-
1 pensée
pensée [pãsee]〈v.〉1 gedachte ⇒ denkbeeld, idee2 mening ⇒ opvatting, oordeel3 denkwijze ⇒ (het) denken, denkwereld4 bedoeling ⇒ plan, voornemen5 denkvermogen ⇒ geest, rede6 overdenking ⇒ overpeinzing, bespiegeling♦voorbeelden:la seule pensée de, que • alleen al de gedachte aan, datdire toute sa pensée • ronduit zeggen hoe men erover denktvenir à la pensée • in de geest opkomenen pensée, par la pensée • in gedachte, in verbeelding3 la libre pensée • de vrijdenkerij, het humanisme4 aller jusqu'au bout de sa pensée • vrijuit denken, ronduit sprekenf1) gedachte2) mening, oordeel3) denkwijze4) bedoeling, plan5) denkvermogen6) overdenking7) viooltje [plant] -
2 idée
idée [iedee]〈v.〉2 idee ⇒ plan, inval♦voorbeelden:avoir les idées larges • ruimdenkend zijnavoir des idées noires • alles door een zwarte bril bekijkenidée reçue • gevestigd idee, heersende opvattingj'ai idée que • mij dunkt dataussi, a-t-on idée! • het idee!n'avoir aucune, pas la moindre idée de • niet de flauwste notie hebben vanse faire des idées • zich iets in het hoofd halense faire une idée de qc. • zich een beeld van iets vormensauter d'une idée à l'autre • van de hak op de tak springenavoir des idées de derrière la tête • bijbedoelingen hebbenavoir l'idée de • het plan opvatten omvivre à son idée • doen waar men zin in heefton ne m'ôtera pas ça de l'idée • dat kan men mij niet uit het hoofd pratenvenir à l'idée • 〈 van gedachte〉opkomen, invallenavoir dans l'idée que • denken dat1. f1) idee, begrip2) plan, inval3) mening, opvatting2. idéesf pl2) filosofie -
3 coller
coller [kollee]♦voorbeelden:3 coller à la pensée de qn. • iemands gedachte precies uitdrukken; 〈 ook〉 zich inspannen om iemands gedachte goed te kunnen volgencoller à un texte • 〈 van vertaling〉 te woordelijk zijn; 〈 van vertaler〉 te dicht bij het origineel blijven4 ça colle! • dat gaat goed!, dat klopt!, afgesproken!ça ne colle pas entre eux • het klikt niet tussen henII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanplakken ⇒ (vast)plakken, lijmen, dichtplakken4 〈 informeel〉gooien (in, tegen) ⇒ met kracht smijten (in, tegen)6 〈 vooral onderwijs〉 een strikvraag stellen ⇒ (met een vraag) in het nauw brengen ⇒ 〈 kandidaat〉 laten zakken♦voorbeelden:coller qn. en prison • iemand in de gevangenis zettencoller qc. par terre • iets op de grond smijten7 être collé • (moeten) nablijven, nazitten♦voorbeelden:se coller du rouge à lèvres • lippenstift opdoens'y coller • 〈 bij verstoppertje spelen〉met de ogen geblinddoekt wachten, terwijl de anderen zich gaan verstoppencolle-toi là • ga daar maar zittense coller devant la télévision • zich voor de televisie installeren1. v1) kleven (aan), vastplakken (aan)2) nauw sluiten [kleding]4) gesmeerd lopen, klikken5) aanplakken, dichtplakken6) lijmen8) smijten9) toedienen10) verkopen [klap]11) aansmeren, opdringen13) laten zakken14) laten nablijven [leerling]15) lastig vallen, hinderen [door zijn onophoudelijke aanwezigheid]2. se collerv2) zich toeleggen (op) [ondanks tegenzin] -
4 imagination
imagination [iemaazĵienaasjõ]〈v.〉1 verbeelding(skracht) ⇒ voorstellingsvermogen, fantasie♦voorbeelden:f1) verbeelding(skracht), fantasie2) gedachte3) hersenschim -
5 abstraire
abstraire [aapstrer]1 zich losmaken (van) ⇒ zich afzonderen, zich in gedachten terugtrekken♦voorbeelden:1 il ne pouvait s'abstraire de l'idée affreuse • hij kon de vreselijke gedachte niet van zich afzetten -
6 coller à la pensée de qn.
coller à la pensée de qn.Dictionnaire français-néerlandais > coller à la pensée de qn.
-
7 consolation
consolation [kõsollaasjõ]〈v.〉2 persoon die (kan) troost(en) ⇒ trooster(es), troost♦voorbeelden:une piètre, faible consolation • een schrale troosttrouver de la consolation à penser que • zich troosten met de gedachte datftroost, vertroosting -
8 couler
couler [koelee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:couler un pas de danse • een danspas glijdend uitvoerencouler un regard vers qn. • een zijdelingse blik op iemand werpencouler la lessive • de was koken1 glijden ⇒ (binnen)sluipen, indringen♦voorbeelden:¶ se la couler douce • een plezierig leven, zorgeloos bestaan hebben, het ervan nemen1. v1) stromen, vloeien3) lekken, lopen [neus, kaas]4) druipen [kaars]5) zinken [schip]6) verdrinken7) (over)gieten8) storten [cement, beton]10) leiden [leven]11) doorbrengen [tijd]12) kelderen, in de grond boren2. se coulerv -
9 désir
-
10 élévation
élévation [eeleevaasjõ]〈v.〉1 stijgingf1) stijging2) verheffing3) verhevenheid [gedachte]4) opbouw -
11 enchanter
-
12 esprit
esprit [esprie]〈m.〉1 geest ⇒ verstand, denkvermogen2 aard ⇒ geest, karakter♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 les beaux, grands esprits se rencontrent • twee zielen, één gedachte〈 spreekwoord〉 l'esprit est prompt, la chair est faible • de geest is gewillig, maar het vlees is zwakoù avais-je l'esprit? • waar was ik met mijn gedachten?avoir l'esprit, le bon esprit de faire qc. • op het (goede) idee komen iets te doenne pas avoir tous ses esprits • niet helemaal goed bij zijn hoofd zijnperdre l'esprit • zijn verstand verliezenreprendre, retrouver ses esprits • weer tot zichzelf komen; weer bijkomenvenir à l'esprit • invallenavoir l'esprit ailleurs • er niet met zijn gedachten bij zijndans mon esprit • naar mijn ideeen esprit, par l'esprit • in de geest, in gedachtenavoir l'esprit de corps • korpsgeest, groepsgevoel hebbenavoir l'esprit de décision • besluitvaardig zijnavoir l'esprit d'entreprise • ondernemingsgeest hebben, ondernemend zijnavoir l'esprit de l'escalier • nooit alert reagerenétat d'esprit • geestestoestandesprit d'initiative • ondernemingsgeestesprit de sacrifice • opofferingsgezindheidavoir l'esprit de suite • consequent zijnavoir l'esprit aventureux • avontuurlijk (van aard) zijnavoir bon esprit • van goeden wille zijnun grand esprit • een groot, edel mensil fait preuve de mauvais esprit • het ontbreekt hem aan goede wilc'est un petit esprit • hij heeft een klein denkraamcalmer les esprits • de gemoederen bedarenne pas avoir l'esprit à faire qc. • geen zin hebben iets te doenil nous traite dans un esprit de dénigrement • hij behandelt ons altijd op een denigrerende manieravoir de l'esprit • geestig zijnce n'est pas le moment de faire de l'esprit • het is nu het moment niet om leuk te zijnesprits frappeurs • klopgeestenEsprit Saint • Heilige Geestm1) geest, verstand2) aard, karakter3) geestigheid4) spook5) adem6) alcohol -
13 imbécillité
-
14 méditation
méditation [meedietaasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:1 entrer en méditation • in zichzelf keren, in stil gebed gaanf1) overpeinzing, beschouwing2) meditatie, stil gebed -
15 réflexion
réflexion [reefleksjõ]〈v.〉1 gedachte ⇒ overpeinzing, overdenking2 opmerking ⇒ aanmerking, bedenking♦voorbeelden:à la réflexion • alles wel beschouwdaprès mûre réflexion • na rijp beraadf1) overpeinzing, overdenking2) opmerking3) (het) denken4) weerkaatsing -
16 représenter
représenter [rəpreezãtee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitbeelden ⇒ weergeven, voorstellen2 zich weer vertonen ⇒ zich opnieuw aanmelden, voordoen♦voorbeelden:v1) indruk maken2) uitbeelden3) opvoeren, spelen5) betekenen -
17 rien
rien1 [rjẽ]〈m.; ook bijwoord, v.〉♦voorbeelden:comme un rien • alsof het niets is¶ 〈ook v.〉 un(e) rien du tout • nietsnut, vent, vrouw van niets; lor————————rien2 [rjẽ]♦voorbeelden:ce n'est rien • het is niets, het valt wel meeil n'en est rien • er is niets van waarcela ne fait rien • dat geeft nietson n'y peut rien • daar, er is niets aan te doenje ne sais rien • ik weet van nietsça ne sert à rien • dat dient nergens toe, dat is zinloos〈 in casino〉 rien ne va plus • rien ne va plus, niets telt meerplus rien • niets meerrien à dire • daar valt niets tegen in te brengenrien d' étonnant si • helemaal niet zo vreemd datcela n'a rien d' impossible • dat is helemaal niet onmogelijkelle n'a rien d' une ingénue • zij heeft niets van het onschuldige jonge meisjeavoir l'air de rien • er heel onschuldig uitzienavoir un petit bobo de rien du tout • een heel klein wondje hebbenune fille de rien • een sletcomme si de rien n'était • alsof er niets aan de hand wasJe vous remercie. De rien • Dank u wel. Geen dank, tot uw dienstil ne s'agit de rien de moins que • het gaat om niets meer of minder danrien de tel • niets is er zo goedrien du tout • helemaal nietsen rien • in wat dan ook, waar dan ook inc'est pour rien! • dat is voor niets!comme rien • alsof het niets isil n'a rien que son salaire • hij heeft alleen zijn salarisc'est deux fois, trois fois rien • het stelt niets voorc'est cela ou rien • het is kiezen of delen————————rien3 [rjẽ]♦voorbeelden:1. m1) kleinigheid2) een beetje2. pron -
18 seul
seul [sul]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 één ⇒ enkel, enig♦voorbeelden:parler tout seul • in zichzelf pratenseul(e) à seul(e) • onder vier ogenc'est le seul homme qui • hij is (absoluut) de enige die …le, la seul(e) • de enigeun(e) seul(e) • één enkele→ malheurà elle seule • in haar eentjeadj1) alleenstaand2) enkel, enig3) alleen, slechts -
19 simple
simple [sẽpl]♦voorbeelden:la simple pensée • alleen al de gedachte〈 sport en spel〉 un simple • enkel(spel), single1. m1) enkelspel2) achterlijke [persoon]2. adj1) eenvoudig, gemakkelijk2) natuurlijk, gewoon3) bescheiden4) enkel5) naïef6) dom7) enkelvoudig -
20 tourmenter
См. также в других словарях:
gedachte Adresse — virtualusis adresas statusas T sritis automatika atitikmenys: angl. virtual address vok. gedachte Adresse, f; virtuelle Adresse, f rus. виртуальный адрес, m pranc. adresse virtuelle, f … Automatikos terminų žodynas
Gedachte — Ge|dạch|te, das; n … Die deutsche Rechtschreibung
gedachte — prakseri … Woordenlijst Sranan
Faser — gedachte Linie eines Stabes, die parallel zur Längsachse verläuft; Definitionsfaser: für Vorzeichendefinition des Biegemoments angegebene Randfaser eines Stabes mit der Vereinbarung, dass ein positives Moment auf der Seite dieser Randfaser… … Erläuterung wichtiger Begriffe des Bauwesens
Achse — Das Wort Achse (althochdeutsch für Drehpunkt, bzw. griech. ἄξων, áxōn, „Achse“) bezeichnet: In der Mathematik, Physik und Technik: ein Maschinenelement, das zum Tragen und Lagern von drehbaren Bauteilen dient, siehe Achse (Technik) eine gedachte… … Deutsch Wikipedia
Achse — Welle; Drehstange; Grundlinie; Mittellinie; Spiegelachse * * * Ach|se [ aksə], die; , n: 1. Teil einer Maschine, eines Wagens o. Ä., an dessen Enden Räder sitzen: die Achse ist gebrochen; der Wagen hat zwei Achsen. Zus.: Radachse. 2. [gedachte]… … Universal-Lexikon
Axis — Ạxis [aus lat. axis = Achse] m; , Ạxes: 1) anatom. Bez. für: Achse, Mittellinie (z. B. eines Organs). 2) anatom. Bez. für den zweiten Halswirbel. Ạxis bụlbi extẹrnus: gedachte Linie vom vorderen zum hinteren Pol des Augapfels. Ạxis bụlbi… … Das Wörterbuch medizinischer Fachausdrücke
Linea — Li̱nea [aus lat. linea, Gen.: lineae = Leine; Strich, Linie] w; , ...eae: Streifen, Kante; insbes.: Knochenleiste (Anat.). Li̱nea ạlba: weißer Sehnenstreifen der Oberflächenmuskulatur in der Mittellinie des Körpers zwischen dem Schwertfortsatz… … Das Wörterbuch medizinischer Fachausdrücke
Grenze — Limitation; Beschränkung; Limit; Limitierung; Begrenzung; Zaun; Umzäunung; Rand; Umfriedung; Einzäunung; Abgrenzung; Grenzlinie … Universal-Lexikon
Luftlinie — Orthodrome * * * Luft|li|nie [ lʊftli:ni̯ə], die; , n: kürzeste gedachte Entfernung zwischen [zwei] geografischen Punkten: Luftlinie sind es bis Berlin 600 km, auf der Autobahn aber 700. * * * Lụft|li|nie 〈[ njə] f. 19〉 gedachte, gerade Linie als … Universal-Lexikon
Auslandsreisen des Papstes Benedikt XVI. — Von Benedikt XVI. besuche Länder Dieser Artikel enthält eine chronologisch geordnete Liste der Auslandsreisen von Papst Benedikt XVI. mit seinen wichtigsten Zielen und Aussagen. Papst Benedikt absolvierte bislang dreiundzwanzig apostolische… … Deutsch Wikipedia