-
1 oversteken
1 [een weg/een water overgaan] cross (over) ⇒ go/come across♦voorbeelden:iemand helpen oversteken • help someone across (the street)snel/haastig oversteken • hurry/rush acrosshij is vanuit Calais overgestoken • he crossed at/from Calais -
2 oversteken
v. cross, pass, overpass, traverse, ferry -
3 de straat oversteken
de straat overstekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de straat oversteken
-
4 de weg dwars oversteken
de weg dwars overstekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de weg dwars oversteken
-
5 een rivier oversteken/overzwemmen
een rivier oversteken/overzwemmencross a river, swim (across) a riverVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een rivier oversteken/overzwemmen
-
6 haastje-repje oversteken/iets doen
haastje-repje oversteken/iets doennip across, do something double quickVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > haastje-repje oversteken/iets doen
-
7 iemand helpen oversteken
iemand helpen overstekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand helpen oversteken
-
8 op een vlot de rivier oversteken
op een vlot de rivier overstekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een vlot de rivier oversteken
-
9 schuin oversteken
schuin overstekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > schuin oversteken
-
10 snel/haastig oversteken
snel/haastig overstekenhurry/rush acrossVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > snel/haastig oversteken
-
11 uitkijken met oversteken
uitkijken met overstekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uitkijken met oversteken
-
12 dwars
♦voorbeelden:1 een dwarse doorsnede • a cross-section/transverse sectiondwars tegen iets ingaan • go right against somethingde balken liggen dwars • the beams lie crosswisede weg dwars oversteken • cross straight over the roadergens dwars doorheen gaan • go right through/across somethingdwars door het veld • straight across the fieldhet ging dwars door mij heen • it cut me to the heartdwars op de golven liggen • lie across the wavesde boom lag dwars over de weg • the tree lay right across the road -
13 haasten
I 〈wederkerend werkwoord; zich haasten〉♦voorbeelden:als je die trein wil halen zul je je moeten haasten • if you want to catch that train you'll have to hurry uphaast je maar niet! • don't hurry!, take your time!zonder zich te haasten • unhurried(ly)haastje-repje oversteken/iets doen • nip across, do something double quick1 [opzwepen] hurry♦voorbeelden:je moet me niet zo haasten, dan kan ik niet werken • don't rush me, or I won't be able to work -
14 over straat lopen
over straat lopenwalk in/across the street; 〈 oversteken〉 cross (over) the streetVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over straat lopen
-
15 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
16 overgang
1 [het oversteken/vertrekken; plaats, punt] crossing3 [verandering, wisseling] transition, change(over)5 [bevordering] promotion6 [passage in een redevoering] transition7 [juridisch] [eigendomsovergang] transfer♦voorbeelden:2 de overgang vormen tussen/naar … • be the link between/to … -
17 overwandelen
-
18 rivier
1 [waterstroom] river2 [stromende hoeveelheid] stream, flood♦voorbeelden:1 de rivier de Mississippi/de Rijn • the Mississippi (River), the River Rhinebeneden de grote rivieren • to the south of the big rivers (Rhine and Meuse)de stad ligt aan een rivier • the town is/lies on a rivereen rivier oversteken/overzwemmen • cross a river, swim (across) a rivereen huis aan de rivier • a house on the riveraan de kant van/bij de rivier zitten • sit by the river -
19 schuin
♦voorbeelden:schuine doorsnede • oblique sectionschuine rand • bevelled edgeeen schuine streep • a slasheen stuk hout schuin afzagen • saw a piece of wood slantwisehij hield het schuin • he held it at a slantiets schuin houden • slant somethingschuin oversteken • cross diagonallyschuin schrijven • write in italicsschuin toelopen • slopehier schuin tegenover • diagonally across from hereschuin op • at an angle with -
20 uitkijken
1 [oppassen] watch/look out ⇒ be careful2 [uitzicht hebben] overlook, look out on/over3 [voortdurend kijken] look out/watch (for) ⇒ be on the lookout/keep an eye out (for)5 [kijken tot men er genoeg van heeft] tire (of something)♦voorbeelden:kijk uit (met) wat je doet • watch/mind what you're doing3 naar een andere baan uitkijken • watch/look out for a new jobkijk uit! • watch it!, look/watch out!5 gauw uitgekeken zijn op iets • quickly tire/get tired of something
- 1
- 2
См. также в других словарях:
oversteken — kot abra … Woordenlijst Sranan