-
1 hurt
adj. bezeerd, gekwetst--------n. kwetsuur, pijnlijke plek--------v. pijn doen, bezeren; deren, kwetsenhurt1[ hə:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kwetsuur ⇒ letsel, wond————————hurt21 pijn/zeer doen♦voorbeelden:this wage-cut hurts • deze loonsverlaging komt hard aanit won't hurt to cut down on spending • het kan geen kwaad om te bezuinigenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bezeren ⇒ verwonden, blesseren2 krenken ⇒ kwetsen, beledigen3 schade toebrengen/afbreuk doen aan♦voorbeelden: -
2 injure
v. wonden, kwetsen, blesseren[ indzjə]1 (ver)wonden ⇒ kwetsen, blesseren2 kwaad doen ⇒ benadelen, beledigen♦voorbeelden: -
3 mortify
v. krenken; kwetsen; tuchtigen, kastijden[ mo:tiffaj] 〈 mortified〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 pique
n. gepikeerdheid; wrevel; kwetsen; irriteren--------n. pik; wrok--------v. krenken; prikkelen; gaande maken (nieuwsgierigheid aanwakkeren)pique1[ pie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————pique2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 cut someone to the quick
iemand in zijn hart raken, iemands gevoelens diep kwetsen -
6 feeling
adj. gevoelig; vol gevoelens--------n. gevoel; medelijdenfeeling1[ fie:ling]3 idee ⇒ gevoel, indruk♦voorbeelden:a feeling of sorrow/security • een gevoel van droefheid/geborgenheid2 bad/ill feeling • bitterheid, wrokno hard feelings • even goede vriendenI have no strong feelings either way • het is mij om het evenhurt someone's feelings • iemand/iemands gevoelens kwetsenmixed feelings • gemengde gevoelens♦voorbeelden:2 gevoel3 begrip ⇒ feeling, gevoel♦voorbeelden:————————feeling2♦voorbeelden: -
7 hurt someone's feelings
iemand/iemands gevoelens kwetsen -
8 jaw
n. babbel; grijparm, tang; lasterlijke praat, vloeken (slang)--------v. kwetsen, zwammen, roddelen; overhalen; de les lezen, de huid vol scheldenjaw1[ dzjo:]1 kaak♦voorbeelden:1 lower/upper jaw • onder/bovenkaak1 praat ⇒ geklets, gezwam, geroddel♦voorbeelden:2 don't give me any jaw! • hou je gedeisd!2 klemplaat/blok 〈 van werktuig〉 ⇒ bek, klauw, wangstuk♦voorbeelden:————————jaw21 kletsen ⇒ zwammen, roddelen2 preken♦voorbeelden: -
9 lacerate
adj. Opengereten, verscheurd; gekwetst, gekweld--------v. scheuren, verscheuren, verwonden; pijn doen[ læsəreet] -
10 offend someone's sensibilities
-
11 quick
adj. snel; vlug; sneldenkend; snel begrijpend; vloeibaar; levendig--------adv. snel; met grote snelheid, vlug--------n. levende mensen; levend; snel; gevoelige plekkenquick1[ kwik] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 hart ⇒ kern, essentie♦voorbeelden:2 cut someone to the quick • iemand in zijn hart raken, iemands gevoelens diep kwetsen————————quick2〈bijvoeglijk naamwoord; quickness〉1 snel ⇒ gauw, vlug2 gevoelig ⇒ vlug (van begrip), scherp♦voorbeelden:quick march! • voorwaarts/ingerukt mars!in quick succession • snel achter elkaarhe is quick to take offence • hij is gauw beledigd‘Have a drink?’ ‘Yes, I'll take a quick one’ • ‘Wat drinken?’ ‘Ja, een snelle dan’〈 slang〉 quick on the draw/uptake • sneldenkend/doorziend, flitsend————————quick31 vlug ⇒ gauw, snel♦voorbeelden:we all want to get rich quick • we willen allemaal snel rijk worden -
12 sensibility
n. gevoeligheid; begripvol; gevoelig; begrip; smaak[ sensəbillətie] 〈meervoud: sensibilities〉I 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden: -
13 she had no thought of hurting him
English-Dutch dictionary > she had no thought of hurting him
-
14 spike
n. aar; punt, spijl; pen; lange nagel; tand (v.e. kam)--------v. (vast)spijkeren; (door)prikken; van punten voorzien; (een scheutje alcohol) toevoegen aan; buiten gevecht stellen, een eind maken aanspike1[ spajk]II 〈 meervoud〉————————spike2〈 werkwoord〉1 (be/vast)spijkeren ⇒ (vast)nagelen2 van spijkers/punten/spikes voorzien4 kwetsen ⇒ doorboren, beschadigen♦voorbeelden: -
15 thought
n. gedachte; idee; attentiethought1[ θo:t]1 gedachte♦voorbeelden:1 perish the thought! • ik moet er niet aan denken!be in someone's thoughts • in iemands gedachten zijnhave second thoughts • zich bedenken♦voorbeelden:after serious thought • na rijp beraad5 I had given up all thought of ever getting away from there • ik had alle hoop opgegeven er nog ooit vandaan te komen————————thought2→ think think/ -
16 trample on someone's feelings
trample on someone's feelings -
17 trample
n. gestap, getrappel--------v. vertrappen, kapottrappen, trappen (op)[ træmpl]1 stampen ⇒ trappelen, stappen♦voorbeelden:1 trample about • rondstappen/marcherentrample on someone's feelings • iemands gevoelens kwetsenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vertrapp(el)en ⇒ trappen op, vertreden♦voorbeelden: -
18 economic warfare
economische oorlogsvoering (het welwillend verstoren van juiste leiding van vijandelijke zaak om zijn standvastigheid te kwetsen) -
19 give offense
verwonden, kwetsen -
20 injure feelings
gevoelens kwetsen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia
écacher — (é ka ché) v. a. 1° Écraser en aplatissant. Écacher du sel. • La justice et la vérité sont deux pointes si subtiles, que nos instruments sont trop émoussés pour y toucher exactement ; s ils y arrivent, ils en écachent la pointe, et appuient… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
quetschen — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch
Quetschung — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch
Quetschkommode — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch