Перевод: с немецкого на нидерландский

с нидерландского на немецкий

С нидерландского на:
Немецкий
С немецкого на:
Нидерландский

werk(zaamheid)

Толкование Перевод

1 Werk

Werk

〈o.; Werk(e)s, Werke〉

1 werk(zaamheid) ⇒ arbeid, taak

2 werk ⇒ daad, handeling, verrichting

3 werk ⇒ kunstwerk, letterkundig werk, boek

4 fabriek ⇒ bedrijf, centrale

5 mechanisme ⇒ werk

6 vestingwerk

♦voorbeelden:

1 ans Werk gehen, sich ans Werk machen • aan het werk gaan

〈 formeel〉 im Werke sein • gaande zijn

ins Werk setzen • in het werk stellen

eine Arbeit ins Werk setzen • een karwei ten uitvoer brengen, uitvoeren

〈 formeel〉 zu Werke gehen • te werk gaan

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Werk
2 Eigenleistung

Eigenleistung

〈v.〉

1 eigen werk(zaamheid), prestatie

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Eigenleistung

Пометить текст и поделиться
Искать во всех словарях
Искать в переводах
Искать в Интернете

Поделиться ссылкой на выделенное