Перевод: с немецкого на все языки

со всех языков на немецкий

Со всех языков на:
Немецкий
С немецкого на:
Нидерландский

afstaan

Толкование Перевод

1 abtreten

abtreten

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zich verwijderen, weg-, afgaan

2 〈 figuurlijk〉 aftreden ⇒ (zijn ambt) neerleggen

♦voorbeelden:

1    von der Bühne abtreten • van het toneel afgaan

die Soldaten traten ab • de soldaten rukten in

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 afstaan ⇒ overdragen

2 〈 haben〉 aflopen ⇒ verslijten

3 (af)stampen, aftrappen ⇒ afvegen

♦voorbeelden:

1    jemandem seinen Platz abtreten • aan iemand zijn plaats afstaan

3    ich habe mir die Schuhe abgetreten • ik heb mijn schoenen afgeveegd

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abtreten
2 abgeben

abgeben

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 afgeven ⇒ af-, inleveren

2 afgeven ⇒ uitstralen

3 afgeven ⇒ afvuren, lossen

4 afstaan, overlaten

5 overlaten ⇒ verkopen

6 uitbrengen, uitspreken

7 〈 informeel〉 spelen ⇒ zijn, vormen

♦voorbeelden:

1    〈 informeel〉 jemandem (et)was, eins abgeben • iemand ervan langs geven

5    den Laden an jemanden abgeben • de winkel aan iemand overdoen

6    seine Stimme für jemanden abgeben • zijn stem voor iemand uitbrengen

7    den Kapitalisten abgeben • de kapitalist spelen

einen schönen Rahmen abgeben • een mooi kader vormen

II sich abgeben 〈 wederkerend werkwoord〉〈informeel; pejoratief〉

1 zich afgeven, zich inlaten met

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abgeben
3 abstehen

abstehen

1 〈 haben〉 afstaan ⇒ verwijderd staan

2 〈 formeel〉 afzien (van)

3 afsterven ⇒ bederven, verschalen

♦voorbeelden:

¶ die ganze Nacht abstehen • de hele nacht op wacht staan

〈 overgankelijk werkwoord〉 ich habe mir die Beine abgestanden • ik heb staan wachten tot ik een ons woog

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abstehen
4 abstellen

abstellen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 in overweging nemen ⇒ in aanmerking nemen, rekening houden met

♦voorbeelden:

1    der Direktor stellte darauf ab, dass … • de directeur nam in overweging, dat …

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 af-, neerzetten

2 afzetten ⇒ uitschakelen, stilzetten

3 afzetten ⇒ verwijderen

4 opbergen ⇒ wegzetten

5 stallen ⇒ plaatsen, neerzetten, parkeren

6 verhinderen ⇒ tegengaan; uit de weg ruimen

7 detacheren ⇒ beschikbaar stellen

8 afstemmen ⇒ instellen, oriënteren

9 〈 sport en spel〉afstaan, ter beschikking stellen

♦voorbeelden:

5    sein Fahrrad an der Wand abstellen • zijn fiets tegen de muur zetten

6    Missstände abstellen • wantoestanden uit de weg ruimen

7    Soldaten an die Front abstellen • soldaten naar het front detacheren

8    etwas auf den Geschmack des Publikums abstellen • iets op de smaak van het publiek afstemmen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > abstellen
5 einräumen

einräumen

1 inruimen

2 onderbrengen, opbergen (in)

3 afstaan (aan)

4 verlenen, geven ⇒ toestaan, -geven

♦voorbeelden:

4 〈 taalkunde〉 eine einräumende Konjunktion • een concessieve conjunctie

jemandem einen Kredit einräumen • iemand een krediet verlenen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einräumen
6 herausrücken

herausrücken

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 voor de dag komen

♦voorbeelden:

1 nicht mit der Sprache herausrücken • om de zaak heendraaien

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 naar buiten schuiven ⇒ naar buiten trekken

2 〈informeel; figuurlijk〉 afstaan ⇒ geven

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > herausrücken
7 jemandem seinen Platz abtreten

jemandem seinen Platz abtreten

aan iemand zijn plaats afstaan

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem seinen Platz abtreten
8 lassen

lassen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 laten

2 opgeven ⇒ laten

♦voorbeelden:

1    lass doch! • laat dat toch!, laat maar!

2    er kann von ihr nicht lassen • hij kan haar niet opgeven

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 laten ⇒ toelaten

2 laten ⇒ doen, veroorzaken

3 laten ⇒ ophouden, achterwege laten

4 vallen, (mogelijk) zijn ⇒ laten

5 laten ⇒ verlaten, achterlaten

6 laten ⇒ overlaten, (weg)geven, afstaan

♦voorbeelden:

1    etwas fallen lassen • iets laten vallen

lasst uns gehen! • laten we, laat ons gaan!

lass sehen! • laat eens zien!

die Kinder weinen lassen • (a) de kinderen (maar) laten huilen; (b) de kinderen aan het huilen maken

jemanden ins Haus lassen • iemand binnenlaten

ich ließ niemanden zu mir • ik wilde niemand zien

2    〈 informeel〉 einen lassen • er eentje laten vliegen, een wind laten

3    lassen wir das! • (a) laten we er maar niet meer over praten!; (b) laat ons er maar mee ophouden!

lass mich! • (a) laat me maar, toch!; (b) laat me (toch) met rust!

4    das lässt sich nicht ändern • dat valt niet te veranderen

dagegen lässt sich nicht viel machen • daar is niet veel aan, tegen te doen

die Tür ließ sich nicht öffnen • de deur was niet open te krijgen

hier lässt es sich gut sein • hier is het goed toeven

das Bier lässt sich trinken • dat bier is (wel, goed) te drinken

5    〈 figuurlijk〉 jemanden hinter sich 〈 3e naamval〉 lassen • iemand in de schaduw stellen

6    ich lasse dir das Buch für 20 Mark • ik geef, verkoop jou het boek voor 20 mark

ich ließ ihm den Spaß • ik gunde hem de lol

lass dir Zeit! • neem er de tijd voor!

¶    man muss ihm lassen, dass er … • men moet hem nageven dat hij …

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > lassen
9 überlassen

überlassen¹

〈 overgankelijk werkwoord〉〈 informeel〉

1 overlaten ⇒ laten staan

————————

überlassen²

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 overlaten (aan) ⇒ afstaan (aan); ter beschikking stellen

2 toevertrouwen ⇒ laten bij

♦voorbeelden:

1 das bleibt Ihnen überlassen • dat staat u vrij

sich selbst überlassen sein • aan zichzelf overgelaten zijn

jemandem etwas billig überlassen • iemand iets goedkoop verkopen, laten

II sich überlassen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich overgeven (aan) ⇒ toegeven (aan)

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > überlassen

См. также в других словарях:

afstaan — Hamburg • abgestanden … Plattdeutsch-Hochdeutsch

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

afstaan

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на все языки

afstaan

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: