-
1 franco à bord
-
2 board
bordplaatplank -
3 board
n. bord, plank; directie; (in computers) computerkaarten, een plastic kaart waarop elektronische onderdelen gesoldeerd zijn, de computerkaart past in een slot (uitbreidingsslot); voedsel--------v. in de kost zijn; beplanken; aan boord gaan (trein)board1[ bo:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (aanplak/score)bord ⇒ schild, plaat; bord 〈 basket- en korfbal〉; (schaak)bord; (speel)bord4 kost(geld) ⇒ onderhoud, pension♦voorbeelden:board by board, board on board • boord aan boord, met de schepen langszijon board • aan boord vanfull board • vol pensionboard of governors • bestuur, curatoriumeditorial board • redactie¶ groaning board • rijkbeladen tafel/dissweep the board • grote winst(en) boeken, zegevierenabove board • open, eerlijkacross the board • over de hele linie, iedereen, niemand uitgezonderdgo on board a train • in de trein stappen————————board22 laveren ⇒ slagen maken, opwerken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beplanken ⇒ beschieten, betimmeren, bevloeren, kartonneren2 in de kost hebben/nemen♦voorbeelden: -
4 plate
n. bord; bord(portie); aardewerk op tafel; bedekking; bord; naamplaatje--------v. met metaallaagje bedekkenplate1[ pleet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 plaat(je) ⇒ naambordje, etsplaat; nummerbord/plaat; 〈 geologie〉 plaat 〈groot stuk continentale/oceanische aardkorst〉; 〈 fotografie〉 plaat2 renbeker ⇒ prijs, wedstrijd om gouden of zilveren beker7 〈 Brits-Engels〉zilveren/gouden bestek ⇒ verzilverd/verguld bestek, pleet♦voorbeelden:〈 informeel〉 have enough/a lot/too much on one's plate • genoeg/(te) veel om handen hebben————————plate2〈 werkwoord〉2 plateren ⇒ vergulden, verzilveren♦voorbeelden: -
5 backboard
-
6 sign
n. bord; wenk; teken; gebaar; hint; kenmerk--------v. ondertekenen; tekenen; een teken geven (knipperlicht v. auto)sign1[ sajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aanwijzing ⇒ (ken)teken, blijk; voorteken3 wenk ⇒ teken, seintje♦voorbeelden:————————sign23 wenken ⇒ een teken geven, gebaren♦voorbeelden:sign one's name to • ondertekenensign away • schriftelijk afstand doen vansign in • tekenen bij aankomst, intekenensign off • een brief beëindigensign off/on • een radio/tv-uitzending beëindigen/beginnensign on at the Job Centre • inschrijven op het arbeidsbureausign on/up as a sailor • als matroos aanmonsterensign out • tekenen bij vertrekshe signed over her estate to her daughter • ze deed schriftelijk afstand van haar landgoed ten gunste van haar dochtersign up for a course • zich voor een cursus inschrijven -
7 signboard
-
8 The Wooden Dish
Het Houten Bord (een volksverhaal over een oude man die gedwongen werd van een houten bord te eten) -
9 a plate of beans
-
10 blackboard
-
11 chalk up
-
12 clapperboard
-
13 clean one's plate
-
14 clean/empty one's plate
clean/empty one's plate -
15 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
16 diptych
-
17 double
adj. dubbel; tweepersoons--------adv. dubbel--------n. dubbele; dubbelganger; scherpe vouw--------v. (zich) verdubbelen, dubbelvouwen; zich omwenden; doublerendouble1[ dubl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 het dubbele ⇒ dubbele (hoeveelheid/snelheid e.d.)5 〈 benaming voor〉 verdubbeling 〈 van score, bord, inzet enz. in diverse sporten〉 ⇒ 〈 bridge〉 doublet; 〈 darts〉 worp in de dubbelring; 〈 honkbal〉 tweehonkslag; 〈 paardenrennen〉 weddenschap op de dubbel♦voorbeelden:〈 sport〉 win the double • een dubbelslag slaan 〈 in voetbal bijvoorbeeld beker en kampioenschap winnen〉————————double21 dubbel ⇒ tweemaal (zo groot/veel/enz.), dubbeldik; dubbelgevouwen, dubbelgebogen; tweedelig; voor twee2 oneerlijk ⇒ dubbelhartig, vals♦voorbeelden:double bed/room • tweepersoonsbed/kamerdouble CD • dubbel-cddouble chin • onderkin, dubbele kindouble feature • bioscoopvoorstelling met twee hoofdfilmsdouble glazing/windows • dubbele beglazing/ramendouble meaning • dubbele/ambigue betekenis2 double agent • dubbelagent/spiondouble life • dubbelleven————————double31 (zich) verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot/veel worden3 een dubbele rol/functie spelen/hebben♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot maken3 spelen ⇒ doubleren, tijdelijk overnemen♦voorbeelden:he doubled his fists • hij balde zijn vuisten————————double4〈 bijwoord〉1 dubbel ⇒ tweemaal (zoveel als); in tweeën; samen, in groepjes van twee♦voorbeelden:cost double • tweemaal zoveel kostensee double • dubbel ziensleep double • met zijn tweeën in één bed slapen -
18 franco
n. Franco, Frank, mannelijke voornaam; familienaam; Fransisco Franco (1892-1975), Spaanse militaire leider en dictator die in Spanje heerste van 1939 tot 1975 (tot zijn dood)--------pref. Franco- (frans beginsel)♦voorbeelden:franco domicile/dom(icilium) • franco (t)huisfranco frontier • franco grensfranco quay • franco langs boordfranco wagon • franco spoor/wagon -
19 frisbee
-
20 he scraped his plate clean
См. также в других словарях:
bord — bord … Dictionnaire des rimes
bord — [ bɔr ] n. m. • bort 1112; frq. °bord « bordage d un vaisseau » I ♦ 1 ♦ Extrémité supérieure de chaque côté des bordages d un navire. ⇒ bâbord, tribord. Navire de haut bord, haut sur l eau. Jeter (qqch., qqn) par dessus bord, à la mer. Navires… … Encyclopédie Universelle
bord — BORD. subst. m. L extrémité d une surface ou ce qui la termine. Le bord d un verre. Le bord d une jupe, d un manteau. Le bord de l eau. Le bord d une rivière. Le bord de la mer. Le bord d un vaisseau, d un bateau. Les bords de la Seine. f♛/b] On… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
bord — BORD. s. m. L extremité d une chose, soit aux costez, soit autour, soit au bas. Le bord d un verre, d une juppe, d un manteau. Il faut mettre un bord à cette juppe, pour dire, Il faut border cette juppe de quelque galon, de quelque ruban &c. Les… … Dictionnaire de l'Académie française
bord — BORD, borduri, s.n. Marginea din stânga sau cea din dreapta a punţii unei ambarcaţii (mari). ♢ Jurnal de bord = registru în care se înregistrează toate evenimentele importante petrecute în cursul călătoriei unei ambarcaţii sau a unui avion. ♢ loc … Dicționar Român
BORD — ist ein EDI Nachrichtenformat zur Übermittlung des elektronischen Speditionsauftrags . BORD ist im Rahmen des Speditionsstandards Fortras definiert. BORD Datensätze sind zentraler Teil des Datenverkehrs unter Speditionen und werden auch als… … Deutsch Wikipedia
bord — bord; de·bord; smor·gas·bord; stow·bord; … English syllables
Bord — Bord, n. [See {Board}, n.] 1. A board; a table. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] 2. (Mining) The face of coal parallel to the natural fissures. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Bord — Bord, n. See {Bourd}. [Obs.] Spenser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Bord — Bord, 1) der Rand eines Dinges; auch das Ufer von Flüssen u. Meer; 2) der obere Rand eines Schiffes, bei Kriegs u. großen Kauffahrteischiffen hoch u. breit, bei andern niedrig, daher Schiffe von hohem, Schiffe von niedrigem B.; der hohe B. eines… … Pierer's Universal-Lexikon
Bord — Le nom est surtout porté dans la Creuse et le Tarn et Garonne, on le rencontre aussi en Savoie. Il paraît correspondre à l ancien français (et occitan) bord, avec le sens de bâtard . Il faudrait cependant être sûr qu il ne s agit pas aussi d un… … Noms de famille