-
1 afstappen
2 [+ op][stappen naar] se diriger (à pied) (vers)3 [afzien] renoncer (à)♦voorbeelden:(van) de stoep afstappen • descendre du trottoir2 afstappen op iets, iemand • se diriger vers qc., qn. -
2 afstappen
1 [naar beneden stappen] step down ⇒ come down/off, dismount, 〈 met betrekking tot fiets〉 get off (one's bike)2 [vaak + op] [stappen naar/van] step up/down to♦voorbeelden: -
3 afstappen
слезть; спешиться; остановиться в; сходить вниз; слезать; пройти пешком; измерять шагами; останавливаться; подходить; уходить; отказаться* * *(t, z)сходить (вниз), слезать* * *гл. -
4 afstappen
I.absteigenII.aussteigen -
5 afstappen
v. step down, come down; alight, dismount; approach, come near to -
6 afstappen
partir de -
7 afstappen op iets, iemand
afstappen op iets, iemandse diriger vers qc., qn. -
8 afstappen van iets
I.auf etw. verzichtenII.von etw. absehen -
9 (van) de stoep afstappen
(van) de stoep afstappen -
10 van een onderwerp afstappen
van een onderwerp afstappen -
11 de stoep afstappen
de stoep afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de stoep afstappen
-
12 een weg komen afstappen
een weg komen afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een weg komen afstappen
-
13 van zijn fiets afstappen
van zijn fiets afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van zijn fiets afstappen
-
14 van zijn onderwerp afstappen
van zijn onderwerp afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van zijn onderwerp afstappen
-
15 op en afstappen
гл.общ. ходить взад и вперёд -
16 dismount
-
17 alight
adj. staat in brand; verlicht; aangestoken--------v. uitstappen, afstappen; landen op; van paard stijgenalight1[ əlajt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:2 alight with • stralend/schitterend van————————alight2〈werkwoord; ook alit, alit [əlit]〉1 afstappen ⇒ uitstappen, afstijgen♦voorbeelden:1 alight from a horse/car • van een paard stijgen/uit een auto stappen -
18 get off
uitstappen (v. voertuig)get off♦voorbeelden:4 get off on the right/wrong foot • goed/slecht van start gaanget off to a good start • f van start gaan/goed beginnen6 get off cheaply/lightly • er goedkoop/licht van afkomenget off with/for two months (in prison) • er met twee maanden (gevangenis) afkomen¶ 〈 informeel〉 tell someone where he/she gets/can get off, tell someone where to get off • iemand op zijn nummer/plaats zetten〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 get off with • het aanleggen met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 doen vrijkomen ⇒ er goed doen afkomen, vrijspraak krijgen voor♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 get off the ground • van de grond raken/komen -
19 step out
-
20 absteigen
absteigen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
afstappen
Страницы