-
61 herausführen
herausführen1 leiden, voeren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 naar buiten leiden, voeren -
62 вести
v1) gener. (образ жизни) leiden, besturen (машину, судно), lopen (h, z) (о дороге), nieuws, stieren (судно), sturen (судно), toeleiden, uitlopen (naar, op-ê), voeren -
63 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
64 bring
v. brengen; meebrengen1 (mee)brengen ⇒ (mee)nemen, aandragen3 teweegbrengen ⇒ leiden tot, voortbrengen♦voorbeelden:bring your friend to the party • neem je vriend(in) mee naar het feestjebring a case before the court • een zaak aan de rechter voorleggenbring to oneself • tot zichzelf brengen, wakker schuddenher suggestions can be brought under three headings • haar suggesties kunnen in drie categorieën worden ingedeeldhis deeds brought him fame • zijn daden brachten hem roemI can't bring myself to kill an animal • ik kan me(zelf) er niet toe brengen een dier te dodenbring low • neerhalen〈 leger〉 bring into action • in actie/stelling brengen, inzettenbring into sight/view • zichtbaar maken, onthullenyou've brought this problem (up)on yourself • je hebt je dit probleem zelf op de hals gehaaldyou've brought her fury (up)on your head • je hebt haar woede over je afgeroepenbring pressure to bear on • druk uitoefenen opbring home to • duidelijk maken, aan het verstand brengen→ bring about bring about/, bring along bring along/, bring around bring around/, bring away bring away/, bring back bring back/, bring down bring down/, bring forth bring forth/, bring forward bring forward/, bring in bring in/, bring off bring off/, bring on bring on/, bring out bring out/, bring over bring over/, bring round bring round/, bring through bring through/, bring to bring to/, bring together bring together/, bring under bring under/, bring up bring up/ -
65 converge
v. bijeenkomen; verzamelen[ kənvə:dzj]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 naar één punt leiden ⇒ doen convergeren/samenkomen -
66 drive
n. rit, ritje; reis; autorit; rijweg; dwang; adaptor--------v. rijden; besturen; leiden; voortbewegendrive1[ drajv] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 drijfjacht ⇒ het (bijeen/op)drijven♦voorbeelden:————————drive21 snellen ⇒ (voort)stormen, (blijven) doorgaan2 gooien ⇒ schieten, lanceren♦voorbeelden:2 let drive at • schieten op, slaan naar→ drive at drive at/2 rijden ⇒ (be)sturen, vervoeren♦voorbeelden:drive away • wegjagendrive out • verdrijven, uitdrijven, verdringendrive off • wegrijdendrive up • voorrijdendrive off an attack • een aanval afslaandrive a stake into the ground • een paal de grond inheien2 dwingen ⇒ nopen, brengen tot♦voorbeelden: -
67 march
n. maart (derde maand in de algemene jaartelling)march1[ ma:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mars2 opmars♦voorbeelden:————————march21 marcheren ⇒ opmarcheren, aanrukken♦voorbeelden:1 quick march! • voorwaarts mars!march on • in gelid opmarcherenmarch for peace • voor de vrede betogenmarch on a town • naar een stad oprukkenmarch past the officers • voor de officieren defilerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
68 step out
-
69 have more than one string in one's bow
er zijn vele wegen die naar Rome leidenEnglish-Dutch dictionary > have more than one string in one's bow
-
70 gorge
gorge [gorzĵ]〈v.〉1 keel ⇒ strot, hals2 borsten ⇒ buste, boezem♦voorbeelden:1 avoir la gorge nouée • een brok in de keel hebben, niets meer kunnen uitbrengenavoir la gorge prise • hees zijnprendre qn. à la gorge • iemand het mes op de keel zettentendre la gorge au couteau • zich als een lam naar de slachtbank laten leidencrier à pleine gorge • een keel opzettenchanter à pleine gorge • uit volle borst zingenrire à gorge déployée • schaterlachen→ chatf1) keel, hals2) borsten3) bergengte4) gleuf, groef -
71 mouton
mouton1 [moetõ]〈m.〉1 schaap4 hamel♦voorbeelden:1 retournons, revenons à nos moutons • ter zake! laten we tot ons onderwerp terugkerenc'est un vrai mouton • hij is een doetjese laisser égorger comme un mouton • zich als een lam naar de slachtbank laten leiden————————mouton2 [moetõ],moutonne [moeton]1 als een schaap ⇒ zachtmoedig, gedwee1. m1) schaap2) schapenvlees3) hamel4) verklikker [gevangenis]2. moutonsm pl3) stofvlokken -
72 obscur
obscur [opskuur]1 donker ⇒ somber, duister2 onduidelijk ⇒ onbegrijpelijk, duister♦voorbeelden:mener une vie obscure • een onopvallend leven leidenadj1) donker, duister2) onduidelijk3) onbekend -
73 plaisir
plaisir [plezzier]〈m.〉1 plezier ⇒ genoegen, vreugde, genot4 willekeur ⇒ wil, goeddunken, believen♦voorbeelden:avoir du plaisir, prendre du plaisir à faire qc. • iets graag doen, ergens plezier in hebbense faire un plaisir de faire qc. • iets met het grootste genoegen doenfaites-moi le plaisir de • wees zo goed, vriendelijk (om)vous me ferez plaisir de • u zou me een groot genoegen doen als …prendre plaisir à qc., à faire qc. • ergens plezier in hebbentrouver du plaisir à parler à qn. • graag met iemand pratenplaisir de vivre • levensvreugdeau plaisir de vous revoir, au plaisir! • tot genoegen, tot ziens!avec (grand) plaisir • (heel) graag, gaarnepar plaisir, pour le plaisir, pour son plaisir • (uitsluitend) voor zijn plezierles plaisirs de la vie • de geneugten van het leven3 plaisir solitaire • masturbatie, zelfbevredigingavoir du plaisir, prendre du, son plaisir • seksueel genieten4 le bon plaisir de qn. • iemands willekeur, grillenà plaisir • naar eigen believen; zomaar→ partiem1) plezier, genot2) goeddunken, wil(lekeur) -
74 languir
languir [lãgier]1 verflauwen ⇒ lusteloos, futloos zijn, verslappen2 smachten (naar) ⇒ verlangend wachten (op), verbeiden♦voorbeelden:ne pas laisser languir la conversation • het gesprek gaande houden♦voorbeelden: -
75 se laisser égorger comme un mouton
se laisser égorger comme un moutonDictionnaire français-néerlandais > se laisser égorger comme un mouton
-
76 tendre la gorge au couteau
tendre la gorge au couteauDictionnaire français-néerlandais > tendre la gorge au couteau
-
77 вести
v1) gener. (образ жизни) leiden, besturen (машину, судно), lopen (h, z) (о дороге), nieuws, stieren (судно), sturen (судно), toeleiden, uitlopen (naar, op-ê), voeren -
78 aanvoeren
1 [leiden] diriger2 [met een vervoermiddel aanbrengen] transporter3 [als bewijs naar voren brengen] alléguer♦voorbeelden:een leger aanvoeren • commander une arméede stoet aanvoeren • marcher en tête du cortègeverzachtende omstandigheden aanvoeren • invoquer des circonstances atténuanteszelfverdediging aanvoeren • invoquer la légitime défenseargumenten voor een stelling aanvoeren • invoquer des arguments à l'appui d'une thèseals voorwendsel aanvoeren dat • prétexter que -
79 afleiden
1 [wegleiden] détourner2 [ontspanning brengen; storen] distraire (qn.)(de)3 [naar beneden leiden] reconduire jusqu'en bas4 [de oorsprong verklaren] faire remonter à5 [van bestaande woorden vormen] dériver6 [concluderen (uit)] déduire (de)♦voorbeelden:het water van de bron afleiden • dériver l'eau de la source5 ‘vertaalbaar’ is afgeleid van ‘vertalen’ • ‘traduisible’ est dérivé du verbe ‘traduire’→ link=aandacht aandacht -
80 laten
1 [algemeen] laisser2 [ergens in bergen] mettre♦voorbeelden:hij kan het roken niet laten • il ne peut pas s'empêcher de fumerdat laat mij koud • ça me laisse froidde deur open laten • laisser la porte ouverteiemand laten begaan • laisser faire qn.dat laat zich denken • cela se conçoitik heb het op tafel laten liggen • je l'ai oublié sur la tableik heb mij laten wijsmaken (dat) • je me suis laissé dire (que)wil je dat wel eens laten! • as-tu bientôt fini!een meisje laten zitten • laisser tomber une fillelaat dat! • ça suffit!het erbij laten (zitten) • en rester làhij kan het niet laten • il ne peut pas s'en empêcherik kan het niet laten te … • je ne peux m'empêcher de …laat maar! • laisse!laat maar zitten! • 〈m.b.t. wisselgeld〉 gardez la monnaie!daar zullen we het bij laten! • nous en resterons là!laat de kat maar in de tuin • laisse le chat aller au jardinhij werd in de kamer gelaten • on le fit entreriemand met rust laten • laisser qn. tranquille2 waar moet ik het boek laten? • où est-ce que je dois mettre le livre?waar laat die jongen al dat eten? • où est-ce que ce garçon fourre toute cette nourriture?zijn gedachten laten gaan • laisser libre cours à ses idéesiemand laten halen • envoyer chercher qn.de dokter laten komen • faire venir le médecinlaat me niet lachen! • laissez-moi rire!zich laten leiden • se laisser conduireiemand iets laten weten • faire savoir qc. à qn.¶ waar heb ik mijn potlood gelaten? • qu'ai-je fait de mon crayon?en laat hij het nu nog doen ook! • et le plus beau c'est qu'il le fait!laten wij elkaar helpen • aidons-nous les uns les autreslaten we nu maar opschieten! • allons, dépêchons-nous!laat staan • moins encorelaat ze mooi zijn, erg verstandig is ze niet • si elle est belle, elle n'est pas très maligne!laat het nu net beginnen te gieten • et voilà qu'il commence à pleuvoirde lamp naar beneden laten • descendre la lampe→ link=blauwblauw blauwblauw
См. также в других словарях:
Erste Kammer der Generalstaaten — Logo Parlamentsgebäude Basisdaten Sitz: Binnenhof … Deutsch Wikipedia
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Junghuhns Werke — Franz Wilhelm Junghuhn (1809–1864) zählt zu den bedeutendsten Naturforschern in Niederländisch Indien. Sein Gesamtwerk in Wort und Bild über die von ihm erforschten Gebiete blieb jahrzehntelang wissenschaftlich von herausragendem Wert.… … Deutsch Wikipedia
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Franz Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Katze — 1. A Kât luckat efter a Könnang. (Nordfries.) – Johansen, 57. Eine Katze lugt, sieht nach einem Könige. 2. Ain katz vnd ain muz, zwen han in aim huz, ain alt man vnd ain iung wib belibent selten an kib. – Reinmar d.A., 1200. 3. Alle (alte) Katten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wasser — 1. Alle kleinen Wasser laufen in die grossen. – Simrock, 11227; Körte, 6528; Braun, I, 4928. »Die kleinen Wasser allgemein laufen in die grossen hinein.« Die Russen: Das Wasser, was die Ladoga der Newa gibt, gibt die Newa dem Finnischen Meerbusen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon