-
1 anvertrauen
anvertrauen1 toevertrouwen ⇒ in vertrouwen geven; in vertrouwen meedelen♦voorbeelden:jemandem sein Leben, sein Schicksal anvertrauen • zijn leven, zijn lot in iemands handen leggensich jemandes Führung, Obhut anvertrauen • zich onder iemands leiding, hoede stellen -
2 Hand
〈v.; Hand, Hände〉♦voorbeelden:nicht in die hohle Hand! • in geen geval!eine Ausgabe letzter Hand • de meest recente uitgaveeine milde Hand haben • royaal zijndie öffentliche Hand • de regering, staatsfinanciënPolitik der starken Hand • machtspolitiek〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die Hand für jemanden abhacken lassen • de hand voor iemand in het vuur (durven) steken(mit) Hand anlegen • (mee)helpen, assisterenjemandes Hand ausschlagen • een huwelijksaanzoek afwijzendie Hände sind mir gebunden • ik kan niets doen, ben machteloosüberall seine Hand, seine Hände im Spiel haben • overal een vinger in de pap hebbendie Hand auf der Tasche halten • gierig zijnHand an sich legen • de hand aan zichzelf slaankeine Hand rühren • geen vinger uitstekenjemandem an die Hand gehen • iemand terzijde staanjemanden an der Hand haben • iemand kennen, iemand bij de hand hebbenjemandem auf etwas die Hand geben • iemand iets plechtig belovenauf der Hand liegen • voor de hand liggenauf die (flache) Hand zahlen • schoon in 't handje gevenHand aufs Herz! • geef het maar eerlijk toe!aus freier Hand zeichnen • vrij tekenenhinter vorgehaltener Hand • in 't geheim, officieuseiner Sache in die Hand, in die Hände arbeiten • iets bevorderen, in de hand werkenin schlechte Hände geraten • in verkeerde handen komenjemandem etwas in die Hand versprechen • iemand iets plechtig belovenmit eigener Hand • eigenhandigmit leichter Hand • zonder moeite〈 figuurlijk〉 etwas mit der linken Hand machen, erledigen • iets met één hand doen, zonder enige moeite doenunter der Hand verkaufen • onder(s)hands verkopenvon Hand, mit der Hand • handmatigvon zarter Hand etwas bekommen • iets van een meisje krijgenvon der Hand in den Mund leben • van de hand in de tand levenetwas von langer Hand vorbereiten • iets lang en nauwgezet voorbereidenzu Händen (von) Herrn Müller • ter attentie van dhr. Müllerjemandem etwas zu treuen Händen übergeben • iemand iets in bewaring geven, toevertrouwen om te bewarenzur rechten Hand • aan de rechterkantjemandem zur Hand gehen • iemand (een handje) helpenzur Hand sein • bij de hand zijn〈 spreekwoord〉 besser einen Spatz in der Hand, als eine Taube auf dem Dache • één vogel in de hand is beter dan tien in de lucht; beter een half ei dan een lege dop -
3 Pflege
Pflege〈v.; Pflege〉1 verzorging ⇒ verpleging, zorg♦voorbeelden:etwas, jemanden bei jemandem in Pflege geben • iets, iemand aan iemands zorgen toevertrouwenjemanden in Pflege nehmen • de zorg voor iemand op zich nemen -
4 anheim
-
5 befehlen
befehlen♦voorbeelden:2 er wurde zu seinem Vorgesetzten befohlen • hij werd bij zijn chef geroepen, ontboden -
6 betrauen
-
7 empfehlen
-
8 jemandem etwas zu treuen Händen übergeben
jemandem etwas zu treuen Händen übergebeniemand iets in bewaring geven, toevertrouwen om te bewarenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem etwas zu treuen Händen übergeben
-
9 seine Gedanken dem Papier anvertrauen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > seine Gedanken dem Papier anvertrauen
-
10 überantworten
-
11 übergeben
übergeben1 overhandigen ⇒ over-, doorgeven, overdragen, overlaten♦voorbeelden:die Sache einem Anwalt übergeben • een advocaat de zaak in handen geveneine Straße ihrer Bestimmung, dem Verkehr übergeben • een weg voor het verkeer openstellen1 overgeven, braken -
12 überlassen
überlassen1————————überlassen21 overlaten (aan) ⇒ afstaan (aan); ter beschikking stellen♦voorbeelden:sich selbst überlassen sein • aan zichzelf overgelaten zijnjemandem etwas billig überlassen • iemand iets goedkoop verkopen, laten
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский