-
1 give notice
aankondigen, aankondiging geven -
2 adumbrate
v. afschaduwen; schetsen; aankondigen[ ædəmbreet] 〈zelfstandig naamwoord: adumbration〉2 prefigureren ⇒ vaag aankondigen/voorspellen -
3 advertise
v. adverteren, publiceren, aandacht trekken naar (in algemeen om goederen en diensten te verkopen); openbaar maken; informeren, aankondigen; (in pokerspel) bluffen om bluf duidelijk te makenadvertise, advertize[ ædvətajz]1 adverteren ⇒ reclame maken (voor), bekendmaken, aankondigen2 inlichten ⇒ op de hoogte brengen, verwittigen♦voorbeelden: -
4 announce
-
5 headline
n. opschrift, kop (in de krant)--------v. voorzien v.e. titel; met vette koppen aankondigen; hoofdattractie vormen in/vanheadline1♦voorbeelden:————————headline2〈 werkwoord〉2 de hoofdattractie vormen van/in -
6 herald
n. bode, voorbode--------v. aankondigenherald1[ herrəld] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bode3 voorbode————————herald2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 prelude
n. opening; voorstuk; prelude (opening bij muziek en zang)--------v. inleiden, een inleiding vormen tot; aankondigenprelude1[ preljoe:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————prelude2〈 werkwoord〉1 als inleiding/voorspel dienen (van) ⇒ aankondigen, inluiden -
8 presage
n. voorteken; voorgevoel; omen--------v. voorspellen; aankondigen; de voorbode zijn van-presage1————————presage21 voorspellen ⇒ aankondigen; de voorbode zijn van -
9 forespeak
v. voorspellen, profeteren, aankondigen, van tevoren aankondigen; van tevoren beweren; van tevoren regelen; verbieden, voorkomen; beheksen (Archaïsch) -
10 advertize
v. adverteren, publiceren, aandacht trekken naar (in algemeen om goederen en diensten te verkopen); openbaar maken; informeren, aankondigen; (in pokerspel) bluffen om bluf duidelijk te maken→ advertise advertise/ -
11 bill
n. Bill (voornaam); rekeningbill1[ bil] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rekening ⇒ factuur, nota2 lijst ⇒ aanplakbiljet, (strooi)biljet; programma3 certificaat ⇒ bewijs, brief, rapport4 bek ⇒ snavel, neus♦voorbeelden:〈Brits-Engels; bouwkunst〉 bill of quantities • (quanta) bestek, kostenraming, begrotingstick no bills • verboden aan te plakken〈 scheepvaart〉 bill of health • gezondheidsattest, gezondheidspas〈 scheepvaart〉 bill of lading • vrachtbrief, cognossementbill of rights 〈 ook Bill of Rights〉 • officiële verklaring van de rechten van bepaalde groepen van personen, Bill of Rights 〈Brits-Engels: grondwettelijke overeenkomst van 1689; Amerikaans-Engels: de eerste tien amendementen op de Grondwet〉bill of sale • koopakte, koopcontractbills payable • te betalen wisselsbills receivable • te innen wisselsfill/fit the bill • geschikt zijn, aan iemands wensen tegemoet komen→ clean clean/————————bill2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op het affiche plaatsen ⇒ aankondigen, aanplakken♦voorbeelden:2 the gas company bills its customers every quarter • het gasbedrijf stuurt zijn klanten elk kwartaal een rekening -
12 declare
v. verklaren; opgeven; aangeven[ dikleə]1 een verklaring afleggen ⇒ een aankondiging/bekendmaking doen2 〈+against/for〉stelling nemen (tegen/voor) ⇒ zich (openlijk) uitspreken (tegen/voor)♦voorbeelden:¶ I (do) declare! • heb je (nou toch) ooit!, (wel) nu nog mooier!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bekendmaken ⇒ aankondigen, afkondigen♦voorbeelden:¶ declare oneself • zijn ware aard/bedoeling tonen -
13 forebode
v. voorspellen; hebben van een voorgevoel; brengen van-[ fo:bood]♦voorbeelden: -
14 forecast
adj. voorzien, verwacht--------n. voorspelling, verwachting (v.h. weer)--------v. voorspellenforecast1[ fo:ka:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————forecast2〈werkwoord; ook forecast, forecast〉1 voorspellen ⇒ verwachten, aankondigen -
15 foreshadow
v. voorzien, zien van iets dat zal komen; zien van een tekenforeshadow1 aankondigen ⇒ voorspellen, de voorbode zijn van -
16 give out
verzenden; uitgevengive out1 uitgeput raken ⇒ bezwijken, verzwakken, op rakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aankondigen ⇒ meedelen, publiceren2 afgeven ⇒ verspreiden, maken3 verdelen ⇒ uitdelen, uitreiken♦voorbeelden: -
17 inaugurate
v. inwijden, inhuldigen, onthullen, openen (nieuw tijdperk)[ inno:gjoereet]2 (feestelijk/plechtig) openen -
18 noise about
noise about1 ruchtbaarheid geven aan ⇒ bekend/openbaar maken, aankondigen♦voorbeelden:1 it is being noised abroad that • het gerucht loopt/gaat dat -
19 post
n. (in computers) de zelftest van de computer die gestart wordt wordt, de controles die de computer uitvoert al deze aangezet wordtpost1[ poost] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 paal ⇒ stijl, post2 〈 paardensport〉start/finishpaal ⇒ vertrekpunt, eindpunt4 post(bestelling) ⇒ postkantoor, brievenbus5 post ⇒ (stand)plaats, (leger)kamp6 betrekking ⇒ baan, ambt♦voorbeelden:4 by return of post • per kerende post, per omgaandeby post • per postit's in the post • het is onderweg————————post2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bekendmaken ⇒ aankondigen, openbaar maken3 posteren ⇒ plaatsen, uitzetten♦voorbeelden: -
20 prophesy
- 1
- 2