-
61 à table!
à table!aan tafel! -
62 ras
ras [raa]1 kortgeknipt ⇒ kaal, kortgeschoren, glad, kortharig♦voorbeelden:3 à ras, au ras de • dicht aan de rand van, dichtbij, vlak langs, overcoupé à ras • kortgekniptà ras bords • tot aan de rand gevuldrobe ras du cou • jurk met gladde, ronde hals¶ au ras des marguerites, des pâquerettes • platvloers, laag-bij-de-grondsadj1) kaal, zeer kort [haar]2) vlak, open -
63 accaparer
accaparer [aakaapaaree]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:accaparer qn. • beslag leggen op iemandv2) inpalmen3) beslag leggen (op), monopoliseren -
64 analytique
-
65 approcher
approcher [aaprosĵee]2 dichtbij (iets) komen ⇒ overeenkomst vertonen (met), benaderen♦voorbeelden:approcher du but • bijna het doel bereikt hebbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:s'approcher de qn., qc. • naar iemand, iets toegaanapproche-toi • kom eens hier1. v1) naderen, dichterbij komen4) benaderen, in contact komen (met)2. s'approcherv1) naderen, dichterbij komen -
66 asseoir
asseoir [aaswaar]♦voorbeelden:1 faire asseoir qn. • iemand doen, laten plaatsnemenje l'ai assis sur mes genoux • ik heb hem op mijn schoot gezet4 ça m'assoit, j'en suis assis • ik sta perplex, paf♦voorbeelden:1 veuillez vous asseoir • neemt u alstublieft plaats, gaat u zittens'asseoir à table • aan tafel gaan (zitten)s'asseoir par terre • op de grond gaan zitten1. v1) neerzetten2) vestigen2. s'asseoirv -
67 carte
carte [kaart]〈v.〉1 kaart♦voorbeelden:carte de chemin de fer • spoorkaartjecarte de crédit • creditcardcarte d'entrée • toegangsbewijscarte d'étudiant • collegekaartcarte de famille nombreuse • reductiekaart voor grote gezinnencarte d'identité • persoonsbewijs, identiteitskaartcarte jeunes • CJP, cultureel jongerenpaspoortcarte de membre • lidmaatschapskaartcarte à mémoire • chipkaartcarte de paiement • betaalkaartcarte de presse • perskaartcarte à puce(s) • chipkaart, chipknipcarte de séjour • verblijfsvergunningcarte de travail • werkvergunningcarte (de visite) • visitekaartjecarte de voeux • wenskaartcarte bancaire • bankpasje, pinpascarte bleue •〈creditcard; buiten Frankrijk betaalbaar door Visa〉carte magnétique • magneetpascarte multiple • strippenkaartcarte orange • maandkaart voor de metrocarte privative • chipkaart, slimme betaalkaart, smartcardcarte vermeil • 65+-pas, bejaardenpasdonner carte blanche à qn. • iemand de vrije hand gevenéchanger sa carte avec qn. • iemand tot een duel uitdagenlaisser sa carte • zijn (visite)kaartje afgevenfemme, fille en carte • geregistreerde prostitueefausse carte • slechte kaartc'est la carte forcée • er is geen keuscarte maîtresse • troefkaartavoir toutes les cartes dans son jeu • alle troeven in de hand hebbenbattre, mêler les cartes • de kaarten schuddenbrouiller les cartes • de boel in de war sturen, een rookgordijn aanleggencouper les cartes • couperenjouer aux cartes • kaartenjouer sa dernière carte • zijn laatste troef uitspelenjouer cartes sur table • (met) open kaart spelenjouer la carte de qc. • alles op iets zettenavoir plus d'une carte dans son jeu • meer dan één pijl op zijn boog hebbencarte muette • blinde kaartcarte routière, touristique • wegenkaartdresser la carte d'une région • een streek in kaart brengencarte au 1/100.000 • kaart op schaal 1:100.0004 à la carte • naar keuze, à la carte————————carte (de visite)f1) kaart2) speelkaart3) landkaart4) spijskaart -
68 communion
communion [kommuunjõ]〈v.〉3 overeenstemming ⇒ eensgezindheid, het zich één voelen♦voorbeelden:exclure de la communion • van de kerkgemeenschap uitsluitenêtre en communion avec la nature • zich één voelen met de natuur→ tablef1) gemeenschap, gemeente2) communie [religie]3) overeenstemming, eensgezindheid -
69 couvert
couvert1 [koever]〈m.〉♦voorbeelden:dresser, mettre le couvert • de tafel dekkenmettre à couvert • veilig stellen, beschermenmettre sa responsabilité à couvert • zich indekkense mettre à couvert • schuilen; zich indekkenà couvert (de qc.) • beschut (tegen), veilig (voor iets)sous (le) couvert de • onder bescherming van; onder de dekmantel, voorwendsel van→ vivre————————couvert2 [koever]♦voorbeelden:1 ciel couvert • betrokken, bewolkte lucht, hemelà mots couverts • in bedekte termenadj1) gedekt, bedekt, overdekt3) gekleed -
70 couvrir
couvrir [koevrier]3 beschermen ⇒ beschutten, rugdekking geven, dekken4 verbergen ⇒ verhullen, bemantelen, vergoelijken♦voorbeelden:couvrir un enfant chaudement • een kind warm aankleden, goed inpakkencouvrir un livre • een boek kaftencouvrir une table d' une nappe • een tafellaken op tafel leggenla foule couvre la place • het plein staat vol met mensenles feuilles couvrent le sol • de grond is bezaaid met bladerencouvrir qn. de huées • iemand uitjouwencouvert de taches • onder de vlekken5 les applaudissements ont couvert la fin de son discours • zijn laatste woorden gingen in het applaus verlorenêtre couvert par une assurance • verzekerd zijn, gedekt zijncouvrir par chèque • per cheque betalen→ jeul'émetteur couvre cette région • de zender kan in dit gebied ontvangen worden♦voorbeelden:se couvrir de gloire • zich met roem overladen1. v1) (af-, be-, over-, toe)dekken2) kleden3) kaften [boek]5) beschermen6) verbergen, verhullen7) overstemmen, overschreeuwen8) dekken [kosten, risico's]9) omvatten11) afleggen [afstand]12) uitvoerig berichten (over), verslaan13) dekken [dieren]2. se couvrirv4) betrekken [lucht] -
71 défaire
défaire [deefer]1 afbreken ⇒ uit elkaar halen, openmaken, uitpakken♦voorbeelden:défaire un mariage • een huwelijk ontbindendéfaire la table • de tafel afruimenfaire et défaire qn. • iemand maken en breken1 losraken ⇒ opengaan, in de war raken♦voorbeelden:se défaire de ses poursuivants • zijn achtervolgers van zich afschuddense défaire de ses ennemis • zijn vijanden uit de weg ruimen1. v2) afbreken3) losmaken, losknopen4) uitpakken5) tenietdoen7) verslaan2. se défairev1) losraken, opengaan2) aftakelen -
72 disloquer
disloquer [dieslokkee]1 in stukken uiteen doen vallen ⇒ uit elkaar halen, uit elkaar rukken2 verbrokkelen ⇒ verspreiden, ontbinden♦voorbeelden:♦voorbeelden:1. v2) verbrokkelen, ontbinden3) ontwrichten2. se disloquerv -
73 dresser
dresser [dressee]1 rechtop zetten ⇒ oprichten, (op)zetten4 africhten ⇒ drillen, oefenen♦voorbeelden:dresser un piège à qn. • iemand een strik spannendresser la table, le couvert • de tafel dekken1 zich oprichten ⇒ zich verheffen, opstaan♦voorbeelden:se dresser sur la pointe des pieds • op z'n tenen gaan staan1. v1) oprichten, rechtop zetten2) gereedmaken3) [iemand] opzetten (tegen)4) platmaken2. se dresservzich verheffen, opstaan -
74 embarrasser
embarrasser [ãbaaraasee]2 hinderen ⇒ belemmeren, in de weg staan♦voorbeelden:2 verward raken ⇒ zich verstrikken (in), in de war raken♦voorbeelden:1. v2) hinderen, belemmeren2. s'embarrasserv3) meesjouwen, meenemen -
75 excès
excès [ekse]〈m.〉1 overmaat ⇒ teveel, uiterste, overschot, overschrijding♦voorbeelden:excès de prudence, de précaution • overmatige voorzichtigheidà l'excès, jusqu'à l'excès • bovenmatigtomber d' un excès dans l'autre • van 't ene uiterste in het andere vervallenpousser qn. jusqu'à l'excès • iemand tot het uiterste drijvenpar excès de zèle • vanwege een teveel aan ijversans excès • matigles excès d'un dictateur • de gewelddadigheden van een dictatorexcès de langage • grof taalgebruikne faites pas d'excès! • wees matig!1. m1) overmaat2) uitspatting2. m pl -
76 fleurir
fleurir [flurrier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met bloemen, met een bloem versieren♦voorbeelden:fleurir une table • een bloemetje op tafel zettenv1) bloeien -
77 frotter
frotter [frottee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 wrijven (langs, over) ⇒ strijken (langs, over), schuren (langs)3 insmeren ⇒ inwrijven, bestrijken♦voorbeelden:frotter son doigt contre, sur une table • met zijn vinger langs, over een tafel strijkenfrotter qn. pour le laver, le réchauffer, le sécher • iemand afschrobben, warmwrijven, droogwrijven→ oreille♦voorbeelden:ne vous y frottez pas • brand je vingers daar niet aanv1) (in)wrijven2) schuren, boenen, poetsen3) insmeren -
78 harmonie
harmonie [aarmoonie]〈v.〉4 harmonie ⇒ overeenstemming, regelmaat5 eendracht ⇒ eensgezindheid, goede verstandhouding♦voorbeelden:être en harmonie avec • goed samengaan met→ tablef1) harmonie, samenklank2) harmonieleer4) overeenstemming, regelmaat -
79 huile
huile [ŵiel]〈v.〉♦voorbeelden:huile de graissage • smeerolielampe à huile • olielamphuile de pétrole • lampoliehuile de ricin • wonderoliehuile de table • slaoliehuile alimentaire • slaoliehuile épaisse • standoliehuile essentielle, huile volatile • etherische oliehuile solaire • zonnebrandoliejeter de l'huile sur le feu • olie op het vuur gooien¶ 〈 informeel〉 mettre de l'huile de bras, huile de coude, huile de poignet • zijn spierballen gebruiken; 〈 figuurlijk〉 fluks aan het werk slaanles saintes huiles • het heilig olieself1) olie3) hoge piet -
80 jeu
〈m.〉3 stel ⇒ serie, set♦voorbeelden:jeu d'argent • gokspelletjejeux du destin, du hasard • spelingen van het toevaljouer un jeu d'enfer • zeer hoog spel spelenjeu d'équipe • teamsportjeu d'esprit • geestigheidjeu de fléchettes • dartsjeu de hasard • kansspeljeux de main(s) • handtastelijkheden〈 spreekwoord〉 jeu(x) de main, jeu(x) de vilain • van mallen komt vallen, handjesspel, katjesspeljeu de mots • woordenspel, woordspelingjeux d'orgue • orgelregisterjeux de poursuite • krijgertje, tikkertjejeu de scène • stil speljeux de société • gezelschapsspelletjesjeux du stade • wedstrijden in het stadionavoir beau jeu • gemakkelijk, vrij spel hebbenjouer (un) double jeu • een dubbel spel spelen, het achter zijn ellebogen hebbenle grand jeu • het volledige tarokspel〈 spreekwoord〉 heureux au jeu, malheureux en amour • gelukkig in het spel, ongelukkig in de liefdejeu informatique • computerspelletjejouer un jeu serré • voorzichtig spelenjeux télévisés • televisiespelletjesjeu vidéo • videospelletje, videogameaimer le jeu • van gokken houdencacher son jeu • zich niet in de kaart laten kijkencouvrir son jeu • 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 de kaarten duiken; 〈 figuurlijk〉 zich niet in de kaart laten kijkendécouvrir son jeu • zijn kaarten op tafel leggen, open kaart spelenentrer dans le jeu de qn. • meedoen met iemandêtre en jeu • op het spel staanse faire un jeu des difficultés • de moeilijkheden gemakkelijk overwinnenfaire le jeu de qn. • iemand in de kaart spelense faire un jeu de • genoegen scheppen infaites vos jeux • uw inzet graagjouer le jeu • de regels van het spel volgen, eerlijk spelenmettre en jeu • inzetten, op het spel zetten 〈 ook figuurlijk〉se prendre, se piquer au jeu • hartstochtelijk doorspelen hoewel men verliest; 〈 figuurlijk〉 koppig volhoudenles jeux sont faits • er valt niets meer aan te veranderenjeu à XIII (treize) • rugby met 13 spelersen jeu • die een rol spelen, in 't spel, geding zijnpar jeu • voor de grapce n'est pas de jeu • dat is niet eerlijk, unfairvoir clair dans le jeu de qn. • iemand doorhebbenjouer franc jeu • eerlijk spelen, open kaart spelenjeu de physionomie • uitdrukking van het gezicht, mimiekm1) spel2) speelplaats3) stel, serie, set4) beweging5) speling [techniek]
См. также в других словарях:
table — [ tabl ] n. f. • 1050; var. taule XIIIe (→ tôle); lat. tabula « planche, tablette » I ♦ Objet formé essentiellement d une surface plane horizontale, généralement supportée par un pied, des pieds, sur lequel on peut poser des objets. 1 ♦ Surface… … Encyclopédie Universelle
Table des caracteres Unicode/U0000 — Table des caractères Unicode/U0000 Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caracteres Unicode/U0080 — Table des caractères Unicode/U0080 Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caracteres Unicode/U0900 — Table des caractères Unicode/U0900 Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caracteres Unicode/U1B00 — Table des caractères Unicode/U1B00 Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caracteres Unicode/U2300 — Table des caractères Unicode/U2300 Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caracteres Unicode/UFF00 — Table des caractères Unicode/UFF00 Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caractères Unicode/U0000 — Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caractères Unicode/U0080 — Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caractères Unicode/U0900 — Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français
Table des caractères Unicode/U1B00 — Tables Unicode 0000 – 0FFF 8000 – 8FFF 1000 – 1FFF 9000 – 9FFF 2000 – 2FFF … Wikipédia en Français