-
1 unité
unité [uunietee]〈v.〉1 eenheid ⇒ innerlijke samenhang, harmonie3 eenheid ⇒ grootheid, het getal een♦voorbeelden:faire l'unité • de eenheid herstellenprix à l'unité • prijs per stukgrandeur unité • eenheid van maatunité de valeur • studiepunt, creditpoint 〈 universiteit〉f1) eenheid2) unit3) harmonie4) oorlogsschip -
2 batterie
batterie [baatrie]〈v.〉♦voorbeelden:3 batterie de cuisine • keukengerei, pannensetbatterie d'élevage • legbatterijbatterie de projecteurs • rij schijnwerpersbatterie de tests • serie toetsenf1) batterij3) set4) roffel, trommelslag5) slagwerk, drum(stel) -
3 cellule
cellule [selluul]〈v.〉1 cel ⇒ vertrekje, kamertje3 cel ⇒ kern, groep♦voorbeelden:les cellules d'une éponge • de gaten van een spons2 cellule photo-électrique • foto-elektrische cel, elektronisch oogcellule du parti communiste • cel van de communistische partijcellule de production • productie-eenheidla famille est la cellule de la société • het gezin is de kleinste eenheid binnen de samenlevingcellule familiale • gezinf1) cel2) celstraf -
4 module
module [modduul]〈m.〉1 bouwmodulus ⇒ bouwelement, module, canon2 maateenheid ⇒ standaardmaat, standaardhoeveelheid3 module ⇒ eenheid, element♦voorbeelden:m3) eenheid, element4) leeseenheid [onderwijs] -
5 Trinité
Trinité [trienietee]〈v.〉 〈 rooms-katholiek〉1 Drie-eenheid ⇒ Drievuldigheid, Triniteit2 drievuldigheidsdag ⇒ triniteitsfeest, triniteitszondag♦voorbeelden:→ Pâques -
6 ampère
-
7 bloc
bloc [blok]〈m.〉♦voorbeelden:bloc d'habitations • woonblok, blok huizenfaire bloc contre • één front vormen tegenà bloc • geheelen bloc • in zijn geheel, allen, alles tegelijkpris en bloc • in grote lijnenm1) blok2) coalitie3) bajes4) gebied [economisch]5) bunker -
8 calorie
calorie [kaalorrie]〈v.〉♦voorbeelden:1 mange, ça donne des calories • eet maar op, je krijgt er energie doorf -
9 compagnie
compagnie [kõpaanjie]〈v.〉2 (handels)maatschappij ⇒ compagnie, vennootschap♦voorbeelden:être de bonne compagnie • prettig in de omgang zijnaller de compagnie avec qn. • iemand vergezellenfausser compagnie à qn. • weggaan zonder iemand gedag te zeggenvoyager de compagnie • gezamenlijk reizenen compagnie de • in gezelschap van¶ compagnie de Jésus • Sociëteit, Gezelschap van Jezus, jezuïetenorde〈 informeel〉 salut la compagnie! • de mazzel, luitjes!l'illustre compagnie • de Académie françaisef1) gezelschap3) compagnie [leger]5) troep, kudde -
10 ensemble
ensemble1 [ãsãbl]〈m.〉1 (samenhangend) geheel ⇒ totaliteit, verzameling2 groep ⇒ gezelschap, ensemble3 eenheid ⇒ harmonie, eendracht, eensgezindheid4 pak ⇒ ensemble, kostuum♦voorbeelden:l'ensemble du personnel • het voltallige personeelgrand ensemble • nieuwbouwcomplexd' ensemble • totaal-, algemeenvue d' ensemble • totaaloverzichtdans son ensemble • in zijn geheeldans l'ensemble • over het geheel genomenun joli ensemble • een leuk pakje————————ensemble2 [ãsãbl]〈 bijwoord〉1 samen ⇒ met, bij elkaar, tegelijk♦voorbeelden:être bien, mal ensemble • op goede, slechte voet staan met elkaarvivre ensemble • samenwonen1. m1) geheel, totaliteit2) gezelschap4) kostuum5) verzameling6) ensemble [muziek]2. adv1) samen, gezamenlijk2) tegelijk -
11 hertz
-
12 kilo
-
13 lot
lot [loo]〈m.〉1 (aan)deel ⇒ kavel(ing), perceel♦voorbeelden:le gros lot • de hoofdprijsm1) (aan)deel, portie2) prijs, lot [loterij]3) levenslot, bestemming4) partij, hoeveelheid -
14 personne
personne1 [person]〈v.〉1 persoon ⇒ mens, iemand2 lichaam♦voorbeelden:personne âgée • bejaardeles Personnes divines • de Drie-eenheidgrande personne • volwassenela personne humaine • de menspar une tierce personne, par personne interposée • via een tussenpersoontoute sa personne rayonnait la joie de vivre • heel zijn, haar wezen straalde levensvreugde uitaimer, soigner sa personne • zichzelf verwennenexposer sa personne • zijn leven in de waagschaal stellenfaire grand cas de sa (petite) personne • zeer met zichzelf ingenomen zijnpayer de sa personne • zich niet ontzienen personne • in eigen persoonpar personne • per persoonune personne • iemand————————personne2 [person]♦voorbeelden:vous le savez mieux que personne • u weet het beter dan wie ooksans avoir vu personne • zonder iemand gezien te hebbenje n'ai rencontré personne de sérieux • ik ben geen serieus iemand tegengekomen1. f1) persoon2) lichaam2. pron -
15 tandem
tandem [tãdem]〈m.〉2 tandem ⇒ duo, koppel, combinatie♦voorbeelden:en tandem • gezamenlijk¶ attelage en tandem • bespanning in tandem, en flèchem1) tandem [fiets]2) combinatie, koppel -
16 temps
temps [tã]〈m.〉1 tijd ⇒ tijdperk, periode2 weer♦voorbeelden:temps d'arrêt • pauze, rust, onderbrekingtemps de réflexion • bedenktijd〈 spreekwoord〉 autres temps, autres moeurs • andere tijden, andere zedenil y a beau temps que • het is al een tijd geleden datbon temps • veel plezierces temps-ci • de laatste tijdtemps creux • stille tijdil est grand temps • het is de hoogste tijdtemps humains • manurenmon jeune temps • mijn jonge jarenen même temps • tegelijkertijden même temps … et • zowel … alstemps mort • 〈 sport en spel〉spelonderbreking, time-out; 〈 figuurlijk〉 onderbreking; 〈van werk enz.〉 onbenutte tijdtemps moyen de Greenwich • Greenwichtijdtravailler à plein temps, à temps complet • een volledige baan hebbenles premiers temps • aanvankelijk, in het beginquelque temps • een tijdjede, en tout temps • altijd (al), te allen tijdetout le temps • voortdurend, steeds (maar), de hele tijden temps utile, voulu • te zijner tijdpar le temps qui court • heden ten dagese donner, se payer, prendre du bon temps • zich goed vermaken, het ervan nemenil n'est que temps • het is hoog tijdil était temps • dat was nog maar net op tijdavoir fait son temps • zijn (beste) tijd gehad hebben; 〈 van personen〉 versleten zijn; 〈 figuurlijk〉 achterhaald zijnpasser le temps • de tijd verdrijvenprendre son temps • zich niet haasten, het juiste ogenblik uitkiezentromper, tuer le temps • de tijd dodenn'avoir qu'un temps • van korte duur zijnil y a peu de temps • onlangsà temps • op tijd, bijtijdsavec le temps • mettertijddans le temps • vroeger, destijdsde temps à autre, de temps en temps • van tijd tot tijd, af en toede mon temps • in mijn tijdêtre de son temps • een kind van zijn tijd zijndepuis quelque temps • sinds kortdu temps de Charlemagne • in de tijd van Karel de Grotedurant, pendant ce temps • in die tussentijd, intussenen temps et lieu • te gelegener tijd en plaatsentre temps • intussenau, dans le, du temps où • toendepuis le temps que • sindsdu temps que • toenpar le temps qu'il fait • met dit weerquel temps fait-il? • wat voor weer is het?le temps se met au beau • het wordt mooi weer3 temps d'une danse • danspas, dansfiguur(mesure à) trois temps • driekwartsmaatbattre les temps d'une mesure • de maat slaanen deux temps, trois mouvements • in een vloek en een zuchtmoteur (à) quatre temps • viertaktmotorm1) tijd2) weer3) maatdeel [muziek]4) slag -
17 troupe
-
18 un
un1 [ũ],une [uun]〈m., v.〉1 één♦voorbeelden:ne faire ni une ni deux • geen moment aarzelenpas un(e) • geen (enkele)plus d'un • menigeenun à un, un par un • één voor éénet d' un(e)! • dat is één!voilà une de ces bêtises! • is me dat weer een stommiteit!〈 spreekwoord〉 quand il y en a pour un (deux, trois), il y en a pour deux (trois, quatre) 〈 wanneer er genoeg is voor één (twee, drie), dan is er ook genoeg voor twee (drie, vier)〉————————un2 [ũ],une [uun]1 één ⇒ een eenheid, een geheel vormend♦voorbeelden:la vérité est une • er is maar één waarheidne faire qu'un • één geheel zijn, vormenII 〈 telwoord〉1 één♦voorbeelden:le trente et un décembre • een en dertig december→ avis, précaution————————un3 [ũ],une [uun]〈onbepaald voornaamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:un de ces jours • één dezer dagenils s'injurient l' un l'autre • zij schelden elkaar uitl' un et l'autre • beiden→ malheur————————un4 [ũ],une [uun]〈 lidwoord〉1 een♦voorbeelden:1 une fois, un jour • eens, op zekere dagun monsieur X • een zekere meneer X1. = une; m/f, adj 2. = une; art -
19 union
union [uunjõ]〈v.〉1 unie ⇒ (ver)bond, vereniging, genootschap2 vereniging ⇒ samenvoeging, eenwording, verbinding3 eensgezindheid ⇒ eendracht(igheid), eenheid, (goede) verstandhouding♦voorbeelden:union de partis • (samen)bundeling van partijenunion conjugale • echtverbintenisunion libre • (het) ongehuwd samenwonen→ traitf1) unie, verbond2) vereni-ging, samenvoeging -
20 cellule de production
cellule de production
- 1
- 2
См. также в других словарях:
List of political parties in Suriname — Political parties in Suriname lists political parties in Suriname. Suriname has a multi party system, with numerous parties in which no one party often has a chance of gaining power alone, and parties must work with each other to form coalition… … Wikipedia
Restored Apostolic Mission Church — The Restored Apostolic Mission Church (Hersteld Apostolische Zendingkerk HAZK) was a bible believing, chiliastic church society in the Netherlands, Germany, South Africa and Australia. She has come forth from the Catholic Apostolic Congregation… … Wikipedia
Law enforcement in the Netherlands — Logo of the Dutch police Law enforcement in the Netherlands is provided by 25 regional police forces (Dutch: regiokorpsen), the Netherlands Police Agency (Dutch: Korps landelijke politiediensten) and the Royal Marechaussee (Dutch: Ko … Wikipedia
Surinam — Republiek van Suriname República del Surinam … Wikipedia Español
Anthem without a title — no title national anthem of Netherlands Antilles Lyrics Zahira Hiliman Adopted 2000 Relinquished … Wikipedia
Systematik der Kfz-Kennzeichen (Belgien) — Bei den am 16. November 2010 neu eingeführten belgischen Kennzeichen ist die Provinzzugehörigkeit nicht ersichtlich, dennoch ist eine Systematik der Kfz Kennzeichen zu erkennen. Je nachdem, zu welcher Kategorie (allgemeine Reihe [Pkw und Lkw]),… … Deutsch Wikipedia
Pieter Geyl — Pieter Catharinus Arie Geyl, né le 15 décembre 1887 et mort le 31 décembre 1966, est un historien néerlandais, connu pour ses travaux sur les Provinces Unies et sur l historiographie. Sommaire 1 Études et début de carrière 2 La Seconde Guerre… … Wikipédia en Français
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia
List of intelligence agencies — The following is a partial list of current intelligence agencies. Agencies by country A Afghanistan *National Directorate of Security (NDS)Albania *State Intelligence Service (SHISH); successor to SHiKAlgeria *Département du Renseignement et de… … Wikipedia
Riot — This article is about a type of event. For other meanings of riot, see Riot (disambiguation). Teamsters, armed with pipes, riot in a clash with riot police in the Minneapolis Teamsters Strike of 1934 … Wikipedia
Herenthout — Infobox Belgium Municipality name=Herenthout picture= picture map arms=Herenthout.jpg region=BE REG FLE community=BE NL province=BE PROV AN arrondissement=Turnhout nis=13012 pyramid date= 0 19= 20 64= 65= foreigners= foreigners date= mayor=Roger… … Wikipedia