-
1 aftroeven
♦voorbeelden:1 nu moet je (die negen) aftroeven • maintenant, il faut que tu coupes (ce neuf) -
2 aftroeven
-
3 aftroeven
(по)бить козырем; отчитать; задать головомойку; побить; покрыть; отделать* * *гл.карт. отчитать, побить, покрыть (карту), отделать (кого-л.) -
4 aftroeven
v. outdo, get the better of; trump (Cards) -
5 nu moet je (die negen) aftroeven
nu moet je (die negen) aftroevenmaintenant, il faut que tu coupes (ce neuf)Deens-Russisch woordenboek > nu moet je (die negen) aftroeven
-
6 отделать
-
7 отчитать
v1) gener. (iem.) een bril op de neus zetten (кого-л.), (iem.) zijn vet geven (кого-л.), raepe kop (кого-л.), uitveteren2) card.term. aftroeven -
8 побить
v1) gener. afrossen, smeren, (iem.) op zijn falie geven (кого-л.), (iem.) op zijn nek geven (кого-л.), (iem.) over de knie leggen (кого-л.), (iem.) wat op zijn ribbenkast geven (кого-л.), afturven, timmeren2) card.term. aftroeven -
9 покрыть
-
10 score off/against/over someone
score off/against/over someone -
11 score
n. resultaat; puntenstelsel; winstpunt; rangschikking; tientallig; schuld; rekening; partituur; aantekening; spleet, snee--------v. bereiken, winnen, hoog scoren; hoge punten krijgen; aantekenen; spleet, sneescore1[ sko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stand ⇒ puntentotaal, score3 getrokken/ingesneden lijn ⇒ kerf, kras; striem, schram; lijn6 grief7 onderwerp ⇒ thema, punt♦voorbeelden:1 what is the score? • hoeveel staat het?keep (the) score • de stand bijhoudenlevel the score • gelijkmakenon the score of • vanwegeon that score • daaromrun up a score • in de schulden rakenon this/that score • wat dit/dat betreft————————score23 succes hebben/boeken♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 score off/against/over someone • iemand aftroeven; iemand de grond in trappen 〈 in debat〉; iemand voor gek zettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lijn(en) trekken/krassen ⇒ (in)kerven; schrammen6 een score/puntentotaal halen van 〈 bijvoorbeeld in test〉♦voorbeelden:2 score something (up) against/to someone • iets op iemands rekening schrijven 〈 ook figuurlijk〉; iemand iets aanrekenen -
12 couper
couper [koepee]♦voorbeelden:¶ couper court à • een eind maken aan, de kop indrukkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)snijden ⇒ afsnijden, opensnijden, knippen, (om)hakken, maaien6 stopzetten ⇒ tegenhouden, versperren♦voorbeelden:le froid coupe les mains, les lèvres • de kou doet je handen afvriezen, doet je lippen splijtencouper un organe • een orgaan verwijderenle vent coupe le visage • de wind snijdt in je gezichtle village a été coupé du reste du monde • het dorp is van de rest van de wereld afgesnedencouper avec les dents • af-, doormidden bijtencouper avec une scie • af-, doormidden zagencouper à travers champs • de kortste weg nemencouper l'eau, le courant • het water, de stroom afsluitencouper la fièvre • de koorts doen dalencouper le mal à, dans la racine • het kwaad met wortel en tak uitroeiencouper la retraite à l'ennemi • de vijand de terugtocht afsnijdencouper le vent • tegen de wind beschermença vous la coupe! • dat verbaast je!coupez! • stop! 〈 film-, geluidsopname〉〈 telefoon〉 ne coupez pas, s.v.p. • blijft u aan de lijn a.u.b.♦voorbeelden:il se couperait en quatre pour lui • hij gaat door het vuur voor hem1. v1) snijden, scherp zijn3) (door)snijden, afsnijden, knippen, omhakken, maaien4) amputeren5) schrappen [tekst]6) verwonden7) splitsen8) stopzetten9) tegenhouden10) aanlengen11) afnemen [kaarten]12) castreren2. se couperv1) zich/elkaar verwonden3) zichzelf tegenspreken, zich verraden -
13 отделать
-
14 отчитать
v1) gener. (iem.) een bril op de neus zetten (кого-л.), (iem.) zijn vet geven (кого-л.), raepe kop (кого-л.), uitveteren2) card.term. aftroeven -
15 побить
v1) gener. afrossen, smeren, (iem.) op zijn falie geven (кого-л.), (iem.) op zijn nek geven (кого-л.), (iem.) over de knie leggen (кого-л.), (iem.) wat op zijn ribbenkast geven (кого-л.), afturven, timmeren2) card.term. aftroeven -
16 покрыть
-
17 abtrumpfen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский