-
61 médiocre
médiocre [meedjokr]♦voorbeelden:1 le médiocre • de middelmatigheid, het middelmatigeun(e) médiocre • alledaags iemandadj1) matig2) middelmatig -
62 parfait
parfait [paarfe]1 perfect ⇒ volmaakt, totaal2 〈 alleen bijwoord〉jazeker! ⇒ natuurlijk!♦voorbeelden:jouir d'un calme parfait • genieten van een absolute rustexemple parfait • typisch voorbeeldun parfait menteur • een aartsleugenaarle parfait • het volmaakte(c'est) parfait! • uitstekend!, prachtig!un parfait • ijsjeadjperfect, volmaakt -
63 politique
politique1 [pollietiek]〈v.〉1 politiek ⇒ beleid, staatkunde♦voorbeelden:politique de clocher • dorpspolitiekfaire de la politique • aan politiek doenpar politique • om tactische redenence n'est pas une politique • dat is tactisch verkeerd————————politique2 [pollietiek]♦voorbeelden:homme politique • politicus, staatsmanun grand politique • groot staatsman1. fpolitiek, beleid2. adj1) politiek2) diplomatiek, voorzichtig -
64 psychologique
psychologique [psiekollozĵiek]♦voorbeelden:adj -
65 rigoureux
-
66 supplémentaire
supplémentaire [suupleemãter]1 aanvullend ⇒ supplementair, extra♦voorbeelden:adjaanvullend, extra -
67 étourdi
étourdi [eetoerdie]♦voorbeelden:1 à l'étourdie • onbezonnen, zonder na te denkenun(e) étourdi(e) • onnadenkend, verstrooid iemand -
68 simple
simple [sẽpl]♦voorbeelden:la simple pensée • alleen al de gedachte〈 sport en spel〉 un simple • enkel(spel), single1. m1) enkelspel2) achterlijke [persoon]2. adj1) eenvoudig, gemakkelijk2) natuurlijk, gewoon3) bescheiden4) enkel5) naïef6) dom7) enkelvoudig -
69 difficile
difficile [diefiesiel]♦voorbeelden:il m'est difficile d'en parler • het valt me zwaar erover te sprekencela est difficile à réussir • het is moeilijk om daarin te slagengagner difficilement sa vie • moeilijk rondkomenle difficile • het moeilijkesituation difficile • hachelijke situatiefaire le (la) difficile • te veeleisend zijntu vas pas faire le difficile n'est-ce pas? • je gaat toch niet moeilijk zitten doen, hè?→ critiqueadj1) zwaar, moeizaam2) moeilijk, ingewikkeld3) onbegaanbaar4) pijnlijk, hachelijk5) veeleisend, kieskeurig -
70 innocent
innocent [ienossã]2 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; voor of na het zelfstandig naamwoord〉 onschuldig 〈 van kind, meisje, lachen enz.〉 ⇒ rein, onverdorven4 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 onschuldig 〈 van spel, genoegen, scherts enz.〉 ⇒ onschadelijk, ongevaarlijk♦voorbeelden:l' innocent du village • de dorpsgekfaire l' innocent • zich van den domme houdenun(e) innocent(e) • naïeveling, domkopadj1) onschuldig2) onnozel, naïef -
71 gai
-
72 extrême
extrême [ekstrem]3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; na zelfstandig naamwoord〉 extreem ⇒ buitensporig, bovenmatig ⇒ 〈 politiek〉 radicaal♦voorbeelden:à l'extrême rigueur • in het uiterste gevalà l' extrême • tot het uiterste; uitermatepasser d'un extrême à l'autre • van het ene uiterste in het andere vallen1. m 2. adj1) uiterst2) enorm3) extreem, buitensporig, radicaal -
73 passager
passager1 [paasaazĵee],passagère [paasaazĵer]〈m., v.〉♦voorbeelden:————————passager2 [paasaazĵee],passagère [paasaazĵer]1. m (f - passagère) 2. = passagère; adj1) op doorreis2) tijdelijk, kortstondig3) druk -
74 rien
rien1 [rjẽ]〈m.; ook bijwoord, v.〉♦voorbeelden:comme un rien • alsof het niets is¶ 〈ook v.〉 un(e) rien du tout • nietsnut, vent, vrouw van niets; lor————————rien2 [rjẽ]♦voorbeelden:ce n'est rien • het is niets, het valt wel meeil n'en est rien • er is niets van waarcela ne fait rien • dat geeft nietson n'y peut rien • daar, er is niets aan te doenje ne sais rien • ik weet van nietsça ne sert à rien • dat dient nergens toe, dat is zinloos〈 in casino〉 rien ne va plus • rien ne va plus, niets telt meerplus rien • niets meerrien à dire • daar valt niets tegen in te brengenrien d' étonnant si • helemaal niet zo vreemd datcela n'a rien d' impossible • dat is helemaal niet onmogelijkelle n'a rien d' une ingénue • zij heeft niets van het onschuldige jonge meisjeavoir l'air de rien • er heel onschuldig uitzienavoir un petit bobo de rien du tout • een heel klein wondje hebbenune fille de rien • een sletcomme si de rien n'était • alsof er niets aan de hand wasJe vous remercie. De rien • Dank u wel. Geen dank, tot uw dienstil ne s'agit de rien de moins que • het gaat om niets meer of minder danrien de tel • niets is er zo goedrien du tout • helemaal nietsen rien • in wat dan ook, waar dan ook inc'est pour rien! • dat is voor niets!comme rien • alsof het niets isil n'a rien que son salaire • hij heeft alleen zijn salarisc'est deux fois, trois fois rien • het stelt niets voorc'est cela ou rien • het is kiezen of delen————————rien3 [rjẽ]♦voorbeelden:1. m1) kleinigheid2) een beetje2. pron -
75 sérieux
sérieux [seerie.eu]♦voorbeelden:le sérieux • de ernstsérieusement? • meen je dat nou?ce n'est pas sérieux! • dat meen je niet!le sérieux • de ernst, oprechtheid, gemeendheidtravail sérieux • gedegen werk4 situation sérieuse • ernstige, verontrustende situatie1. mernst, oprechtheid2. sérieux/-euseadj1) serieus, ernstig2) gemeend, oprecht3) betrouwbaar4) belangrijk -
76 universel
universel [uunieversel]♦voorbeelden:= universelle; adj1) universeel, algemeen2) alomvattend3) veelzijdig4) wereld- -
77 conjoint
conjoint1 [kõzĵwẽ],conjointe [kõzĵwẽt]〈m., v.〉 〈 formeel〉1 echtgenoot, -genote♦voorbeelden:————————conjoint2 [kõzĵwẽ]♦voorbeelden: -
78 sauvage
sauvage [soovaazĵ]1 wild ⇒ ongetemd, woest♦voorbeelden:un sauvage • barbaarà l'état sauvage • in 't wildretourner à l'état sauvage • terugkeren tot de natuurle sauvage • de primitieve mens, wilde→ grève1. m/f2) barbaar3) onmens, wreedaard2. adj1) wild2) wreed3) ongerept4) woest, verlaten5) eenzelvig, schuw6) spontaan -
79 complet
complet1 [kõple]〈m.〉————————complet2 [kõple],complète [kõplet]1 volledig ⇒ voltallig, compleet, totaal4 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; van vervoermiddelen, zalen, hotels enz.〉 vol ⇒ uitverkocht, volgeboekt♦voorbeelden:1 petit déjeuner, thé, café complet • ontbijt, thee, koffie met brood, boter, jamposte à temps complet • volledige betrekkingcomplètement fou • stapelgekc'est complet! • dat ontbrak er nog aan!lire un ouvrage complètement • een werk van het begin tot het eind lezentraiter un sujet complètement • een onderwerp uitputtend behandelenau (grand) complet • (geheel) voltalligpour être complet • volledigheidshalve→ pain4 afficher ‘complet’ • volgeboekt, volledig bezet zijn1. mkostuum, pak2. complet/-èteadj1) volledig, compleet2) volmaakt, veelzijdig3) volslagen4) uitverkocht5) voltooid, af6) verstreken [tijd] -
80 délicat
délicat [deeliekaa]1 verfijnd ⇒ fijn, subtiel2 zacht ⇒ teer, fijn, licht3 fijngevoelig ⇒ fijnbesnaard, tactvol♦voorbeelden:effleurer délicatement • licht aanrakensanté délicate • zwakke gezondheidfaire le délicat, la délicate • kieskeurig zijnadj1) fijn, subtiel2) zacht, teer3) fijngevoelig4) netelig, hachelijk5) veeleisend, kieskeurig
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский
alleen+bijwoord
Страницы