-
1 gamble away
gamble away -
2 gamble
n. gok--------v. gokkengamble1[ gæmbl] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:1 have a gamble (on) • gokken (op), speculeren (op)take a gamble (on) • een gokje wagen (op)it is a gamble • het is een loterij/gok————————gamble21 gokken ⇒ spelen, dobbelen♦voorbeelden:gamble on • gokken/rekenen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский