-
21 boule
boule [boel]〈v.〉♦voorbeelden:boule de neige • sneeuwbalboule de Noël • kerstbalboule de signaux • seinbalfaire boule de neige • een sneeuwbaleffect hebbenen boule • opgerold, als een bol〈 informeel〉 se mettre en boule • boos worden, zijn stekels opzetten→ nerfperdre la boule • de kluts kwijtraken, gek wordenf1) bal, bol, kogel2) aardbol3) kop, knikker4) snoepje -
22 caisse
caisse [kes]〈v.〉1 kist5 bloembak ⇒ broeibak, (broei)kas♦voorbeelden:caisse de crédit • kredietbankcaisse des dépôts et consignations • consignatiekascaisse d'épargne • spaarbank, -kaslivre de caisse • kasboekcaisse de retraite • pensioenfondscaisse de la Sécurité sociale • sociale verzekeringsbankcaisse noire • geheime fondsenfaire sa caisse • de kas opmakenpartir avec la caisse • er met de kas vandoor gaanpasser à la caisse • naar de kas gaan; langs de kassa gaanvous pouvez passer à la caisse ! • u kunt uw laatste loon gaan halen!tenir la caisse • de kas beheren→ bonf1) kist2) kassa, loket3) kast, omhulsel4) carrosserie [auto]5) plantenbak6) klankkast -
23 carnassier
carnassier [kaarnaasjee],carnassière [kaarnaasjer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 les animaux carnassiers • de roofdieren, de carnivorendent carnassière • scheurkiesun carnassier • roofdier, carnivoorune carnassière • scheurkies1. m (f - carnassière) 2. = carnassière; adj1) vleesetend, roof- -
24 carte
carte [kaart]〈v.〉1 kaart♦voorbeelden:carte de chemin de fer • spoorkaartjecarte de crédit • creditcardcarte d'entrée • toegangsbewijscarte d'étudiant • collegekaartcarte de famille nombreuse • reductiekaart voor grote gezinnencarte d'identité • persoonsbewijs, identiteitskaartcarte jeunes • CJP, cultureel jongerenpaspoortcarte de membre • lidmaatschapskaartcarte à mémoire • chipkaartcarte de paiement • betaalkaartcarte de presse • perskaartcarte à puce(s) • chipkaart, chipknipcarte de séjour • verblijfsvergunningcarte de travail • werkvergunningcarte (de visite) • visitekaartjecarte de voeux • wenskaartcarte bancaire • bankpasje, pinpascarte bleue •〈creditcard; buiten Frankrijk betaalbaar door Visa〉carte magnétique • magneetpascarte multiple • strippenkaartcarte orange • maandkaart voor de metrocarte privative • chipkaart, slimme betaalkaart, smartcardcarte vermeil • 65+-pas, bejaardenpasdonner carte blanche à qn. • iemand de vrije hand gevenéchanger sa carte avec qn. • iemand tot een duel uitdagenlaisser sa carte • zijn (visite)kaartje afgevenfemme, fille en carte • geregistreerde prostitueefausse carte • slechte kaartc'est la carte forcée • er is geen keuscarte maîtresse • troefkaartavoir toutes les cartes dans son jeu • alle troeven in de hand hebbenbattre, mêler les cartes • de kaarten schuddenbrouiller les cartes • de boel in de war sturen, een rookgordijn aanleggencouper les cartes • couperenjouer aux cartes • kaartenjouer sa dernière carte • zijn laatste troef uitspelenjouer cartes sur table • (met) open kaart spelenjouer la carte de qc. • alles op iets zettenavoir plus d'une carte dans son jeu • meer dan één pijl op zijn boog hebbencarte muette • blinde kaartcarte routière, touristique • wegenkaartdresser la carte d'une région • een streek in kaart brengencarte au 1/100.000 • kaart op schaal 1:100.0004 à la carte • naar keuze, à la carte————————carte (de visite)f1) kaart2) speelkaart3) landkaart4) spijskaart -
25 censeur
censeur [sãsur]〈m.〉3 〈 onderwijs〉 conrector 〈 belast met discipline en studiezaken op een middelbare school〉 ⇒ 〈 België〉 (studie)prefectm1) censor2) beoordelaar, criticus3) conrector -
26 cent
cent1 [sent]〈m.〉————————cent2 [sã]〈 telwoord〉1 honderd♦voorbeelden:je vous le donne en cent • u raadt het nooitil est Français à cent pour cent, il est cent pour cent Français • het is op-en-top een Fransmancinquante pour cent • vijftig procentfaire du cent • honderd kilometer per uur rijdenje parie cent contre un • ik durf er mijn hoofd onder te verwedden1. m 2. adj -
27 certificat
certificat [sertiefiekaa]〈m.〉1 getuigschrift ⇒ bewijs, schriftelijke verklaring, diploma♦voorbeelden:1 certificat d'aptitude professionnelle • einddiploma technische school, vakdiplomacertificat d'aptitude au professorat de l'enseignement secondaire • eerstegraadsbevoegdheid voor het voortgezet onderwijs; 〈 België〉 aggregatie van het hoger secundair onderwijscertificat d'aptitude pédagogique • diploma van pedagogische vormingcertificat d'arrêt de travail • arbeidsongeschiktheidsverklaringcertificat de complaisance • vals attestcertificat de dépôt • bewijs van afgiftecertificat d'études primaires • bewijs van met goed gevolg doorlopen lager onderwijscertificat d'indigence • bewijs van onvermogencertificat de milice • dienstplichtverklaringcertificat de résidence • vestigingsbewijs, -vergunningcertificat de travail • werkverklaring, -vergunningcertificat de bonne vie et moeurs • bewijs van goed (zedelijk) gedrag; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 bewijs van goed zedelijk gedragcertificat authentique • certificaat van echtheidcertificat médical • geneeskundige verklaring, doktersattestmgetuigschrift, certificaat -
28 cigare
-
29 code
code [kod]〈m.〉2 (verzameling) voorschriften, regels♦voorbeelden:code de la route • verkeersregelscode civil • burgerlijk wetboekcode confidentiel • pincodecode électoral • kieswetcode pénal • wetboek van strafrechtle Code • de wetten3 code à barres • streepjes-, barcodecode postal • postcodecode secret • geheimschriften code • in code(taal) in geheim-, cijferschriftêtre en code • dimlicht aan hebbenmettre ses phares en code, se mettre en code • zijn lichten dimmen————————(éclairage, phares) codem1) wetboek2) verzameling voorschriften, regels3) code, geheimschrift -
30 coupon
coupon [koepõ]〈m.〉2 rol stof♦voorbeelden:m1) coupon, overgeschoten lap stof2) rol stof3) rentebewijs -
31 cours
cours [koer]〈m.〉1 cursus ⇒ leergang, college, les2 cursusboek ⇒ leerboek, lesboek3 loop ⇒ verloop, (voort)gang6 (geld)omloop ⇒ circulatie, roulatie♦voorbeelden:cours accéléré • spoed-, stoomcursuscours élémentaire un, deux • tweede, derde klas lagere schoolcours moyen un, deux • vierde, vijfde klas lagere schoolcours préparatoire • eerste klas lagere schooldonner, faire un cours • (een) les, (een) college gevensuivre des cours • college lopen2 cours polycopié • syllabus, (gestencild) collegedictaat3 suivre son cours • z'n beloop hebben, z'n (gewone) gang gaanau cours de, dans le cours de • in de loop van, gedurendeen cours de construction • in aanbouwen cours de route • onderwegl'année en cours • het lopende jaartravaux en cours • werkzaamheden in uitvoeringcours inférieur • benedenloop5 le cours du change • de valutakoers, de wisselkoersau cours (du jour) • tegen de dagkoersm1) cursus, les, college2) cursusboek, lesboek3) (ver)loop, voortgang4) stroom, stroming5) koers, marktprijs6) (geld)omloop -
32 coussin
coussin [koesẽ]〈m.〉♦voorbeelden:m -
33 croquer
croquer [krokkee]1 knapp(er)en ⇒ een knapp(er)end geluid maken, kraken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (vluchtig) schetsen, schilderen♦voorbeelden:3 cette fille est (jolie) à croquer • dit meisje is snoezig, om op te eten→ marmotv2) opknabbelen, opeten3) erdoor jagen4) schetsen -
34 deux
deux [deu]〈telwoord; ook m.〉1 twee ⇒ een paar, beide2 enkele ⇒ enige, een paar3 tweede♦voorbeelden:tous deux, tous les deux • allebeiêtre deux • met z'n tweeën zijnne faire ni une ni deux • zich geen tweemaal bedenkença fait deux • dat zijn twee geheel verschillende zakenen moins de deux • in minder dan geen tijdà deux • met z'n tweeënà nous deux maintenant • en nu is de beurt aan onsdeux à deux, deux par deux • twee aan twee, paarsgewijs〈 vulgair〉 de mes deux (testicules) • waardeloos, kloteentre les deux • er tussenin, zo'n beetje tussenbeide〈 spreekwoord〉 jamais deux sans trois • alle goede dingen bestaan in drieën, driemaal is scheepsrechtle deux novembre • twee novemberm, adj -
35 dictionnaire
-
36 difficile
difficile [diefiesiel]♦voorbeelden:il m'est difficile d'en parler • het valt me zwaar erover te sprekencela est difficile à réussir • het is moeilijk om daarin te slagengagner difficilement sa vie • moeilijk rondkomenle difficile • het moeilijkesituation difficile • hachelijke situatiefaire le (la) difficile • te veeleisend zijntu vas pas faire le difficile n'est-ce pas? • je gaat toch niet moeilijk zitten doen, hè?→ critiqueadj1) zwaar, moeizaam2) moeilijk, ingewikkeld3) onbegaanbaar4) pijnlijk, hachelijk5) veeleisend, kieskeurig -
37 distinction
distinction [diestẽksjõ]〈v.〉3 distinctie ⇒ voornaamheid, aanzien♦voorbeelden:sans distinction d'origine • zonder onderscheid naar afkomst2 distinction honorifique • eremetaal, onderscheiding3 avoir de la distinction dans les manières • voorname, fijne manieren hebbenpersonne de distinction • voornaam iemandf1) onderscheid, verschil3) voornaamheid -
38 drap
drap [draa]〈m.〉3 lijkkleed ⇒ lijkwade, doodsgewaad♦voorbeelden:2 drap de dessus, de dessous • boven-, onderlakenêtre entre deux draps, dans les draps • in bed liggenêtre dans de mauvais, sales, vilains, beaux draps • lelijk in de knoei zittense mettre, se fourrer dans les draps • tussen de lakens kruipenmettre qn. dans de beaux draps • iemand in een lastig parket brengense mettre dans de beaux draps • zich in de nesten werkenm1) laken, wollen stof -
39 droit
droit1 [drwaa]〈m.〉♦voorbeelden:à bon droit • met rechtdroit civil • burgerlijk rechtdroits civiques • burgerschapsrechtendroit constitutionnel • staatsrechtdroit coutumier • gewoonterechtdroit divin • door God gegeven rechtavoir plein droit de vie et de mort sur qn. • over leven en dood van iemand beschikkende plein droit • van rechtswegedroit privé • privaatrechtdroit public • publiek rechtdroit réel • zakenrechtfaire droit à qn. • iemand recht laten wedervarenfaire droit à une demande • een aanvraag inwilligenfaire son droit • rechten studerende droit • terecht(responsable) en droit • juridisch (aansprakelijk)→ forcedroits de l'homme • mensenrechtendroit d'option • voorkeursrechtdroit de reproduction • kopijrechtdroit du sang • geboorterechtde quel droit? • met welk recht?tous droits réservés • alle rechten voorbehoudenavoir des droits sur qn. • iets over iemand te zeggen hebbenavoir le droit pour soi • het recht aan zijn kant hebbenavoir un droit sur qc. • het recht hebben te beschikken over ietsqui de droit • de rechthebbendedroit d'inscription • inschrijvingskostendroits de port • havenrechtendroit de timbre • zegelrecht————————droit2 [drwaa]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉1 recht ⇒ rechtop, rechtstreeks2 rechtschapen ⇒ rechtdoorzee, rechtvaardig♦voorbeelden:jupe droite • recht vallende rokaller droit au but • recht op z'n doel afgaantout droit • rechtdoorau droit de • loodrecht open droite ligne • rechtstreeks, in rechte lijnle droit d'une monnaie • muntzijde van een geldstuk1. m1) recht2) rechterhand [sport]2. adj, adv1) recht(op), rechtstreeks2) rechtschapen, rechtvaardig3) rechter, rechts -
40 ennuyer
См. также в других словарях:
België — Koninkrijk België (niederländisch) Royaume de Belgique (französisch) Königreich Belgien (deutsch) … Deutsch Wikipedia
België — Belgique Pour les articles homonymes, voir Belgique (homonymie) … Wikipédia en Français
België (disambiguation) — België can refer to:* The name of Belgium in Dutch * A small village in Free State Province (South Africa), see België, South AfricaSee also: Belgique (disambiguation), Belgium (disambiguation) … Wikipedia
België — geographical name see Belgium … New Collegiate Dictionary
België — neerl. Belgio … Sinonimi e Contrari. Terza edizione
Vlaemsch België — La une d’un exemplaire de Vlaemsch België Vlaemsch België est le premier quotidien néerlandophone de la capitale belge, Bruxelles, depuis le coup d’état de 1830, et fut lancé le 1er janvier 1844 par des hommes de lettres et figures de … Wikipédia en Français
Gidsen- en Scoutsbeweging in België — Der Verein Guidisme et Scoutisme en Belgique/Gidsen en Scoutsbeweging in België ASBL/VZW (GSB; Übersetzung: Pfadfinderinnen und Pfadfinderbewegung in Belgien) ist der Dachverband der belgischen Pfadfinderbewegung. In den fünf Mitgliedsverbänden… … Deutsch Wikipedia
Gidsen- en Scoutsbeweging in België/Guidisme et Scoutisme en Belgique — Der Verein Guidisme et Scoutisme en Belgique/Gidsen en Scoutsbeweging in België ASBL/VZW (GSB; Übersetzung: Pfadfinderinnen und Pfadfinderbewegung in Belgien) ist der Dachverband der belgischen Pfadfinderbewegung. In den fünf Mitgliedsverbänden… … Deutsch Wikipedia
Guidisme et Scoutisme en Belgique/Gidsen- en Scoutsbeweging in België — Der Verein Guidisme et Scoutisme en Belgique/Gidsen en Scoutsbeweging in België ASBL/VZW (GSB; Übersetzung: Pfadfinderinnen und Pfadfinderbewegung in Belgien) ist der Dachverband der belgischen Pfadfinderbewegung. In den fünf Mitgliedsverbänden… … Deutsch Wikipedia
Nationale Bank van België — Belgische Nationalbank Banque nationale de Belgique Nationale Bank van België … Deutsch Wikipedia
Koninkrijk België — Belgique Pour les articles homonymes, voir Belgique (homonymie) … Wikipédia en Français