-
41 gelten
gelten3 doelen, slaan op ⇒ bedoeld zijn voor, gemunt zijn op♦voorbeelden:etwas gelten lassen • iets laten gelden, iets ook goed vindenandere gelten lassen • anderen in hun recht latenes gilt! • afgesproken!das gilt nicht! • dat telt, geldt niet!als, für dumm gelten • als dom gelden, voor dom doorgaandeine Liebe gilt mir viel • jouw liefde betekent veel voor mij3 diese Bemerkung galt mir • deze opmerking sloeg, doelde op mij4 sein Interesse galt der Politik • zijn belangstelling gold de politiek, ging uit naar de politiekII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉3 gelegen zijn, hechten aan♦voorbeelden:es gilt, uns zu entscheiden • we moeten een beslissing nemen -
42 Schuss
〈m.; Schusses, Schüsse〉3 scheut(je) ⇒ dosis, portie4 vaart, snelheid♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 ein Schuss in den Ofen • een misser, fiasco〈informeel; figuurlijk〉 weit(ab) vom Schuss sein • buiten schot blijven, zijn〈 figuurlijk〉 nicht zum Schuss kommen • niet aan bod komen, geen kans krijgenCola mit Schuss • cola-tic〈 informeel〉 das hält mich in Schuss • dat houdt me bezig, daardoor blijf ik actief -
43 earn
v. verdienen; verwerven, bezorgen; waard zijn[ ə:n]♦voorbeelden:his behaviour earned him his nickname • zijn gedrag bezorgde hem zijn bijnaam -
44 pay
n. salaris; loon--------v. betalen; lonen; moeite waard zijnpay1[ pee] 〈zelfstandig naamwoord; ook attributief〉1 betaling♦voorbeelden:————————pay2♦voorbeelden:pay down • contant betalenit doesn't pay • het is de moeite nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betalen ⇒ afbetalen, vergoeden♦voorbeelden:pay a dividend • een dividend uitkerenpay down • als voorschot betalenpay over • (uit)betalen3 pay attention • opletten, aandacht schenkenit didn't pay him at all • het bracht hem niets op -
45 gewicht
♦voorbeelden:met zijn hele gewicht hangen aan • se pendre de tout son poids àzijn volle gewicht in de strijd werpen • se donner corps et âme à qc.bij het gewicht verkopen • vendre au poidszij ging gebogen onder het gewicht van haar verdriet • elle était écrasée par le poids de son chagringewicht aan iets hechten • attacher de l'importance à qc.een persoon van gewicht • une personne de poids -
46 keep
n. inkomen, inkomsten; donjon (gevangenis in fort of kasteel)--------v. houden; bewaren; krijgen; onderhouden; volhouden; leiden; voeren; groot laten worden; eigenaar zijn vankeep1[ kie:p]1 donjon ⇒ (hoofd)toren, burchttoren♦voorbeelden:play for keep • menens/voor het ‘echte’ spelen1 (levens)onderhoud ⇒ kost, voedsel♦voorbeelden:————————keep2♦voorbeelden:1 keep cool! • houd je kalm!keep left • s houdenwill you please keep still! • blijf nou toch eens stil zitten!keep going • door (blijven) gaankeep talking! • blijf praten!how is John keeping? • hoe gaat het met John?keep ahead of • (een stapje) voor blijvenkeep away (from) • uit de buurt blijven (van), wegblijven (van)keep back • op een afstand blijvenkeep down • verstopt/verborgen blijven, beneden/onder blijvenkeep down, you fool! • bukken/kop omlaag, idioot!keep indoors • in huis blijvenif the rain keeps off • als het droog blijftkeep off/out! • verboden toegang!keep together • bij elkaar blijvenkeep under • onder (de oppervlakte) blijvenkeep from smoking • niet rokenkeep off alcohol for a while • de drank een tijdje laten staankeep off the grass • verboden op het gras te lopen→ keep at keep at/, keep in keep in/, keep in with keep in with/, keep on keep on/, keep to keep to/, keep up keep up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ zich houden aan, bewaren2 houden ⇒ onderhouden, eropna houden; (in dienst) hebben3 (in bezit) hebben/houden ⇒ bewaren; 〈 bij uitbreiding ook〉 in voorraad hebben, verkopen4 hoeden ⇒ beschermen, bewaren7 houden ⇒ aanhouden, blijven in/op♦voorbeelden:keep a promise • een belofte nakomenkeep the Sabbath • de sabbat in acht nemenkeep a secret • een geheim bewarenkeep a hotel • een hotel hebbenkeep a mistress • een maîtresse hebbenkeep one's wife • z'n vrouw onderhoudenthis shop doesn't keep pencils • deze winkel verkoopt geen potlodenwill you keep this record for me? • wil je deze plaat voor me bewaren?〈 informeel〉 you can keep it • je mag het houden, ik hoef het niet4 may God keep you • God behoede/beware uillness kept him in bed for a week • vanwege ziekte moest hij een week in bed blijvenkeep it clean • houd het netjesthe sick child had to be kept warm • het zieke kind moest warm gehouden wordenkeep something going • iets aan de gang houdenkeep someone waiting • iemand laten wachtenwhat kept you (so long)? • wat heeft je zo (lang) opgehouden?the police tried to keep the fans away • de politie probeerde de fans uit de buurt te houdenkeep back • tegenhouden, op een afstand houden; achterhouden, geheimhoudenwe will keep back 10% of the cost till July as agreed • zoals overeengekomen betalen we de laatste 10% pas in julikeep down • binnenhouden 〈 voedsel〉; omlaaghouden, laag houden; onder de duim houden 〈 insecten(plaag), mensen〉; onderdrukken, inhouden 〈 woede〉keep one's weight down • z'n gewicht binnen de perken houdenthe army kept the people down • het leger onderdrukte het volkkeep your head down! • bukken!keep your voices down! • niet zo hard (praten)!keep someone indoors • iemand binnenhoudenkeep off • op een afstand houdenkeep someone out • iemand buitensluitenkeep together • bij elkaar houdenthey kept him under with morphine • ze hielden hem bewusteloos met morfinekeep that kid away from those wheels! • hou dat jong bij die wielen vandaan!he tried to keep the bad news from his father • hij probeerde het slechte nieuws voor z'n vader verborgen te houdenkeep the girls from scratching each other • zorg dat de meisjes elkaar niet krabbenkeep someone in something • zorgen dat iemand geen gebrek heeft aan ietshe wanted to keep his wife in luxury • hij wilde zijn vrouw in luxe laten levenhe couldn't keep his eyes off the girl • hij kon z'n ogen niet van het meisje afhoudenkeep your hands off me! • blijf met je fikken van me af!keep them out of harm's way • zorg dat ze geen gevaar lopenhe tried to keep the story out of the papers • hij probeerde het verhaal uit de pers te houdenhe kept it to himself • hij hield het voor zichkeep someone abreast of • iemand op de hoogte houden vankeep the middle of the road • op het midden van de weg blijven rijdenkeep your seat! • blijf (toch) zitten! -
47 value
n. waarde; belang; prijs--------v. waardevalue1[ væljoe:]1 (gelds)waarde ⇒ valuta, prijs♦voorbeelden:be good value • zijn geld waard zijnset (a high) value on something • (veel) waarde aan iets hechtento the value of • ter waarde van2 of great value • erg nuttig/waardevol————————value2〈 werkwoord〉 -
48 be worth one's salt
geschikt zijn, het zout in de pap waard zijn,zijn hoge salaris waarmaken -
49 pesant
-
50 meer
meer1〈 het〉♦voorbeelden:————————meer2〈 bijwoord〉1 [in hogere mate] plus (que)4 [met ontkenning] plus♦voorbeelden:ik hou meer van zijn toneelstukken dan van zijn romans • je préfère son théâtre à ses romanshoe meer …, des te meer … • plus …, (et) plus …niet meer en niet minder • ni plus ni moinsdes te meer • d'autant pluszoveel te meer • à plus forte raisonmeer en meer • de plus en plus3 niemand meer? • personne d'autre?wie waren er nog meer? • qui y avait-il encore?ik kan niet meer • je n'en peux plus5 ergens meer komen • 〈dan een ander e.d.〉 y aller plus souvent (que); 〈 vrij vaak〉 y aller assez souventik heb het al meer gedaan • ce n'est pas la première fois que je le faisik doe het nooit meer • je ne le ferai jamais plusmeer dan eens • à plusieurs reprises————————meer31 [van wat genoemd wordt] plus (de)♦voorbeelden:reden te meer om • raison de plus pourmeer dan eens • plus d'une foismeer dan twintig boeken • plus de vingt livresdat is meer dan genoeg • c'est plus qu'il n'en fauter meer van weten • en savoir plus longhij vond haar aardig, maar meer ook niet • il la trouvait gentille sans plusonder meer • entre autresik zou het zonder meer doen (als ik jou was) • je n'hésiterais pas (à ta place)dat is zonder meer waar • c'est un fait incontestablehij is zonder meer vertrokken • il est parti sans rien direiets zonder meer aannemen • accepter qc. inconditionnellementhet is niet meer dan een formaliteit • ce n'est qu'une simple formalité -
51 gewicht
♦voorbeelden:in alle maten en gewichten • in all shapes and sizesmaten en gewichten • weights and measureszaken van het grootste gewicht • matters of the utmost importancegewicht geven/bijzetten aan iets • lend weight to somethingweinig gewicht aan iets hechten • attach little importance tohet heeft een gewicht van twee kg • it weighs two kilogramsop zijn gewicht letten • watch one's weightbeneden/boven het gewicht • under weight, over weighteen persoon van gewicht • a person of consequence〈 figuurlijk〉 veel/weinig gewicht in de schaal leggen • carry much/little weight -
52 zählen
zählen♦voorbeelden:1 auf jemanden, etwas zählen • op iemand, iets rekenender kann nicht bis drei zählen • die kan geen drie, tien tellenehe man bis drei gezählt hatte • in een oogwenkdie Verluste zählten nach Millionen • de verliezen liepen in de miljoenener zählte zu den besten Chemikern seiner Zeit • hij behoorde tot de beste chemici van zijn tijdII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:er zählte (ganze) siebzehn Jahre • hij was (pas) zeventien (jaar oud)jemanden nicht unter seine Freunde, zu seinen Freunden zählen • iemand niet onder, tot zijn vrienden rekenen -
53 be good for a laugh
be good for a laughgrappig zijn, een lachje waard zijn -
54 be good value
-
55 score
n. resultaat; puntenstelsel; winstpunt; rangschikking; tientallig; schuld; rekening; partituur; aantekening; spleet, snee--------v. bereiken, winnen, hoog scoren; hoge punten krijgen; aantekenen; spleet, sneescore1[ sko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stand ⇒ puntentotaal, score3 getrokken/ingesneden lijn ⇒ kerf, kras; striem, schram; lijn6 grief7 onderwerp ⇒ thema, punt♦voorbeelden:1 what is the score? • hoeveel staat het?keep (the) score • de stand bijhoudenlevel the score • gelijkmakenon the score of • vanwegeon that score • daaromrun up a score • in de schulden rakenon this/that score • wat dit/dat betreft————————score23 succes hebben/boeken♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 score off/against/over someone • iemand aftroeven; iemand de grond in trappen 〈 in debat〉; iemand voor gek zettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lijn(en) trekken/krassen ⇒ (in)kerven; schrammen6 een score/puntentotaal halen van 〈 bijvoorbeeld in test〉♦voorbeelden:2 score something (up) against/to someone • iets op iemands rekening schrijven 〈 ook figuurlijk〉; iemand iets aanrekenen -
56 deservingness
n. het de moeite waard zijn, toestand van gekwalificeerd zijn, het in aanmerking komen voor -
57 chien
chien1 [sĵjẽ]〈m.〉♦voorbeelden:chien de chasse • jachthondchien de garde • waakhondchien de temps, temps de chien • hondenweerchien courant • jachthond(la rubrique des) chiens écrasés • de gemengde berichtenfaire le jeune chien, être bête comme un jeune chien • zo dartel zijn als een jonge hondattention! chien méchant! • pas op voor de hond!garder à qn. un chien de sa chienne • nog een appeltje met iemand te schillen hebbenn'être pas bon à jeter aux chiens • het aankijken niet waard zijn〈 spreekwoord〉 qui veut noyer son chien l'accuse de la rage • als men een hond wil slaan, kan men licht een stok (knuppel) vindenporter des chiens • een pony dragense regarder en chiens de faïence • elkaar stilzwijgend zitten uit te dagenmalade comme un chien • zo ziek als een honds'entendre, vivre comme chien et chat • als kat en hond levennager comme un chien de plomb • zinken als een baksteenen chien de fusil • met opgetrokken knieën————————chien2 [sĵjẽ],chienne [sĵjen]1. m1) hond2) elegantie, charme, sex-appeal3) haan [geweer]2. chien/chienneadj1) gemeen, hardvochtig2) gierig, zuinig -
58 valoir son pesant d'or
valoir son pesant d'or -
59 steek
5 [hoofddeksel] chapeau 〈m.〉 à cornes ⇒ 〈 met twee punten〉 bicorne 〈m.〉 ⇒ 〈 met drie punten〉 tricorne 〈m.〉♦voorbeelden:iemand een steek toebrengen • porter un coup à qn.een rechte steek breien • tricoter une maille à l'endroit〈 figuurlijk〉 iets met zaterdagse steken maken • faire qc. à la va-vitedie bewering houdt geen steek • cette affirmation ne tient pas deboutiemand in de steek laten • laisser tomber qn.zijn geheugen liet hem in de steek • il a eu un trou de mémoiregeen steek • rien du toutgeen steek zien • n'y voir gouttegeen steek uitvoeren • ne rien fichergeen steek waard zijn • ne pas valoir tripette→ link=breister breister -
60 zonde
♦voorbeelden:de zonde van het vlees • le péché de la chaireen zonde begaan • commettre un péchéin zonde(n) leven • vivre dans le péchézonde! • dommage!→ link=berouw berouwhet is zonde dat ik het zeg, maar … • c'est triste à dire, mais …wat zonde van die mooie vaas! • quel dommage, un si joli vase!
См. также в других словарях:
Schuh — Der Schuh hatte früher eine große Bedeutung in der Brautwerbung (vgl. ›Aschenputtel‹; ›Thidrekssaga‹, Kapitel 61; ›König Rother‹): damit in Verbindung steht wohl noch die schwäbische Sitte des Schuhweintrinkens, bei der am Hochzeitstag die… … Das Wörterbuch der Idiome
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wirth — 1. Beim besten Wirth zehret man am besten. – Lehmann, 922, 10. 2. Beim Wirth muss man dass lachen sowol bezahlen, als die Kost. – Lehmann, 923, 24; Eiselein, 646; Simrock, 11683. 3. Da der Wirth ein Hanrey ist, ziehen die Gäste gerne ein. – Facet … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schlag — 1. All Slag givt kein Oel. (Schöningen bei Braunschweig.) 2. Alle Schläge thun nicht wehe. Bei Tunnicius (47): Alle slege en doent nicht wê. (Omnia non semper mortales verbera laedunt.) 3. Bey Schlegen ist nicht gut Wesen. – Petri, II, 44. 4. Dâr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wasser — 1. Alle kleinen Wasser laufen in die grossen. – Simrock, 11227; Körte, 6528; Braun, I, 4928. »Die kleinen Wasser allgemein laufen in die grossen hinein.« Die Russen: Das Wasser, was die Ladoga der Newa gibt, gibt die Newa dem Finnischen Meerbusen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kasteel Erenstein — (Schloss Ehrenstein, Oud Ehrenstein) ist eine Burg aus dem 13. Jahrhundert in Kerkrade im Südosten der niederländischen Provinz Limburg. Kasteel Erenstein liegt im so genannten Anstelvallei (Amsteltal) unmittelbar am Anstellerbeek (Amstelbach).… … Deutsch Wikipedia
Werth (Adverb.) — 1. Der ist eins dings nicht werth, der nicht das Hertz hat, dass er s begehrt. – Lehmann, 66, 21; 100, 7. 2. Der ist wenig werth, der sich um seinen guten Namen nicht wehrt. 3. Die sind werth zu leben, die jedem das Seine geben. Holl.: Zij zijn… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hochwasserkatastrophe von 1953 — Blick über das überflutete Oude Tonge Goeree Overflakkee Die Flutkatastrophe von 1953 (in den Niederlanden und Flandern als Watersnood oder kurz de Ramp (die Katastrophe), in Großbritannien als (Great) North Sea flood oder East Coast floods und… … Deutsch Wikipedia