-
41 Maßgabe
Maßgabe〈v.〉♦voorbeelden:¶ mit der Maßgabe, dass • met dien verstande, dat, mits〈 formeel〉 nach Maßgabe seines Vermögens • naar de mate van zijn vermogen, voor zover het in zijn vermogen ligt -
42 Mut
〈m.; Mut(e)s〉♦voorbeelden:jemandem Mut geben, machen • iemand moed geven, bemoedigenMut schöpfen • moed puttenjemandem Mut zusprechen • iemand moed insprekennur Mut! • houd de moed erin!〈 formeel〉 mit frohem Mut • blijmoedig, opgewektjemandem ist nicht nach Späßen zu Mute • iemand staat het hoofd niet naar grapjesmir ist nicht zum Lachen zu Mute • ik ben niet in de stemming om te lachenMut zum Leben • moed om te leven -
43 Nacht
〈v.; Nacht, Nächte〉♦voorbeelden:gute Nacht! • welterusten!Heilige Nacht • kerstnachtes wird schon Nacht • het begint al te schemerenjemandem wird (es) Nacht vor den Augen • iemand wordt alles zwart voor de ogengestern, heute, morgen Nacht • gister(en)nacht, vannacht, morgennachtbei Nacht fahren • 's nachts rijdenin der Nacht auf, zum Freitag • in de nacht van donderdag op vrijdagbei jemandem über Nacht, die Nacht über bleiben • bij iemand de nacht doorbrengen, overnachtenhässlich, schwarz wie die Nacht • zo lelijk, zwart als de nachtüber Nacht berühmt werden • in één klap beroemd worden -
44 Platz
Platz!lig!, af!————————〈m.; Platzes, Plätze〉♦voorbeelden:〈 formeel〉 bitte, behalten Sie Platz! • blijft u zitten, alstublieft!jemandem Platz machen • plaats voor iemand makenPlatz sparend • ruimtebesparender ist hier fehl am Platze • hij is hier niet op z'n plaatsdie Bemerkung ist hier nicht am Platz • die opmerking is misplaatstPlatz! 〈 tegen de hond〉 • lig!, af!〈 figuurlijk〉 auf dem Platze bleiben • het onderspit delven, sneuvelen -
45 Schau
〈v.; Schau, Schauen〉1 tentoonstelling, vertoning♦voorbeelden:zur Schau tragen • te kijk, te koop lopen met, tentoonspreiden3 〈 informeel〉 eine, die große Schau abziehen • (a) zijn nummer(tje) opvoeren; (b) er flink tegenaan gaan〈 jeugdtaal〉 mach keine Schau! • stel je niet zo aan! -
46 Schwelle
-
47 Schwingung
Schwingung〈v.; Schwingung, Schwingungen〉2 zwaai, slingering ⇒ schommeling3 〈formeel; figuurlijk〉trilling, roersel -
48 Tafel
-
49 Tor
Tor!goal!————————Tor1〈m.; Toren, Toren〉 〈 formeel〉1 dwaas, gek————————Tor2〈o.; Tor(e)s, Tore〉2 〈 sport en spel〉doel, goal3 〈 sport en spel〉doelpunt, goal♦voorbeelden:1 〈 formeel〉 vor den Toren der Stadt • voor de poorten van de stad; 〈 ook〉 onder de rook van de stad〈informeel; figuurlijk〉 ins eigene Tor schießen • in eigen doel schieten, zijn eigen ruiten ingooien3 ein Tor erzielen, schießen • een doelpunt maken, scorenTor! • goal! -
50 Vater
Vater〈m.; Vaters, Väter〉♦voorbeelden:Vater Staat • vadertje Staatdie Väter der Stadt • de vroede vaderen -
51 Waffe
Waffe〈v.; Waffe, Waffen〉♦voorbeelden:〈 formeel〉 unter den Waffen sein, stehen • in militaire dienst zijn, onder de wapenen staanzu den Waffen! • te wapen! -
52 Werk
〈o.; Werk(e)s, Werke〉1 werk(zaamheid) ⇒ arbeid, taak♦voorbeelden:ins Werk setzen • in het werk stelleneine Arbeit ins Werk setzen • een karwei ten uitvoer brengen, uitvoeren -
53 abtragen
-
54 anliegen
anliegen〈 haben〉1 (om, tegen het lichaam) zitten ⇒ aansluiten♦voorbeelden:3 liegt noch etwas an? • valt er nog iets te doen? -
55 anstehen
anstehen♦voorbeelden:1 nach Eintrittskarten, um Fleisch anstehen • in de rij staan voor toegangskaarten, vleesein Vorhaben anstehen lassen • een plan laten rusten3 das steht Ihnen gut, nicht, übel an • dat past u goed, niet, slechtnicht anstehen, etwas zu tun • niet aarzelen iets te doen -
56 apostrophieren
apostrophieren♦voorbeelden: -
57 auf
auf1〈 bijwoord〉1 op ⇒ (naar) omhoog2 vooruit, komaan!♦voorbeelden:〈 informeel〉 auf und davon • ervandoor, weg2 auf, an die Arbeit! • vooruit, aan het werk!3 Augen auf! • ogen open!————————auf2〈voorzetsel + 3,4〉4 op ⇒ na, naar5 op 〈 bepaling van wijze, graad, middel〉 ⇒ in, ten6 op 〈 doel, reden, vaste verbindingen〉8 van/op (een afstand van)♦voorbeelden:auf der Post arbeiten • bij de post werkenauf Urlaub gehen • met vakantie gaandieses Fenster geht auf die Straße hinaus • dit raam kijkt op de straat uitauf dem Land wohnen • op het platteland wonenaufs Dorf, aufs Land ziehen • naar het dorp, naar het platteland trekkennass bis auf die Haut • nat tot op het lijf2 auf einen Augenblick, einige Jahre • voor een ogenblik, enkele jarenauf immer • voor altijd3 auf morgen! • tot morgen!4 Stunde auf Stunde • uur na uur, urenlangin der Nacht vom 30. auf den 31. März • in de nacht van 30 op 31 maartauf Deutsch • in het Duitsauf jeden Fall • in ieder gevalauf Kosten seiner Nachtruhe • ten koste van zijn nachtrustauf eigene Rechnung • voor eigen rekening, op eigen risicoauf diese Weise • op deze, die manierauf einen Zug • in één teugaufs herzlichste, Herzlichste grüßen • zeer hartelijk groetenaufs höchste, Höchste erstaunt • ten zeerste verbaasdaufs neue, Neue • opnieuwaufs strengste, Strengste verboten • ten strengste verbodenauf diese Nachricht hin • naar aanleiding van dit berichtauf jedes Kind entfällt ein Apfel • er is één appel per kind9 es geht auf den Abend, zwei Uhr • het loopt tegen de avond, twee uurein Viertel auf zwei • kwart over ééndrei Viertel auf zwei • kwart voor twee¶ sich auf jung, neu kleiden • zich jong, nieuw kledenes hat nichts auf sich • het heeft niets te betekenenalle bis auf meinen Freund • allen op mijn vriend na -
58 aufbrechen
-
59 aufgehen
aufgehen3 opkomen, ontkiemen, ontstaan6 op-, overgaan ⇒ zich oplossen♦voorbeelden:der Knoten, die Naht geht auf • de knoop, de naad gaat losder Vorhang geht auf • het doek gaat opder Samen geht auf • het zaad komt op, ontkiemt4 der Teig geht auf • het deeg komt op, rijst (op)in seinen Kindern aufgehen • van zijn kinderen vervuld zijn6 der Betrieb ist in einem Großunternehmen aufgegangen • het bedrijf is in een grote onderneming opgegaan -
60 auflösen
auflösen♦voorbeelden:das Geschäft auflösen • de zaak opheffen, liquiderendas Parlament auflösen • het parlement ontbinden¶ in völlig aufgelöstem Zustand • geheel van streek, totaal ontredderdvor Hitze aufgelöst sein • van de warmte uitgeput zijn♦voorbeelden:1 der Verein hat sich aufgelöst • de vereniging is uiteengevallen, ontbondendie Hoffnung löst sich in Luft, Rauch auf • de hoop vervliegt in rook
См. также в других словарях:
Mark Rutte — Prime Minister of the Netherlands Incumbent Assumed office 14 October 2010 Monarch … Wikipedia
Guido Demoor — (1952) was a Belgian NMBS/SNCB Thalys train driver and father of two children. He died on 24 June 2006 after an incident of violence in an Antwerp public transport bus.The exact circumstances under which Demoor died remain disputed in the… … Wikipedia
Fernand Collin Prize for Law — The Fernand Collin Prize for Law (Dutch: Fernand Collin prijs voor Recht) was named after Fernand Collin. It is awarded to a scientist who makes a significant contribution to law in Belgium.Awards* 1962 Walter Van Gerven (Katholieke Universiteit… … Wikipedia
Prix Collin — Le Prix Fernand Collin de Droit est un prix belge bi annuel, institué en 1962. Il a été créé pour encourager les jeunes chercheurs flamands dans le domaine du droit. Il a été nommé d après le professeur et banquier flamand, Fernand Collin. Objet… … Wikipédia en Français
WFBV — * Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen (Dutch law on pseudo foreign companies) (Community » Law) … Abbreviations dictionary
formal — Adj std. (16. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. fōrmālis, zu l. fōrma Form . Aus der gleichen Grundlage über das Französische formell. Eine Substantivierung in Formalie, Abstrakta in Formalismus, Formalität; Täterbezeichnung: Formalist; Verb:… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
formell — Adj std. (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. formel vorschriftsmäßig, unpersönlich , dieses aus l. fōrmālis, zu l. fōrma Gestalt, Form, Figur, Umriß . Ebenso nndl. formeel, nfrz. formel, ndn. formel, nschw. formell, nnorw. formell; Form,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache