-
1 verwonden
-
2 verwonden
-
3 verwonden
-
4 verwonden
I.verletzenII.verwunden -
5 verwonden
eridá, heridá, hùrtDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > verwonden
-
6 verwonden
v. wound, injure, hurt, gore -
7 verwonden
yaralamak [-ar] v -
8 verwonden
blesser -
9 verwonden
eridá, heridá, hùrt -
10 zich aan het hoofd verwonden
zich aan het hoofd verwonden -
11 povrijediti
verwonden -
12 do a mischief
verwonden -
13 контузить
verwonden, contusie veroorzaken -
14 ранить
verwonden, kwetsen -
15 give offense
verwonden, kwetsen -
16 gun down
verwonden door schoten -
17 couper
couper [koepee]♦voorbeelden:¶ couper court à • een eind maken aan, de kop indrukkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)snijden ⇒ afsnijden, opensnijden, knippen, (om)hakken, maaien6 stopzetten ⇒ tegenhouden, versperren♦voorbeelden:le froid coupe les mains, les lèvres • de kou doet je handen afvriezen, doet je lippen splijtencouper un organe • een orgaan verwijderenle vent coupe le visage • de wind snijdt in je gezichtle village a été coupé du reste du monde • het dorp is van de rest van de wereld afgesnedencouper avec les dents • af-, doormidden bijtencouper avec une scie • af-, doormidden zagencouper à travers champs • de kortste weg nemencouper l'eau, le courant • het water, de stroom afsluitencouper la fièvre • de koorts doen dalencouper le mal à, dans la racine • het kwaad met wortel en tak uitroeiencouper la retraite à l'ennemi • de vijand de terugtocht afsnijdencouper le vent • tegen de wind beschermença vous la coupe! • dat verbaast je!coupez! • stop! 〈 film-, geluidsopname〉〈 telefoon〉 ne coupez pas, s.v.p. • blijft u aan de lijn a.u.b.♦voorbeelden:il se couperait en quatre pour lui • hij gaat door het vuur voor hem1. v1) snijden, scherp zijn3) (door)snijden, afsnijden, knippen, omhakken, maaien4) amputeren5) schrappen [tekst]6) verwonden7) splitsen8) stopzetten9) tegenhouden10) aanlengen11) afnemen [kaarten]12) castreren2. se couperv1) zich/elkaar verwonden3) zichzelf tegenspreken, zich verraden -
18 wing
n. vleugel (v.e. vogel); vleugel (bij luchtmacht); afdeling; gedeelte v.h. toneel; arm (i.d. spreektaal)--------v. de lucht doorklieven (vogel); van vleugels voorzien; vleugelen doen aanschieten, bevleugelenwing12 〈 bouwkunst〉vleugel, zijstuk3 〈 leger〉vleugel, flank♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 take under one's wings • onder zijn vleugels/hoede nemenon the wing • in de vlucht————————wing2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 ранить
vgener. wonden, aanschieten, blesseren, kwetsen, schrammen, verwonden -
20 bang up
Страницы
См. также в других словарях:
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia