-
1 set one's teeth on edge
irriteren -
2 set the teeth on edge
irriteren -
3 irritate
-
4 annoy
v. irriteren, ergeren[ ənoj]1 ergeren ⇒ kwellen, irriteren2 lastig vallen ⇒ hinderen, plagen♦voorbeelden:be annoyed with someone • boos zijn op iemand -
5 chafe
n. (warm)wrijven, schuren, schaven (de huid); ergeren, sarren--------v. wrijven, schuren, schaven (de huid); irriteren, ergeren; zich wrijven, zich ergeren, zich opwindenchafe1[ tsjeef] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pijnlijke/ruwe plek ⇒ schaafwond2 ergernis♦voorbeelden:————————chafe21 schuren3 zich ergeren ⇒ ongeduldig zijn/worden, inwendig koken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 ergeren ⇒ sarren, irriteren♦voorbeelden:2 his collar chafed his neck • zijn boord schuurde om/rond zijn nek -
6 displease
-
7 exasperate
-
8 fester
n. verzwering--------v. verzweren, veretteren, verrotten, invreten; irriteren, knagen[ festə] -
9 madden
-
10 pique
n. gepikeerdheid; wrevel; kwetsen; irriteren--------n. pik; wrok--------v. krenken; prikkelen; gaande maken (nieuwsgierigheid aanwakkeren)pique1[ pie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————pique2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 aggravate
v. (ver)ergeren[ ægrəveet] 〈zelfstandig naamwoord: aggravation〉♦voorbeelden: -
12 annoying
-
13 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
14 bother
n. last; hinder--------v. vervelen, hinderen; moeite doenverdorie, wat vervelend————————bother1[ boðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 last ⇒ lastpost, plaag2 moeite ⇒ probleem, moeilijkheid♦voorbeelden:————————bother2♦voorbeelden:don't bother • doe maar geen moeite¶ bother • verdorie, wat vervelendII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lastig vallen ⇒ dwarszitten, irriteren♦voorbeelden:his leg bothers him a lot • hij heeft veel last van zijn beenbother the lot of you, be quiet • hou verdomme allemaal je monddon't bother your sister when she is reading • laat je zusje met rust als ze zit te lezenI can't be bothered • ik heb geen zin/dat is me te veel moeitewhat's bothering her? • wat heeft ze toch? -
15 bug
n. ongedierte; bacil, virus; (in computers) bug, een onvolkomenheid in een computerprogramma met grote gevolgen voor de werking van het programma; een afluister mikrofoon--------v. microfoon inplanten; verzamelen (van insekten)bug1[ bug] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————bug2〈werkwoord; bugged〉 〈 informeel〉♦voorbeelden:2 what's bugging him? • wat zit hem dwars?stop bugging me! • hou op met je gezeur! -
16 even
adj. gelijk; effen; even; parallel; quitte; zelfs; precies; kalm, niet snel te irriteren of boos te maken; deelbaar door twee, precies door twee te delen (Wiskunde)--------adv. zelfs--------v. plat maken, recht maken; gelijk makeneven1[ ie:vn] 〈bijvoeglijk naamwoord; evenness〉1 vlak ⇒ gelijk, glad2 gelijkmatig ⇒ kalm, onveranderlijk3 even5 eerlijk♦voorbeelden:2 even breathing • rustige/regelmatige ademhalingan even temper • een evenwichtig humeuran even temperature • een gelijkmatige temperatuureven odds • gelijke kansenbe/get even with someone • 't iemand betaald zettenfirst I was losing, now we're even again • eerst verloor ik, nu staan we weer quitteshe is even with me • ze staat gelijk met mij————————even21 gelijk worden ⇒ glad/effen worden→ even up even up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉————————even3〈 bijwoord〉1 zelfs♦voorbeelden:he doesn't even eat any more • hij eet zelfs niet meershe was unhappy, even weeping • ze was ongelukkig, ja zelfs in traneneven now • zelfs nueven so • maar tocheven then • zelfs toeneven if/though • zelfs al -
17 gall
n. galblaas; bitterheid; rancune--------v. verbitteren, kwellen, ergerengall1[ go:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 gal ⇒ galnoot/appel♦voorbeelden:¶ write in gall • zijn pen/woorden in gal dopen————————gall2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 get under someone's skin
-
19 get/put someone's back up
get/put someone's back upiemand irriteren/kwaad maken -
20 grate
n. haard; rooster (voor het houden van kolen)--------v. krabbelen; verkruimelen; knarsen; irriteren; raspengrate1[ greet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 haard————————grate21 knarsen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 raspen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
irritieren — Vsw std. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus l. irrītāre erregen, reizen, provozieren , einem Intensivum zu l. rītāre aufregen und l. in . Im Deutschen zunächst in der ursprünglichen Bedeutung verwendet; ab dem 19. Jh. dann in Anlehnung… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache