-
1 backwards
-
2 bend over backwards
bend over backwards -
3 fall over backwards
fall over backwardszich uitsloven, zich in allerlei bochten wringen -
4 know backwards (and forwards)
know backwards (and forwards) -
5 lean over backwards
lean over backwardszich in (de gekste) bochten wringen, alle mogelijke moeite doen -
6 look backwards
-
7 know something backwards and forwards
iets heel goed begrijpen of kennen, iets perfect wetenEnglish-Dutch dictionary > know something backwards and forwards
-
8 bend
n. bocht; kromming; knoop--------v. buigen; aanleunen; krommen; zich laten overtuigen; verdraaienbend1[ bend] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 buiging ⇒ kromming, knik♦voorbeelden:the noise drove me round the bend • het lawaai maakte me hoorndol————————bend21 buigen ⇒ zwenken, neigen2 (zich) buigen ⇒ zich onderwerpen, wijken♦voorbeelden:bend down • zich bukken, vooroverbuigenbend before/to someone's power • voor iemands macht buigen/wijkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spannen2 buigen ⇒ krommen, verbuigen3 onderwerpen ⇒ (doen) buigen, plooien♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 bend the rules • de regels toepassen/interpreteren zoals het 't beste uitkomtbend down/up • naar beneden/boven buigenbend one's mind to a problem • zijn aandacht op een probleem richten -
9 fall
n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)--------v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte makenfall1[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaanthe Fall (of man) • de zondeval————————fall21 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉6 raken♦voorbeelden:fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉fall on one's sword • zich op zijn zwaard stortenit fell on my way • het kwam op mijn padthe wind fell • de wind nam af, ging liggen〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)something to fall back on • iets om op terug te vallenfall over • omvallen〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringenfall through • mislukkenthe town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijandfall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden opit fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellenfall from grace • uit de gratie rakenNick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemdfall asleep • in slaap vallenfall flat • niet inslaan, mislukkenfall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)fall in love (with) • verliefd worden (op)→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/1 worden♦voorbeelden:fall silent • stil worden/vallen -
10 know
n. kennis, op de hoogte zijn van--------v. weten; kennen; voorstellen; begrijpen; verstaanknow1[ noo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————know21 weten ⇒ kennis hebben (van), beseffen♦voorbeelden:for all I know he may be in China • misschien zit hij in China, weet ik veel/wie weetknow who's who • alles van iedereen wetennot that I know of • niet dat ik weetI know of her, but I don't know her • ik heb van haar gehoord, maar ik ken haar niet¶ not know what hit one • volkomen de kluts kwijt/van de kaart zijnnot know where/which way to turn • niet weten waar je blijven moet, je geen raad weten〈 informeel〉 don't you know • hè, toch, niet waaryou know what/something? • zal ik je eens wat vertellen?〈 informeel〉 (well) what do you know (about that)? • wat zeg je (me) daarvan?, nou ja!, asjemenou!know better than to do something • (wel) zo verstandig zijn iets te latenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kennen ⇒ bekend/vertrouwd zijn met2 kennen ⇒ ondergaan, ervaren3 herkennen ⇒ (kunnen) thuisbrengen/identificeren♦voorbeelden: -
11 lean
adj. mager, schraal; karig, armzalig--------n. mager (vlees); neiging--------v. leunen; overhellen; zetten; steunen; aanleunen; ombuigen; buigen, verbuigenlean1[ lie:n] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉1 schuinte ⇒ schuine/scheve stand, (over)helling♦voorbeelden:————————lean2〈bijvoeglijk naamwoord; leanness〉2 karig ⇒ arm(zalig), weinig opleverend♦voorbeelden:lean years • magere jaren————————lean31 leunen ⇒ steunen, steun zoeken♦voorbeelden:lean over to someone • zich naar iemand overbuigen¶ 〈 figuurlijk〉 lean over backwards • zich in (de gekste) bochten wringen, alle mogelijke moeite doenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
backwards — 1510s, from BACKWARD (Cf. backward) with adverbial genitive. Figurative phrase bend over backwards is recorded from 1901 … Etymology dictionary
backwards — [bak′wərdz] adv. BACKWARD * * * … Universalium
backwards — [bak′wərdz] adv. BACKWARD … English World dictionary
Backwards — This article is about the novel by Grant Naylor. For a definition of the word backwards , see the Wiktionary entry [http://en.wiktionary.org/wiki/backwards backwards] . For the Red Dwarf episode, see Backwards (Red Dwarf episode). Infobox Book |… … Wikipedia
backwards — [[t]bæ̱kwə(r)dz[/t]] (in AM, use backward) 1) ADV: ADV after v If you move or look backwards, you move or look in the direction that your back is facing. The diver flipped over backwards into the water... He took two steps backward... Bess… … English dictionary
backwards */*/ — UK [ˈbækwə(r)dz] / US [ˈbækwərdz] adjective, adverb Summary: Backwards can be used in the following ways: as an adverb: I stepped backwards. more rarely as an adjective: a backwards step 1) if you move or look backwards, you move or look in the… … English dictionary
backwards — back|wards S2 [ˈbækwədz US wərdz] adv also backward [ wəd US wərd] AmE 1.) in the direction that is behind you ≠ ↑forwards ▪ Hannah took a step backward. ▪ She pushed me and I fell backwards into the chair. 2.) towards the beginning or the past ≠ … Dictionary of contemporary English
backwards — adv. 1 away from one s front (lean backwards; look backwards). 2 a with the back foremost (walk backwards). b in reverse of the usual way (count backwards; spell backwards). 3 a into a worse state (new policies are taking us backwards). b into… … Useful english dictionary
backwards — backward, backwards 1. For the adverb, both forms are in use, although backward is somewhat more common in AmE and backwards in BrE: • Talk ran backward from the events of the morning A. Munro, CanE 1987 • I walked backward to look at her in the… … Modern English usage
backwards — The notion that walking backwards is unlucky was occasionally noted in the mid 19th century from the Lancashire/ Yorkshire area: [Lancashire] children are frequently cautioned by their parents not to walk backwards when going on an errand; it… … A Dictionary of English folklore
backwards*/ — [ˈbækwədz] adv 1) in the direction that is behind you The car rolled backwards down the hill.[/ex] 2) in the opposite way or order from usual Count backwards from ten to one.[/ex] Your skirt is on backwards.[/ex] 3) towards a time in the past We… … Dictionary for writing and speaking English