Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

verlichten

Толкование Перевод

1 to illuminate

verlichten

English-Dutch technical dictionary > to illuminate
2 to light

verlichten

English-Dutch technical dictionary > to light
3 to lighten

verlichten

English-Dutch technical dictionary > to lighten
4 ease absorption

verlichten bij absorptie

English-Dutch dictionary > ease absorption
5 ease release

verlichten bij vrijlaten uit gevangenis

English-Dutch dictionary > ease release
6 to mitigate

verlichten

verzachten

English-Dutch technical dictionary > to mitigate
7 alleviate

v. verlichten, verzachten

alleviate

[ əlie:vie▪eet] 〈zelfstandig naamwoord: alleviation〉

1 verlichten ⇒ verzachten, lenigen

♦voorbeelden:

1 alleviate one's pain • zijn pijn verlichten

English-Dutch dictionary > alleviate
8 lighten

v. verlichten; lichter worden; afnemen in gewicht; belichten; verduidelijken; branden, vlammen

lighten

[ lajtn]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 lichter worden ⇒ afnemen in gewicht

2 opleven ⇒ opfleuren

3 ophelderen/klaren

4 klaren ⇒ dagen

5 bliksemen ⇒ (weer)lichten

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verlichten ⇒ ontlasten; 〈 figuurlijk〉 opbeuren

2 verlichten ⇒ verhelderen

English-Dutch dictionary > lighten
9 allay

v. verminderen; kalmeren; bedaren; verlichten

allay

[ əlee] 〈 formeel〉

1 verminderen ⇒ verlichten, verkleinen

2 kalmeren ⇒ (tot) bedaren (brengen)

♦voorbeelden:

2 allay all fears • alle angst wegnemen

English-Dutch dictionary > allay
10 enlighten

v. informeren, inlichten, op de hoogte brengen

enlighten

[ inlajtn]

1 onderrichten ⇒ onderwijzen; 〈 in het bijzonder〉 van misvattingen ontdoen

2 〈 formeel〉 informeren ⇒ op de hoogte brengen, inlichten

3 〈 religie〉 verlichten ⇒ het licht brengen

4 〈 formeel〉 verlichten 〈 letterlijk〉 ⇒ licht werpen op

♦voorbeelden:

2 could you please enlighten me about/on this? • zou u mij hier wat meer over kunnen vertellen?

English-Dutch dictionary > enlighten
11 floodlight

n. belichting d.m.v. een vloedlicht, kunstmatige belichting; vloedlicht, schijnwerper
--------
v. verlichten met schijnwerpers, in de schijnwerpers

floodlight¹

〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud〉

1 schijnwerper

2 strijklicht ⇒ spotlicht

————————

floodlight²

〈 werkwoord〉

1 verlichten met schijnwerpers/spots ⇒ 〈 figuurlijk〉 in de schijnwerpers zetten

English-Dutch dictionary > floodlight
12 illuminate

v. verlichten, belichten; illumineren

illuminate

[ illoe:minneet]

1 〈 ook figuurlijk〉 verlichten ⇒ belichten, licht werpen op

2 illumineren ⇒ met feestverlichting versieren

3 〈 boekwezen, geschiedenis〉 illumineren ⇒ (met ornamenten) versieren, verluchten

4 toelichten

English-Dutch dictionary > illuminate
13 illumine

v. verlichten

illumine

[ illoe:min] 〈formeel; ook figuurlijk〉

1 verlichten

English-Dutch dictionary > illumine
14 light up

kamer verlichten

light up

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (ver)licht(ing) aansteken ⇒ de lamp(en) aandoen

2 〈 informeel〉(een sigaar/sigaret/pijp) opsteken

3 ophelderen/klaren

♦voorbeelden:

3 his eyes lit up with greed • zijn ogen begonnen te schitteren van hebzucht

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 aansteken ⇒ ontsteken

2 verlichten

English-Dutch dictionary > light up
15 light

adj. licht; vlug; luchtig; vrolijk; vluchtig
--------
adj. lichtend; oplichtend; helder
--------
n. licht; verlichting; daglicht; verlichtend; bliksem; blik; vuur; stoplicht; voorbeeld
--------
v. verlichten; aansteken; in brand steken; (uit auto stappen); neerkomen; laten vallen

light¹

[ lajt]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 vuurtje ⇒ vlammetje

2 ruit(je)

3 licht/vuurtoren

♦voorbeelden:

1   can you give me a light, please? • heeft u misschien een vuurtje voor me?

2   leaded light • glas-in-loodruitje

¶ set (a) light to something • iets in de fik steken

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 licht ⇒ verlichting; openbaarheid

♦voorbeelden:

1   〈 beeldende kunst〉 light and shade • licht en schaduw

     in a good light • bij goed licht/zicht

     bring/come to light • aan het licht brengen/komen

     reversing light • achteruitrijlamp

     see the light • het licht zien, tot inzicht komen

     shed/throw light (up)on • licht werpen op, klaarheid brengen in

     lights out • bedtijd 〈 op internaat〉

¶ see the light at the end of the tunnel • licht in de duisternis zien

     light of one's eyes/life • iemands oogappel/hartendief

     without light and shade • eentonig, kleurloos

     〈 informeel〉 leading lights • prominenten

     a shining light • een lichtend voorbeeld

     go out like a light • onmiddellijk ingeslapen zijn

     in (the) light of this statement • in het licht van/gezien deze verklaring

→ bad bad/, good good/, green green/, new new/, red red/

III 〈 meervoud〉

1 voetlicht

2 (geest)vermogens ⇒ inzichten, opvattingen

3 verhelderende feiten

4 (dierlijke) longen ⇒ lichten, long 〈 als (huisdieren)voedsel〉

♦voorbeelden:

2   according to one's lights • naar iemands beste vermogen; naar eigen inzicht/maatstaf

————————

light²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 licht ⇒ verlicht, helder

2 licht 〈 letterlijk en figuurlijk〉 ⇒ niet zwaar

3 lichtbepakt

♦voorbeelden:

2   light ale • light ale; 〈 ongeveer〉 pils

     〈 leger〉 light brigade • lichte brigade

     light clothing • lichte kledij

     light food • licht (verteerbaar) voedsel

     light in the head • licht in het hoofd

     light of heart • licht/luchthartig

     〈 sport〉 light heavyweight • halfzwaargewicht

     light industry • lichte industrie

     〈 leger〉 light infantry • lichte infanterie

     light opera • operette

     light reading • lichte lectuur

     light traffic • geringe verkeersdrukte

     make light work of • zijn hand niet omdraaien voor

     make light of • niet zwaar tillen aan

¶ light ship • onbevracht schip

————————

light³

〈 ook lit, lit [ lit]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 ontbranden ⇒ vlam vatten

2 aan gaan ⇒ gaan branden/gloeien 〈van lamp enz.〉

3 opklaren ⇒ oplichten 〈 ook van gezicht, ogen〉

♦voorbeelden:

¶ 〈 slang〉 light out • 'm smeren, de benen nemen

→ light on light on/, light up light up/, light upon light upon/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 aansteken

2 verlichten ⇒ beschijnen

3 doen ophelderen ⇒ verlevendigen

4 bijlichten

♦voorbeelden:

1   light a cigarette/fire/lamp • een sigaret/vuur/lamp aansteken

2   lighted/lit by electricity • elektrisch verlicht

3   a smile lit her face • een glimlach deed haar gezicht opleven

→ light up light up/

————————

light⁴

〈 bijwoord〉

1 licht

♦voorbeelden:

1   sleep light • licht slapen

     travel light • weinig bagage bij zich hebben

English-Dutch dictionary > light
16 mitigate

v. lenigen, verlichten; matigen, verzachten (v. straf)

mitigate

[ mittigeet] 〈zelfstandig naamwoord: mitigation〉

1 lenigen ⇒ verlichten

2 matigen ⇒ tot bedaren brengen

♦voorbeelden:

2 〈 juridisch〉 mitigating circumstances • verzachtende omstandigheden

English-Dutch dictionary > mitigate
17 relieve

v. verlichten; ontlasten; ontzetten; aflossen; afwisselen

relieve

[ rillie:v]

1 verlichten ⇒ opluchten, ontlasten

2 afwisselen ⇒ onderbreken

3 ondersteunen ⇒ helpen, troosten, bemoedigen

4 aflossen ⇒ vervangen

5 〈 leger〉 ontzetten ⇒ bevrijden

♦voorbeelden:

1   relieve one's feelings • zijn hart luchten

     it will relieve your mind • het zal je opluchten

     〈formeel; eufemistisch〉 relieve oneself • zijn behoefte doen

     relieve of • ontlasten van, afhelpen van; 〈 schertsend〉 afhandig maken; 〈vaak passief; eufemistisch〉ontslaan uit, ontheffen van

2   a dress relieved with lace • een jurk met kant afgezet

English-Dutch dictionary > relieve
18 unburden

v. ontlasten, verlichten

unburden

[ unbə:dn]

1 ontlasten ⇒ verlichten, van een last bevrijden

2 zich bevrijden van ⇒ opbiechten

♦voorbeelden:

1   unburden one's conscience • zijn geweten ontlasten

     unburden oneself of something • iets opbiechten

     unburden oneself/one's heart to someone • zijn hart uitstorten bij iemand

English-Dutch dictionary > unburden
19 alleviate one's pain

alleviate one's pain

zijn pijn verlichten

English-Dutch dictionary > alleviate one's pain
20 assuage

v. verzachten, lenigen, stillen, doen bedaren

assuage

[ əsweedzj]

1 kalmeren ⇒ verzachten, verlichten, (tot) bedaren (brengen)

2 bevredigen ⇒ stillen 〈 honger, verlangen〉; lessen 〈 dorst〉

English-Dutch dictionary > assuage

Страницы

См. также в других словарях:

Karel De Gucht — K. De Gucht le 12 janvier 2006 Mandats Vice Premier ministre de Belgique … Wikipédia en Français
Erleichtern — Erleichtern, verb. reg. act. leichter machen; so wohl in Beziehung auf die Sache. Ein Schiff, einen Wagen erleichtern. Der Trost erleichtert das Elend. Sein Gewissen erleichtern, dasselbe von demjenigen befreyen, wovon es gedrückt, beschweret… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Guilielmus Zeebots — Détail du frontisp … Wikipédia en Français
Sonne — Die Sonne scheint! ist besonders in Sachsen und Nordböhmen eine übliche Mahnung zur Vorsicht beim Reden, wenn Kinder anwesend sind, aber gleichzeitig auch ein Wink für die unberufenen Zuhörer, sich zu entfernen (⇨ Schindel).{{ppd}} Nicht wert… … Das Wörterbuch der Idiome
Sonne — 1. An der San verdänt em de Schäden. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 474. 2. An der Sonne öffnet sich die Rose. 3. Auch die Sonne hat ihre Flecken. »Genug, wenn Fehler sich mit grösserer Tugend decken; die Sonne zeugt das Licht und hat doch… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

verlichten

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

verlichten

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: