voorbeelden:1 mijn lunch zal er wel bij inschieten • that's my lunch down the drain/gone by the wayside1 [inspelen] warm up2 [in het doel schieten] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 score; 〈 overgankelijk werkwoord〉 shoot into the net♦voorbeelden:1 zich inschieten • warm up, knock the ball about -
8 vuur
1 [lichtend verschijnsel] fire2 [(plaats van) brandende stoffen] fire3 [het schieten met vuurwapens] fire6 [bederf in hout] (dry) rot7 [brand in het koren] blight♦voorbeelden:het huis staat in vuur en vlam • the house is in flamesin vuur en vlam zetten • set ablaze/on fire 〈 ook figuurlijk〉een land te vuur en te zwaard verwoesten • destroy a country by fire and swordeen vuur aanleggen/oppoken • lay/poke a fireeen vuur aansteken • light a fire〈 figuurlijk〉 iemand het vuur na aan de schenen leggen • make it/things hot for someoneeen vuur uitdoven • put out/extinguish a fireeen pan op het vuur zetten • put a pan on the stove3 het vuur openen/staken • open/cease firede vijand onder vuur houden • keep the enemy under firetussen twee vuren zitten • 〈 ook figuurlijk〉 get caught in the middle/in the firing lineiets met vuur verdedigen • defend something hotly
См. также в других словарях:
Life land — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life — (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf. {Alive}.] 1.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life annuity — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life arrow — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life assurance — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life buoy — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life car — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life drop — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life estate — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life everlasting — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life guard — Life Life (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf.… … The Collaborative International Dictionary of English