-
1 dice
n. dobbelsteen, blokje--------v. met dobbelstenen spelen, dobbelen; in dobbelstenen snijdendice1[ dajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ die die/————————dice2♦voorbeelden:let's dice for it • laten we erom dobbelen/gooiendice oneself into a lot of money • een hoop geld bij elkaar spelen/dobbelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 raise
n. (het) verhogen--------v. oplichten; verheffen; verhogen, bijeenbrengen; grootbrengen; verbouwen; fokkenraise1[ reez] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————raise2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rechtop/overeind zetten ⇒ oprichten; doen opstaan5 bouwen ⇒ opzetten, stichten6 kweken ⇒ produceren, verbouwen8 uiten ⇒ aanheffen; ter sprake brengen, opperen9 doen ontstaan ⇒ beginnen, in het leven roepen♦voorbeelden:raise questions • vragen opwerpenwe'll raise these issues with the staff • we zullen deze kwesties met de staf besprekenthe play raised a storm of applause • het stuk ontketende een storm van toejuichingenthe old wreck was raised to the surface • het oude wrak werd boven water gebracht14 raise money • aan geld komen, geld bij elkaar krijgenraise taxes • belastingen heffen -
3 game
adj. moedig; klaar; mank lopen; invalide--------n. spel; pret; wild; wedstrijd--------v. spelen, dobbelengame1[ geem]♦voorbeelden:1 game of chance • kans/hazardspelplay a good/poor game • goed/slecht spelenhave the game in one's hands • de wedstrijd controlerenplay a losing game • de (wed)strijd verliezenplay the game • eerlijk (spel) spelen, zich aan de regels houdenplay a waiting game • een afwachtende houding aannemenplay a winning game • de (wed)strijd winnen, de bovenhand krijgenit's all in the game • het hoort er (allemaal) bijbe off one's game • uit vorm/niet op dreef zijngame and (set) • game en setgive the game away • het plan(netje) verklappentwo can play (at) that game • dat spelletje kan ik ook spelennone of your (little) games! • geen kunstjes!the game is up • het spel is uit, nu hangen wij/julliebe up to some game • iets in zijn schild voerenit's your game • jij wintwhat a game! • wat een komedie!1 grap(je) ⇒ geintje, pret(je)2 bedrijf ⇒ gebeuren, -wezen♦voorbeelden:make game of • spotten metthe game was to tell how many • het was de kunst/het ging erom te zeggen hoeveel♦voorbeelden:¶ 1 points is game • wie 21 punten heeft, wint→ fair fair/IV 〈 meervoud〉————————game21 dapper ⇒ kranig, f♦voorbeelden:I am game • ik doe meebe game for something • tot iets bereid zijn, ergens zin in hebben————————game3————————game4〈 werkwoord〉1 gokken ⇒ spelen, dobbelen -
4 shoot craps
-
5 crap
n. poep; onzin; vuil--------v. potje schijten, een drol draaien; verliezende worpcrap1[ kræp]♦voorbeelden:2 have a crap • schijten, een drol leggen/draaien♦voorbeelden:crap! • gelul!III 〈meervoud; werkwoord vaak enkelvoud〉♦voorbeelden:1 shoot craps • craps spelen, dobbelen————————crap2〈werkwoord; crapped〉 〈 slang〉 -
6 dice oneself into a lot of money
dice oneself into a lot of moneyeen hoop geld bij elkaar spelen/dobbelen -
7 gamble
n. gok--------v. gokkengamble1[ gæmbl] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:1 have a gamble (on) • gokken (op), speculeren (op)take a gamble (on) • een gokje wagen (op)it is a gamble • het is een loterij/gok————————gamble21 gokken ⇒ spelen, dobbelen♦voorbeelden:gamble on • gokken/rekenen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 let's dice for it
let's dice for itlaten we erom dobbelen/gooien -
9 throw dice
dobbelstenen gooien, dobbelen -
10 throw
n. worp, gooi--------v. werpen; toegooien; afgooien; gooien metthrow1[ θroo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————throw2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 richten ⇒ (toe)werpen, toezenden7 snel op zijn plaats brengen ⇒ werpen, leggen, maken8 verslaan9 maken ⇒ hebben, organiseren♦voorbeelden:1 throw dice • dobbelstenen gooien, dobbelenthe horse threw him • het paard wierp hem afthrow its feathers • ruiensnakes throw their skins • slangen werpen hun huid afthrow oneself at someone • zich op iemand storten/werpen; zich aan iemand opdringenthrow oneself into something • zich ergens op werpen, zich enthousiast ergens in stortenhe was thrown into prison • hij werd in de gevangenis geworpenthrow a cape over one's shoulders • zich een cape over de schouders gooienbe thrown (back) upon one's own resources • op zichzelf worden teruggeworpenhe threw us a sarcastic look • hij wierp ons een sarcastische blik toethrow the switch to ‘off’ • de schakelaar op ‘uit’ zettenthrow someone into confusion/into a fit • iemand in verwarring brengen/een stuip bezorgenthey were thrown out of work • ze waren ineens zonder werkthrown upon each other • op elkaar aangewezen→ throw about throw about/, throw around throw around/, throw away throw away/, throw back throw back/, throw down throw down/, throw in throw in/, throw off throw off/, throw out throw out/, throw over throw over/, throw overboard throw overboard/, throw together throw together/, throw up throw up/
См. также в других словарях:
doppeln — Vsw würfeln per. Wortschatz arch. (13. Jh.), mhd. toppeln, topelen Entlehnung. Ist entlehnt aus mndl. dobbelen; dieses wahrscheinlich aus dem Französischen (doppelt), aber mit ganz unklarer Bedeutungsentwicklung. Möglicherweise bezieht sich die… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Abt — 1. Besser Abt sein als Mönch. 2. Der Abt ist auch zuvor ein Diener gewesen. 3. Der Abt von St. Hilarii schläft bei der Königin. – Berckenmeyer, 55. Der heilige Hilarius ist Schutzpatron von Poitiers. Der König selbst ist nämlich, nach einem alten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
India Pale Ale — A bottle of Fuller s IPA India Pale Ale or IPA is a style of beer within the broader category of pale ale. It was first brewed in England in the 19th century.[clarification needed] … Wikipedia
Classification des bières — Pour se retrouver parmi les différentes variétés de bières, les usagers ont pris l habitude de classifier les bières par couleur (Blanche, Blonde, Ambrée (ou Rousse), Brune, Rouge ou Noire) ou par mode de fabrication (Double, Triple...), ou… … Wikipédia en Français
Priester — 1. A Praester skal a Klaker nicks ufstridj. (Nordfries.) – Lappenkorb; Firmenich, III, 4, 37. Der Priester, Geistliche wird dem Küster nichts abstreiten. 2. A Prêster pretjet man ians. (Amrum.) – Haupt, VIII, 363, 195. Der Priester predigt nur… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Würfeln — 1. Wer würfelt zwischen Noth und Sünde, ist glücklich, wenn er jene trifft. 2. Würfeln, Schwören, Kartenspielen macht wenige reich, aber viele arm. Bei Tunnicius (121): Dobbelen, sweren, kârten maket weinich ryk, mer vele arm. (Vix fovet… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon