-
1 uppförande
geleiden -
2 to guide
geleidenleidensturen -
3 conduire
conduire [kõdŵier]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 brengen ⇒ (ge)leiden, begeleiden♦voorbeelden:conduire qn. au désespoir • iemand tot wanhoop brengen♦voorbeelden:1. v1) (auto)rijden2) brengen, begeleiden3) besturen [auto]4) hoeden [kudde]5) mennen [paard]6) geleiden [elektriciteit, warmte]8) leiden, besturen [land, zaak]9) dirigeren2. se conduirev -
4 transmettre
transmettre [trãsmetr]♦voorbeelden:1 overgedragen, overgebracht worden ⇒ overgaanv1) overbrengen, uitzenden3) geleiden, voortplanten -
5 венчаться
v -
6 вести к венцу
v -
7 конвоировать
vmilit. begeleiden, geleiden, konvooieren -
8 проводить
v1) gener. (напр. курсы) verzorgen (bv.: zij verzorgen taalcursussen voor studenten), doorbrengen (время), doorvoeren (политику и т.п.), leiden (электричество, воду и т.п.), ombrengen (время), slijten (время), trekken (линию, границу), verdrijven (время), aanleggen (газ, водопровод), binnenleiden, runnen2) electr. geleiden -
9 провожать
vgener. begeleiden, vergezellen, verzellen, wegbrengen, (iem.) uitgeleide doen (кого-л.), geleiden -
10 служить проводником
velectr. geleidenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > служить проводником
-
11 сопровождать
v1) gener. geleiden, vergezellen, verzellen, accompagneren, begeleiden, medegaan, mederijden, meegaan, meerijden2) milit. konvooieren -
12 эскортировать
vmilit. begeleiden, geleiden -
13 conduct
n. gedrag; leiding, beheer--------v. leiden,beheren; dirigerenconduct1[ kondukt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gedrag ⇒ houding, handelwijze2 (bedrijfs)leiding ⇒ bestuur, beleid3 wijze van behandeling/uitvoering ⇒ behandelingswijze————————conduct2[ kəndukt]1 leiden ⇒ rondleiden, begeleiden♦voorbeelden:1 conducted tour • verzorgde reis, rondleidingthe police conducted the troublemakers away • de politie voerde de herrieschoppers afII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 besturen ⇒ leiden, (aan)voeren♦voorbeelden:2 who conducts your correspondence? • wie voert uw correspondentie? -
14 convoy
n. konvooi, escorte--------v. konvooieren, begeleiden (schepen,troepen)convoy1[ konvoj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 het reizen/varen onder konvooi♦voorbeelden:————————convoy2[ konvoj] 〈 werkwoord〉1 konvooieren ⇒ escorteren, (be)geleiden -
15 direct
adj. rechtstreeks, direct; onmiddellijk; openhartig--------adv. rechtstreeks, duidelijk; op een onomwonden manier, op openhartige wijze--------v. instruëren, toelichten, aanduiden; toezien, kontroleren, inspekteren; kommanderendirect1[ dirrekt, daj-]1 direct ⇒ rechtstreeks, onmiddellijk, openhartig♦voorbeelden:direct contact • rechtstreeks contactbe a direct descendant • in een rechte lijn van iemand afstammendirect drive • directe aandrijvingdirect evidence • bewijs uit de eerste handa direct flight • een rechtstreekse vluchta direct hit • een voltrefferthe direct road • de kortste wegdirect taxes • directe belastingenbe direct • er geen doekjes om winden〈 Brits-Engels〉 direct grant • rijkssubsidie 〈 voor scholen in tegenstelling tot subsidie van plaatselijke overheid〉direct mail • direct mail, postreclame 〈 (persoonlijk gerichte) reclame via de brievenbus〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 absoluut ⇒ exact, precies♦voorbeelden:————————direct21 het bevel voeren ⇒ aanwijzingen geven, opdracht geven2 richten3 de weg wijzen ⇒ leiden, gidsen4 bestemmen ⇒ toewijzen, aanwijzen5 leiden ⇒ de leiding hebben over, besturen♦voorbeelden:he directed a blow at his brother • hij sloeg naar zijn broerhis remarks were directed at all of us • zijn opmerkingen waren voor ons allemaal bedoeld3 would you direct me to the town hall? • zou u mij kunnen zeggen hoe ik bij het stadhuis moet komen?————————direct3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:she came direct to Paris • ze kwam rechtstreeks naar Parijs -
16 direction
n. richting; leiding; aanwijzing; instructie; regie; bestuur[ dirreksjn, daj-]♦voorbeelden:1 leiding ⇒ directie, supervisie2 richting♦voorbeelden:in the direction of London • in de richting van Londenthey ran in every direction • ze renden alle kanten op -
17 guide
n. gids, berggids; leidraad, raadgever; padvindster; wegwijzer, manueel handboek--------v. leiding geven, besturen; instrueren; gidsen, de weg wijzenguide1[ gajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gids2 leidraad4 〈 verkorting〉[guidebook]————————guide2〈 werkwoord〉1 leiden ⇒ gidsen, de weg wijzen, (be)geleiden2 als leidraad/richtsnoer dienen voor♦voorbeelden:1 guided missiles • geleide projectielen/wapensa guided tour • een rondleiding -
18 marshal
n. maarschalk (groep van eilanden onder Amerikaans beheer in het gebied van de Stille Oceaan)marshal1[ ma:sjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————marshal21 (zich) opstellen/rangschikkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 propagate
v. voortplanten, verbreiden, propageren; zich voortplanten[ proppəgeet] 〈zelfstandig naamwoord: propagation〉 -
20 transmit
v. afleveren, doorgeven; uitzenden[ trænzmit, træns-] 〈 transmitted〉♦voorbeelden:transmit power from the engine to the weels • kracht van de motor naar de wielen overbrengen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Verleiden — Verleiden, verb. reg. act. leid, d.i. zuwider, unangenehm machen. Einem etwas verleiden. Ein Weiser läßt ihm Gottes Wort nicht verleiden, Sir. 33, 2; wo in den meisten Ausgaben irrig verleiten stehet, welches einen ganz falschen Verstand gewähret … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
galeiþan — *galeiþan germ., stark. Verb: nhd. kommen, gehen; ne. come, go (Verb); Rekontruktionsbasis: got., ae., ahd.; Etymologie: s. *ga , *leiþan; Weiterleben: got … Germanisches Wörterbuch
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon