-
1 relieve guard
aflossen van wacht -
2 guard
n. wacht; bewaker; schildwacht; verdedigingsstelling; oplettendheid; voorzichtigheid; schild--------v. wakenguard1[ ga:d] 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉4 beveiliging/bescherming(smiddel) ⇒ scherm, kap1 wacht ⇒ bewaking, waakzaamheid♦voorbeelden:1 be on/keep/stand guard • de wacht houden, op wacht staanchange/relieve guard • de wacht aflossenthe changing of the guard • het aflossen van de wachtoff (one's) guard • niet op zijn hoedecatch someone off (his) guard • iemand overrompelenbe on (one's) guard against • bedacht zijn op2 he kept his guard up • hij hield zijn dekking in stand/hoog; 〈 figuurlijk〉hij bleef op zijn hoede, hij beheerste zichIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 garde ⇒ (lijf)wacht, escorte2 erewacht♦voorbeelden:under armed guard • onder gewapende escorte/begeleiding————————guard2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 pay off
v. een schuld voluit aflossen; wraak nemen op; iemand betalen die invloed kan uitoefenen om een gunst te verkrijgen, afkopenpay offII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (af)betalen ⇒ vereffenen, aflossen -
4 relieve
v. verlichten; ontlasten; ontzetten; aflossen; afwisselen[ rillie:v]1 verlichten ⇒ opluchten, ontlasten3 ondersteunen ⇒ helpen, troosten, bemoedigen♦voorbeelden:it will relieve your mind • het zal je opluchtenrelieve of • ontlasten van, afhelpen van; 〈 schertsend〉 afhandig maken; 〈vaak passief; eufemistisch〉ontslaan uit, ontheffen van -
5 repay
-
6 retire
v. op pensioen gaan, pensioneren; afzonderen; ontslaan; ontslag nemen; naar bed gaan, gaan slapen[ rittajjə]♦voorbeelden:1 retire for the night/to bed • zich ter ruste/te bed begevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 retire bonds/debts • obligaties/schulden aflossen -
7 rotate
v. draaien, elkaar aflossen; rouleren[ rooteet]3 rouleren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 change/relieve guard
change/relieve guard -
9 clear off
verdwijnen,wegtrekkenclear off1 de benen nemen ⇒ 'm smeren, afdruipen♦voorbeelden:1 clear off! • opgehoepeld!II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
10 redeem a mortgage
-
11 redeem
v. bevrijden; loskopen; redden; bestaan, vervullen, handhaven; verzoenen[ riddie:m]2 vervullen ⇒ nakomen, inlossen♦voorbeelden:redeem a pawned ring • een verpande ring inlossen4 a redeem ing feature • een verzoenende trek/eigenschap -
12 retire bonds/debts
retire bonds/debtsobligaties/schulden aflossen -
13 roll over
verlenging, prolongatie van schuld (overdracht van schuld, aflossen van schuld door vorming van een nieuwe schuld); zich omdraaien; op zijn rug gaan liggen; zich omrollenroll over♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 over de grond doen rollen ⇒ omverstoten, neerschieten -
14 rotation
-
15 sinking fund
-
16 take over
v. overnemen; de wacht aflossen, de leiding overnementake over -
17 take turns at something
iets om beurten doen, elkaar aflossen met iets -
18 the changing of the guard
-
19 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur -
20 amortizable
adj. aflossen door betaling (een schuld), amortiseren, delgen
- 1
- 2