-
1 pension off
pensioneren, met pensioen sturenpension off -
2 pension
n. pensioen; pension--------v. een jaargeld geven, toeleggen; pensioneren, op pensioen stellenpension1[ pa:nsjõ] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pension ⇒ kosthuis; kostgeld♦voorbeelden:————————pension2[ pensjn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pensioen♦voorbeelden:retire on a pension • met pensioen gaan————————pension3[ pensjn] 〈 werkwoord〉1 een pensioen toekennen/uitkeren→ pension off pension off/ -
3 retire
v. op pensioen gaan, pensioneren; afzonderen; ontslaan; ontslag nemen; naar bed gaan, gaan slapen[ rittajjə]♦voorbeelden:1 retire for the night/to bed • zich ter ruste/te bed begevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 retire bonds/debts • obligaties/schulden aflossen -
4 superannuate
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский