-
61 helemaal
2 [met betrekking tot een plaatsaanduiding] 〈 met betrekking tot plaats〉 right; 〈 met betrekking tot afstand〉 all the way♦voorbeelden:helemaal nat zijn • be wet through, be drenched/soakedben je nu helemaal? • are you completely out of your mind?hij draaide zich helemaal om • he turned completely/right rounddie speler heeft het helemaal • that player has really got what it takesdat is het helemaal • that's the workseen boek helemaal lezen • read a book from cover to cover/right to the endzij waren helemaal weg van het concert • they were wild/crazy about the concertdit huis was het helemaal voor ons • this house was just what we wantedhelemaal niets • nothing at allhet kan mij helemaal niets schelen • I couldn't care lesshelemaal niet • absolutely notniet helemaal juist • not quite correctik ben nog niet helemaal overtuigd • I'm not altogether convinced yethelemaal opnieuw moeten beginnen • have to start all over againhelemaal in het begin • right at the (very) beginning/startde bruid was helemaal in het wit • the bride was all in whiteik heb helemaal geen zin • I don't feel like it at allhelemaal aan het eind van de zaal • right at the back of/at the far end of the hallhelemaal in het noorden • way up in the Northhelemaal tot het eind(e) • right to the (very) enddat pakje komt helemaal uit Amerika • that parcel has come all the way from America -
62 horen
1 [met het gehoor waarnemen] hear♦voorbeelden:het is wel te horen dat je verkouden bent • you can hear that you've got a coldnu kun je het me vertellen, hij kan ons niet meer horen • you can tell me now, he is out of earshotzo mag ik het horen • that's what I like to hearzijn naam horen noemen • hear one's name mentionedik heb het alleen van horen zeggen • I only have it on hearsayik hoor het hem nog zeggen • I can still hear him saying itwij hoorden zingen/schreeuwen 〈enz.〉 • we heard singing/shouting 〈enz.〉zichzelf graag horen praten • like to hear oneself talkhij deed alsof hij het niet hoorde • he pretended not to hear (it)ik hoor je wel! • 〈 met betrekking tot schreeuwen〉 you don't need to shout!; 〈 met betrekking tot herhaling〉 I heard you the first timeik kon aan zijn stem horen dat hij zenuwachtig was • I could tell by his voice that he was nervousze kromp ineen bij het horen van zijn stem • she winced at the sound of his voice1 [geluiden kunnen waarnemen] hear2 [zijn plaats hebben] belong3 [gepast zijn] 〈zie voorbeelden 3〉4 [toebehoren] belong (to)♦voorbeelden:hij hoort slecht • he is hard of hearing〈 spreekwoord〉 wie niet horen wil, moet voelen • he who will not listen to advice must suffer for itwij horen hier niet • we don't belong herede kopjes horen hier • the cups go herebij elkaar horen • belong togetherhij hoort niet bij/tot de vlugsten • he's not one of the fastest3 dat hoor je te weten • you should/ought to know thatvoor wat hoort wat • you scratch my back and I'll scratch yoursze weet niet hoe het hoort • she doesn't know how to behaveje hoort niet te fluisteren in gezelschap • you shouldn't whisper in companydat hoort niet • it's not donedat hoort zo • that's how it should been zo hoort het ook • and that's how it should be tooze weten niet beter of het hoort zo • they don't know any betterdat is niet zoals het hoort • that's not good manners2 [in aanmerking nemen] listen (to)♦voorbeelden:laat eens iets van je horen • keep in touchlaat zijn vrouw het maar niet horen • don't let his wife (get to) know (about it)hij heeft niets van zich laten horen • he hasn't been in touchdat moet je dan nog jaren horen • you'll never hear the last/end of itik moet altijd horen dat ik vergeetachtig ben • I'm constantly being told that I'm forgetfulzij wil geen kwaad van hem horen • she won't hear a word said against himzij wil geen nee horen • she won't take no for an answerhij vertelde het aan iedereen die het maar horen wilde • he told it to anyone who would listenik wist niet wat ik hoorde • I could hardly believe my earstoevallig horen • overhearbij het horen van het nieuws • on hearing the newshij wilde er niets meer over horen • he didn't want to hear any more about itdaar heb ik nooit van gehoord • I've never heard of itdaarna hebben we niets meer van hem gehoord • that was the last we heard from himu hoort nog van ons • 〈 neutraal〉 you'll be hearing from us; 〈 als bedreiging〉 you've not heard the last of thisdaar hoor je nog meer van • you've not heard the last of thisik hoor niets dan goeds van hem • I've heard nothing but good of himnou hoor je het ook eens van een ander • so I'm not the only one who says sodat hoor ik voor het eerst • that's the first I've heard of itzo te horen gaat het goed met hem • it sounds like he's doing wellik hoor het nog wel • let me know (about it)moet je horen wie het zegt! • 〈 ironisch〉 look who's talking!moet je hem horen!, hoor hem! • (just) listen to him!als je hem hoort zou je denken dat • (from) the way he talks you'd think thathoor eens • listen, (I) say -
63 huis
1 [gebouw (als woning)] house2 [huisgezin] home3 [(vorstelijk) geslacht] House♦voorbeelden:huis en haard • hearth and homehet huis des Heren • the house of Godhet huis alleen hebben • have the house to oneselfeen eigen huis hebben • own one's own houseopen huis houden • have an open Bday/ Ahouseeen uitverkocht huis • a full houseeen huis vol hebben • have a housefulhij doet in/bezit huizen • he deals in/owns propertyhet ouderlijk huis verlaten, uit huis gaan • leave homehuis aan huis (verkopen) • (sell) door-to-dooraan huis gebonden • housebound, tied to one's housebezorging aan huis • home deliverydicht bij huis • near homeeen huis in een rij • a Bterraced/ Arow househuis in de stad • town houseiemand in huis hebben/nemen • have a/take in a lodgerin huis is het veel warmer • it's much warmer insidepantoffels voor in huis • slippers for indoorsniets in huis hebben • have no food/drinks in the houseik ga/moet naar huis • I'm off, I must be getting back/homemee naar huis nemen • take homenaar huis sturen • send home; 〈 arbeiders ook〉 lay off; 〈 patiënten〉 discharge; 〈 soldaten〉 demobilizeeen meisje naar huis brengen • see/take/walk a girl homeiemand uit zijn huis zetten • turn someone out (of his house)nu de kinderen het huis uit zijn • now that the children have all lefteen huis van drie verdiepingen • a three-storeyed houseik kom van huis • I have come from homedan zijn we nog verder van huis • 〈 figuurlijk〉 then we will be even worse off, that's not going to get us anywheretuin vóór het huis • front gardeneen tweede huis • a second homeLauriergracht 78 huis • Bground floor flat/Afirst-floor apartment, 78 Lauriergracht〈 figuurlijk〉 van huis uit • originally, by birthvan huis weglopen • run away from homehet Koninklijk huis • the Royal Family -
64 iemand tot op het hemd uitschudden/uitkleden
iemand tot op het hemd uitschudden/uitkledentake the shirt off someone's back, clean someone outVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand tot op het hemd uitschudden/uitkleden
-
65 iets kennen als zijn broekzak
iets kennen als zijn broekzakknow something inside out/like the back of one's handVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets kennen als zijn broekzak
-
66 kennen
2 [geleerd hebben] know3 [+ in] [raadplegen] consult4 [herkennen] recognize, know♦voorbeelden:ik wil eerst de feiten kennen • first I want to know the factsgeen gevaar kennen • be oblivious to dangerje kent Jan toch wel! • you must know John!geen medelijden kennen • know no pitygeen schaamte kennen • have no shamede Engelse wet kent dat onderscheid niet • English law does not make that distinctiongeen zorgen kennen • be carefreezich doen kennen als • prove/show oneself to be〈 figuurlijk〉 laat je niet kennen ! • give 'em hell!zich van zijn beste kant laten kennen • show oneself at one's best〈 figuurlijk〉 hij wilde zich niet laten kennen en deed toch mee • he didn't want to be thought badly of and joined iniemand leren kennen • get to know someone, make someone's acquaintanceelkaar (beter) leren kennen • become/get (better) acquainted, get to know each other (better)ken je deze al? • have you heard this one?ik ken haar al jaren • I've known her for yearszo ken ik je helemaal niet • I've never known you like this beforesinds ik jou ken … • since I met you …dan ken je me nog niet • you haven't seen anything yetdat kennen we hier niet • we don't have that sort of thing hereiemand van gezicht/van naam kennen • know someone's face/someone by namehij kent de omgeving als zijn broekzak • he knows the area like the back of his handiemand door en door kennen • know someone inside out2 een taal kennen • know/speak a languageons kent ons • we know what to expectiets van buiten/uit zijn hoofd kennen • know something by heart¶ te kennen geven dat … • indicate that …een wens te kennen geven • express a desirezijdelings te kennen geven • intimate, hint -
67 kies
kies1〈de〉♦voorbeelden:een holle/rotte kies • a hollow/decayed tootheen kies trekken • pull out/extract a molar/tooth〈 figuurlijk〉 de kiezen op elkaar zetten • grit/clench one's teeth————————kies2♦voorbeelden: -
68 lang
2 [geruime/een bepaalde tijd durend] long3 [met betrekking tot vloeistoffen] weak♦voorbeelden:een lange vent • a tall guyin het lang zijn • wear a long dresshet is zo lang als het breed is • it's as broad as it's longhij heeft zijn leven lang armoe geleden • he lived a life of povertyheel de zomer lang • all summer long, throughout the summerde tijd valt me lang • time drags/is hanging heavy on my handsII 〈 bijwoord〉2 [gedurende een bepaalde tijd] long♦voorbeelden:lang duren • take a long time, last long/a long timeze leefden lang en gelukkig • they lived happily ever afterlang zal hij leven! • for he's a jolly good fellow!hij maakt het niet lang meer • he won't last much longerlang meegaan • last (a long time)lang opblijven • stay up lateje bent lang weggebleven! • you've been (out/away) a long time!al lang • for a long time (now)je had al lang weg moeten zijn • you should have (been) gone long agoik was al lang en breed thuis • I'd been home for ages (by then)we hebben het er lang en breed over gehad • we've talked about it at great lengthde kinderen zeurden net zo lang tot ze ja zei • the children kept on and on until she said yeslanger dan een jaar • (for) over a year, (for) more than a yearze bleven langer dan ons lief was • they stayed longer than we could have wished2 ik blijf geen dag langer • I won't stay another day/won't stay a day longerhet vriest niet langer • it's stopped freezingze kan niet langer wachten • she can't wait any longer/morehoe langer, hoe liever • the longer the betterdat kan zo niet langer • things can't go on like this3 dat weegt lang geen vier kilo • it weighs nowhere near four kilos, it doesn't weigh anywhere near four kilosdat smaakt lang niet slecht • it doesn't taste at all badhij is nog lang niet zo ver • he hasn't got as far as thatlang niet slecht/gek • not at all badze is lang niet zo groot als Jan • she's not nearly/she isn't anywhere near as tall as Janze waren lang niet allemaal aanwezig • by no means all of them were theredie zaal is lang niet groot genoeg • that room is nowhere/isn't anywhere near big enoughbij lange na niet • not by a long chalk, by no meansbij lange na niet zo goed, lang niet zo goed • not nearly as good -
69 leunen
1 lean (on/against)♦voorbeelden:1 achterover leunen • lean back, reclineop een stok leunen • lean on a canemet het hoofd/de ellebogen op iets leunen • rest one's head/elbows on somethingtegen de muur leunen • lean against the walluit het raam leunen • lean out of the window -
70 losschieten
-
71 moeite
♦voorbeelden:met die jongen krijg je nog moeite • that boy will give you a lot of bother/troublevergeefse moeite • wasted effortbespaar je de moeite • (you can) save yourself the trouble/botherer is veel moeite aan besteed • considerable effort has been expended on itmoeite doen • take pains/troubleu hoeft geen extra moeite te doen • you need not bother, don't put yourself outik had moeite mij in te houden • I had difficulty holding myself back, I could hardly control myselfhet is de moeite niet (waard) • it's not worth it/the effort/the bother〈 ironisch〉 het is de moeite! • big deal!het kost me moeite om • I find it hard todat loont de moeite • it's worth the effort/trouble/itzich veel/de grootste moeite getroosten • go to/take great pains, bend over backwardshet is de moeite waard om het te proberen • it's worth a try/tryingde dingen die het leven de moeite waard maken • the things that make life worth livinghet was zeer de moeite waard • it was most rewardingmet moeite de 100 (km/u) halen • barely do/reach 100 kilometres per hourmet grote moeite • with great difficultydat is voor de moeite • that's for your troubledank u wel voor de moeite! • thank you very much!, sorry to have troubled you!doe (maar) geen moeite • don't bother, never mindgeen moeite was hem teveel • he spared no pains/effortdat is me te veel moeite! • I can't be bothered (with it/that)!, that's too much trouble -
72 natuur
♦voorbeelden:wandelen in de vrije natuur • (take a) walk (out) in the country(side)zich één voelen met de natuur • feel at one with natureterug naar de natuur • back to naturetwee tegengestelde naturen • two opposite natures/charactersdat is zijn tweede natuur • that's become second nature (to him)somber zijn van nature • be gloomy by nature -
73 omgekeerd
1 [in tegengestelde stand] turned round ⇒ 〈 ondersteboven〉 upside down, 〈 binnenstebuiten〉 inside out, 〈 achterstevoren〉 back to front, 〈 formeel〉 inverse, 〈 wiskunde〉 reciprocal♦voorbeelden:2 in omgekeerde volgorde/richting • in reverse order/the opposite directionhet is precies omgekeerd • it's just the other way roundomgekeerd kun je ook zeggen, dat … • conversely, you can also say that … -
74 omkeren
1 [omdraaien] turn (round) ⇒ turn 〈 hooi, kaas enz.〉, invert 〈 polariteit〉 〈ook → link=omdraaien IIomdraaien II〉2 [met betrekking tot situaties] switch/change (round) ⇒ 〈 verdraaien〉 twist (round) 〈ook → link=omdraaien IIomdraaien II〉3 [omwerken] turn over♦voorbeelden:een kaart omkeren • turn a card overzijn zakken omkeren • turn out one's pocketszich omkeren • turn (a)roundzich plotseling omkeren • swing round2 [figuurlijk] [van mening veranderen] swing/shift round -
75 ontspringen
♦voorbeelden: -
76 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
77 platliggen
1 [omverliggen] be/lie flat (out)2 [ziek te bed liggen] be/lie (flat) on one's back3 [stil liggen door een staking] be at a standstill -
78 schema
-
79 terechtkomen
2 [goed worden] turn out all right♦voorbeelden:1 lelijk terechtkomen • have/take a nasty fallin het water terechtkomen • land in the waterhij zal nog in de gevangenis terechtkomen • he will end up in jailin de sloot terechtkomen • fall into/land in the ditchin een storm terechtkomen • run into a stormde brief kwam (weer) op mijn bureau terecht • the letter found its way (back) to my deskhij is ten slotte nog goed terechtgekomen • he finally found his niche/got his feet on the groundwat is er van hem terechtgekomen? • what has happened to him? -
80 thuis
thuis1〈 het〉♦voorbeelden:mijn thuis • my homebericht van thuis krijgen • receive news from homehet is bijna een tweede thuis • it's a home away from home————————thuis2〈 bijwoord〉1 [naar huis] home2 [in huis] at home♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 samen uit, samen thuis • we stick together, we're in this togetherwel thuis! • safe journey!vanmiddag ben ik thuis • I'll be at home this afternoonik ben voor niemand thuis • I'm not at home/in to/for anyonedoe maar of je thuis bent • make yourself at homeze doet thuis vertaalwerk • she takes in translationszich ergens thuis gaan voelen • settle down/inhij gaf niet thuis • 〈 niet meewerken〉 he wouldn't play ball; 〈 niet reageren〉 he appeared not to notice/not to hear (me), he didn't bite〈 sport〉 spelen we zondag thuis? • are we playing at home this Sunday?niemand thuis treffen • find nobody at homeiemand (bij zich) thuis uitnodigen • ask someone round/to one's housezich ergens thuis voelen • feel at home/ease somewherehij was niet thuis • he wasn't in/at home, he was outhij woont nog thuis • he's still living at homebij ons thuis • at our place, in our home, back homebij jou thuis • (over) at your place〈 figuurlijk〉 ergens in thuis raken • find one's feet, start to find/know one's way around in something〈 figuurlijk〉 in iets (goed) thuis zijn • be well up in/on something, be at home with/in/on something
См. также в других словарях:
back out — [v] withdraw avoid, back down, back pedal*, beg off*, blow it off*, cancel, chicken out*, cop out*, get cold feet*, give up, go back on, recant, renege, resign, scratch, shy from, surrender, throw in the towel*, weasel out, welsh, wiggle out,… … New thesaurus
back out of — back out (of (something)) to refuse to do something agreed to earlier. I said I d help, and I can t back out now … New idioms dictionary
back out — (of (something)) to refuse to do something agreed to earlier. I said I d help, and I can t back out now … New idioms dictionary
back out — ► back out withdraw from a commitment. Main Entry: ↑back … English terms dictionary
back|out — «BAK OWT», noun. Informal. a backing out; withdrawal … Useful english dictionary
back out — index abandon (physically leave), abandon (withdraw), defect, disavow, quit (discontinue), renege, retreat … Law dictionary
back out — verb 1. move out of a space backwards (Freq. 2) He backed out of the driveway • Hypernyms: ↑back • Verb Frames: Somebody s Somebody s PP 2. make a retreat from an earlier commitment or activity … Useful english dictionary
back out — phrasal verb [intransitive] Word forms back out : present tense I/you/we/they back out he/she/it backs out present participle backing out past tense backed out past participle backed out to decide not to do something you agreed to do I promised… … English dictionary
back out — {v. phr.} 1. To move backwards out of a place or enclosure. * /Bob slowly backed his car out of the garage./ 2. To withdraw from an activity one has promised to carry out. * /Jim tried to back out of the engagement with Jane, but she insisted… … Dictionary of American idioms
back out — {v. phr.} 1. To move backwards out of a place or enclosure. * /Bob slowly backed his car out of the garage./ 2. To withdraw from an activity one has promised to carry out. * /Jim tried to back out of the engagement with Jane, but she insisted… … Dictionary of American idioms
back\ out — v. phr. 1. To move backwards out of a place or enclosure. Bob slowly backed his car out of the garage. 2. To withdraw from an activity one has promised to carry out. Jim tried to back out of the engagement with Jane, but she insisted that they… … Словарь американских идиом