-
41 fertile
adj. vruchtbaar[ fə:tajl]2 rijk (voorzien) ⇒ overvloedig, vruchtbaar♦voorbeelden:fertile soil • vruchtbare grondfertile in/of • rijk aan -
42 figment
n. verzinsel[ figmənt]♦voorbeelden: -
43 fire
n. vuur; brand; brandstichting; vreugdevuur; enthousiasme; schittering; passie--------v. ontslaan; aansteken; vuren; lossen; bakken; aanwakkeren; glinsterenfire1[ fajjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 be full of fire • vol vuur/enthousiast zijnblow (up) a fire • een vuur aanblazencatch fire • vlam vattenlay a fire • een vuur aanleggenlight/make a fire • een vuur aanstekenmake up a fire • een vuur opstokenfight fire with fire • vuur met vuur bestrijdenset on fire, set fire to • in brand stekencease/open fire • het vuur staken/openen4 light the fire • de haard/kachel aanstekengo through fire and water • door het vuur gaan, alle gevaren trotserenplay with fire • met vuur spelenfire! • brand!————————fire2♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 oil-fired furnace • olie/petroleumkachelfire off a speech • een speech afstekenfire at/(up)on something • op iets schieten♦voorbeelden:it fired him with enthusiasm • het zette hem in vuur en vlam¶ fire up • bezielen, stimuleren -
44 flight
n. vlucht; luchtvaart; tree (trap); vlucht; op de vlucht; troep, zwerm (vogels); voorbijvliegen (tijd)[ flajt]1 vlucht ⇒ het vliegen, baan 〈 van projectiel, bal〉, het vluchten; 〈 figuurlijk〉 opwelling, uitbarsting2 zwerm ⇒ vlucht, troep3 trap♦voorbeelden:1 a flight of imagination • ongebreidelde/tomeloze fantasieput to flight • op de vlucht jagentake (to) flight • op de vlucht slaanin flight • vliegend, tijdens de vluchtflight of capital • kapitaalvlucht〈 Brits-Engels〉 she is in the first flight of • ze hoort bij de beste …, ze zit in de topklasse van -
45 fountainhead
n. bron, begin van een rivier; hoofdbronfountainhead♦voorbeelden: -
46 luxuriant
adj. weelderig, welig[ lugzjoeəriənt, ləgzjoeə-]♦voorbeelden:luxuriant language • bloemrijke taal -
47 mere
adj. louter; niet meer dan--------n. meer[ miə]♦voorbeelden:a mere child • (nog) maar een kindmere imagination • zuiver inbeeldingmere nonsense • pure onzinat the mere thought of it • alleen al de gedachte eraana mere 10 pounds • niet meer dan/op de kop af 10 pond -
48 morbid
-
49 realm
n. koninkrijk; wereld; gebied[ relm]♦voorbeelden:the realm of science • het domein van de wetenschap -
50 stretch
n. (stuk) land/weg/zee, uitgestrektheid; tijd(ruimte), periode; gevangenisstraf; rekbaarheid--------v. zich uitrekken; uitrekken; spannen; uitstekenstretch1[ stretsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tijd(ruimte) ⇒ tijdspanne, periode♦voorbeelden:4 do a stretch • brommen, zitten5 go for a stretch • de benen strekken, een wandelingetje makenat full stretch • met inspanning van al zijn krachten————————stretch2♦voorbeelden:♦voorbeelden:stretch someone's patience • iemands geduld op de proef stellenmy new sweater stretched when I washed it • mijn nieuwe sweater is uitgerekt bij het wassenwill the beer stretch out? • is er genoeg bier?1 (aan)spannen ⇒ opspannen, strak trekken4 ruim interpreteren/nemen ⇒ het niet zo nauw nemen (met) 〈 regels〉; 〈 bij uitbreiding〉 geweld aandoen, overdrijven♦voorbeelden:be fully stretched • zich helemaal geventhat's rather stretched • dat is nogal overdreven -
51 vivid
-
52 bercer
bercer [bersee]3 verzachten ⇒ kalmeren, sussen♦voorbeelden:1. v1) wiegen2) paaien, misleiden3) verzachten, kalmeren2. se bercer (de)v -
53 courir
courir [koerier]1 hard lopen ⇒ hollen, rennen3 in omloop zijn ⇒ zich verspreiden, in zwang zijn5 lopen ⇒ zich uitstrekken, gelegen zijn♦voorbeelden:les gens courent à ce spectacle • de mensen verdringen zich om deze voorstelling te ziencourir après le bonheur • geluk najagen, nastrevencourir après une femme • achter een vrouw aan zittencourir au devant de qn. • iemand tegemoet snellencourir d' aventure en aventure • zich van het ene avontuur in het andere stortencourir sur ses cinquante ans • tegen de vijftig lopenbrochures qui courent de main en main • brochures die van hand tot hand gaanles ragots qui courent sur son compte • de kletspraatjes die over hem, haar de ronde doenmains qui courent sur les touches • handen die over de toetsen glijdenlaisser courir qn. • iemand zijn gang laten gaan〈 informeel〉 tu peux toujours courir! • morgen brengen!, je kunt me wat!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 najagen ⇒ nastreven, trachten te krijgen3 doorlopen ⇒ doorkruisen, doorreizen♦voorbeelden:v1) hardlopen, rennen, hollen2) zich haasten3) zich verspreiden, in zwang zijn4) lopen [tijd]5) gelegen zijn6) deelnemen (aan een wedren, wedstrijd)9) najagen10) doorkruisen, doorreizen11) druk bezoeken13) de keel uithangen, vervelen -
54 délirant
délirant [deelierã]2 uitbundig ⇒ uitgelaten, buitensporig3 ijlend♦voorbeelden:joie délirante • dolle vreugdeadj1) krankzinnig, gek2) uitgelaten, uitbundig3) ijlend -
55 ébranler
ébranler [eebrãlee]1 〈 ook figuurlijk〉 doen schudden op zijn grondvesten ⇒ doen wankelen, onzeker maken, aan het twijfelen brengen♦voorbeelden:1 ébranler qn. à force d'arguments • iemand met een veelheid van argumenten aan het twijfelen brengen1 in beweging komen ⇒ in beweging gebracht worden, zich in beweging zetten1. v1) doen schudden, doen wankelen2) ondermijnen [gezondheid]4) schokken2. s'ébranlerv -
56 fantôme
fantôme [fãtoom]〈m.〉3 spookbeeld ⇒ hersenschim, hersenspinsel♦voorbeelden:gouvernement fantôme • schijnregering→ vaisseaum1) spook2) schim3) hersenschim4) schijn -
57 fertile
fertile [fertiel]1 vruchtbaar ⇒ vet, rijk♦voorbeelden:période fertile en événements • periode waarin veel gebeurtfertile en expédients • vindingrijkadj1) vruchtbaar2) produktief -
58 galoper
galoper [gaaloppee]1 galopperen ⇒ heen en weer rennen, (rond)draven♦voorbeelden:ne pas galoper après le vin • niet zo weg zijn van wijngaloper derrière qn. • achter iemand aanrennenII 〈 overgankelijk werkwoord〉v -
59 travailler
travailler [traavaajee]1 werken ⇒ arbeid verrichten, een beroep uitoefenen, studeren♦voorbeelden:faire travailler l'argent • geld niet renteloos laten liggentravailler à perte • met verlies werkenla maçonnerie travaille • het metselwerk scheurt, verzaktla pâte travaille • het deeg rijstII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewerken ⇒ verzorgen, bijschaven2 bestuderen ⇒ studeren, (be)oefenen4 plagen ⇒ verontrusten, achtervolgen♦voorbeelden:travailler le vin • wijn vervalsenv1) werken2) gisten, rijzen3) bewerken4) (be)studeren5) beïnvloeden6) plagen7) trainen8) mishandelen -
60 trotter
trotter [trottee]2 trippelen ⇒ dribbelen, draven♦voorbeelden:cette histoire trotte par la ville • dit verhaal doet de ronde door de stadfaire trotter l'imagination • de verbeelding prikkelenv1) draven2) trippelen
См. также в других словарях:
imagination — [ imaʒinasjɔ̃ ] n. f. • XIIe; lat. imaginatio I ♦ L IMAGINATION. 1 ♦ Faculté que possède l esprit de se représenter des images; connaissances, expérience sensible. Le domaine des idées et celui de l imagination. Cela a frappé son imagination. 2 ♦ … Encyclopédie Universelle
Imagination! — (formerly The Journey Into Imagination pavilion) is the name of a pavilion that sits on the western side of Future World , one of two themed areas of Epcot, a theme park at the Walt Disney World Resort in Lake Buena Vista, Florida USA. It holds… … Wikipedia
Imagination — (>lat.: imago „Bild“) ist synonym mit Einbildung, Einbildungskraft, Phantasie, bildhaft anschaulichem Vorstellen.[1] Es wird darunter die psychologische Fähigkeit verstanden, sich nicht gegenwärtige Situationen, Vorgänge, Gegenstände und… … Deutsch Wikipedia
Imagination — Im*ag i*na tion, n. [OE. imaginacionum, F. imagination, fr. L. imaginatio. See {Imagine}.] 1. The imagine making power of the mind; the power to create or reproduce ideally an object of sense previously perceived; the power to call up mental… … The Collaborative International Dictionary of English
imagination — Imagination. s. f. v. La faculté de l ame qui imagine. Il a l imagination vive, l imagination forte, l imagination grande, l imagination fertile, l imagination gastée. la force de l imagination. voyez ce que peut l imagination. un effet de l… … Dictionnaire de l'Académie française
IMAGINATION — IMAGINATION, the power of the soul which retains images derived from sense perception, or which combines such images or their parts into new composite images, which took on a special meaning in philosophy. To Aristotle (De Anima, 3), the term… … Encyclopedia of Judaism
imagination — imagination, fancy, fantasy are comparable when denoting either the power or the function of the mind by which mental images of things are formed or the exercise of that power especially as manifested in poetry or other works of art. The meanings … New Dictionary of Synonyms
Imagination — • The faculty of representing to oneself sensible objects independently of an actual impression of those objects on our senses Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Imagination Imagination … Catholic encyclopedia
imagination — Imagination, Imaginatio. Imagination rude, qui n est pas du tout façonnée, Informatio. L imagination et fantasie du peuple, Populi sensus. B. ex Cic … Thresor de la langue françoyse
imagination — IMAGINATION: Toujours vive. S en défier. Quand on n en a pas, la dénigrer chez les autres. Pour écrire des romans, il suffit d avoir de l imagination … Dictionnaire des idées reçues
imagination — (n.) faculty of the mind which forms and manipulates images, mid 14c., ymaginacion, from O.Fr. imaginacion concept, mental picture; hallucination, from L. imaginationem (nom. imaginatio) imagination, a fancy, noun of action from pp. stem of… … Etymology dictionary