-
1 whisky a-go-go
whisky in stromen/ 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 -
2 whisky
n. whisky (sterke drank)1 whisky -
3 Scotch whisky
-
4 straight whisky
-
5 that makes three who want whisky
-
6 Scotch
adj. Schotse (whisky/broth); (-tape) plakband--------n. (de) Schotten; Schotse whiskyScotch1[ skotsj]I 〈 eigennaam〉III 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord steeds meervoud; the〉————————Scotch21 Schots2 zuinig♦voorbeelden:Scotch fir/pine • grove denScotch terrier • Schotse terriërScotch whisky • Schotse whisky -
7 rye
-
8 a-go-go
-
9 bourbon
-
10 highball
-
11 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
12 poteen
-
13 scotch
-
14 straight
adj. recht; eerlijk; in orde; puur--------adv. recht; eerlijk, in orde--------n. rechte eind (v. renbaan); eerlijkheidstraight1[ street] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————straight2〈bijvoeglijk naamwoord; straightness〉3 open(hartig) ⇒ eerlijk, recht door zee4 strak ⇒ in de plooi, correct5 ordelijk ⇒ geordend, netjes6 direct ⇒ rechtstreeks, zonder voorbehoud♦voorbeelden:straight whisky • whisky puurkeep (someone) to the straight and narrow path • (iemand) op het rechte pad houden5 get this straight • knoop dit even goed in je oren, begrijp me goedput/set the facts/record straight • alle feiten op een rijtje zettenset someone straight about something • iemand de ware toedracht over iets meedelen————————straight3〈 bijwoord〉1 rechtstreeks ⇒ meteen, zonder omwegen♦voorbeelden:tell someone straight out • iemand iets vierkant in zijn gezicht zeggenthink straight • helder denkenstraight away/off • onmiddellijk -
15 Irish coffee
-
16 Irish
adj. Iers (betr. Ierland)--------n. Iers (taal; Ieren, bew. v. Ierland)Irish1[ ajjərisj]I 〈 eigennaam〉1 Iers ⇒ de Ierse taal, (Iers-)GaelischII 〈meervoud; werkwoord altijd meervoud; the〉1 de Ieren————————Irish21 Iers ⇒ van/uit Ierland♦voorbeelden:the Irish Sea • de Ierse ZeeIrish stew • Ierse stoofschotel/hutspot¶ Irish bull • gebazel, onzin -
17 blend
n. mengsel; (grammatica) portmanteau-woord (woord gevormd door samenvoegen van twee woorden, bv. brunch (breakfast + lunch))--------v. (zich) vermengen, harmoniërenblend1[ blend] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————blend21 zich vermengen ⇒ een harmonieus geheel vormen, bij elkaar passen♦voorbeelden:this building blends into the landscape • dit gebouw vormt één geheel met het landschapII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 mengen ⇒ combineren, in elkaar doen overlopen♦voorbeelden:1 now blend the eggs with the butter and sugar • meng/roer nu de eieren door de boter en suiker -
18 double rye
-
19 double
adj. dubbel; tweepersoons--------adv. dubbel--------n. dubbele; dubbelganger; scherpe vouw--------v. (zich) verdubbelen, dubbelvouwen; zich omwenden; doublerendouble1[ dubl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 het dubbele ⇒ dubbele (hoeveelheid/snelheid e.d.)5 〈 benaming voor〉 verdubbeling 〈 van score, bord, inzet enz. in diverse sporten〉 ⇒ 〈 bridge〉 doublet; 〈 darts〉 worp in de dubbelring; 〈 honkbal〉 tweehonkslag; 〈 paardenrennen〉 weddenschap op de dubbel♦voorbeelden:〈 sport〉 win the double • een dubbelslag slaan 〈 in voetbal bijvoorbeeld beker en kampioenschap winnen〉————————double21 dubbel ⇒ tweemaal (zo groot/veel/enz.), dubbeldik; dubbelgevouwen, dubbelgebogen; tweedelig; voor twee2 oneerlijk ⇒ dubbelhartig, vals♦voorbeelden:double bed/room • tweepersoonsbed/kamerdouble CD • dubbel-cddouble chin • onderkin, dubbele kindouble feature • bioscoopvoorstelling met twee hoofdfilmsdouble glazing/windows • dubbele beglazing/ramendouble meaning • dubbele/ambigue betekenis2 double agent • dubbelagent/spiondouble life • dubbelleven————————double31 (zich) verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot/veel worden3 een dubbele rol/functie spelen/hebben♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot maken3 spelen ⇒ doubleren, tijdelijk overnemen♦voorbeelden:he doubled his fists • hij balde zijn vuisten————————double4〈 bijwoord〉1 dubbel ⇒ tweemaal (zoveel als); in tweeën; samen, in groepjes van twee♦voorbeelden:cost double • tweemaal zoveel kostensee double • dubbel ziensleep double • met zijn tweeën in één bed slapen -
20 hooch
n. whisky, jajem, slechte, illegaal gestookte alcohol[ hoe:tsj] 〈Amerikaans-Engels; slang〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
whisky — [ wiski ] n. m. • 1770; mot angl., du gaélique usquebauqh « eau de vie » ♦ Eau de vie de grains (seigle, orge, avoine, maïs), fabriquée dans les îles Britanniques et en Amérique du Nord. Whisky écossais (⇒ 1. scotch) , irlandais ( … Encyclopédie Universelle
Whisky-a-Go-Go — Pour le roman homonyme de 1947, voir Whisky à gogo. Façade du Whisky A Go Go … Wikipédia en Français
Whisky A Go-Go — Pour le roman homonyme de 1947, voir Whisky à gogo. Façade du Whisky A Go Go … Wikipédia en Français
Whisky a go-go — Pour le roman homonyme de 1947, voir Whisky à gogo. Façade du Whisky A Go Go … Wikipédia en Français
Whisky — Whis ky, Whiskey Whis key, n. [Ir. or Gael. uisge water (perhaps akin to E. wash, water) in uisgebeatha whiskey, properly, water of life. Cf. {Usquebaugh}.] An intoxicating liquor distilled from grain, potatoes, etc., especially in Scotland,… … The Collaborative International Dictionary of English
whisky — WHISKY, whiskyuri, s.n. Băutură cu un mare procent de alcool obţinută prin distilarea cerealelor în condiţii speciale. [pr.: uíschi] – cuv. engl. Trimis de cata, 19.09.2006. Sursa: DEX 98 WHISKY [pr.: uíski, whiskyuri] n. Băutură alcoolică… … Dicționar Român
Whisky — Sm erw. fach. (19. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus ne. whisky, dieses aus ne. whiskybae, usquebaugh, aus schott. gäl. uisgebeatha, eigentlich Lebenswasser . Die Form Whiskey ist in Amerika und Irland üblich. Ebenso nndl. whisky, ne. whisky, nfrz … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Whisky — Whisky, som er den oprindelige stavemåde, kommer fra Skotland. Whiskey er fra Irland, hvor de staver det med ey i enden for at skille sig ud fra Skotland. Bourbon er amerikansk produceret whisky, og det er kun whisky lavet i USA., der må kaldes… … Danske encyklopædi
whisky — whisky, whiskey Whisky is the usual spelling in BrE (especially with reference to Scotch whisky) and Canada, and whiskey is used of the spirit made in Ireland and the USA and is the usual spelling generally in AmE … Modern English usage
Whisky — »aus Getreide (Roggen oder Gerste) oder Mais hergestellter Trinkbranntwein«: Der Name des alkoholischen Getränks wurde im 18. Jh. aus gleichbed. engl. whisky übernommen. Das engl. Wort selbst steht als Kurzform für älter whiskybae (gälisch uisge… … Das Herkunftswörterbuch
whisky — {{/stl 13}}{{stl 7}}[wym. łiski] {{/stl 7}}{{stl 8}}rz. ż, ndm {{/stl 8}}{{stl 7}} mocna wódka szkocka (ok. 40–50% alkoholu), pędzona z jęczmienia, żyta lub kukurydzy, uszlachetniana długim leżakowaniem w dębowych beczkach : {{/stl 7}}{{stl… … Langenscheidt Polski wyjaśnień