-
101 absolute
adj. zeker, absoluut (heel, onbegrensd)--------n. absoluut, totaal[ æbsəloe:t]♦voorbeelden:absolute ruler • absoluut vorst¶ it absolutely exploded • het vloog zowaar/warempel de lucht in -
102 altogether
adv. in totaal; helemaalaltogether1[ o:ltəgeðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————altogether2〈 bijwoord〉1 totaal ⇒ geheel, helemaal2 in het geheel ⇒ in totaal, alles bij elkaar3 over het algemeen ⇒ alles bij elkaar (genomen/beschouwd)♦voorbeelden: -
103 blank
adj. blanco; zonder uitdrukking--------n. lege ruimte; onbeschreven blad--------v. wegvegenblank1[ blængk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leegte ⇒ leemte, blanco formulier♦voorbeelden:¶ a double blank • een dubbel blank, een dominosteen zonder ogen————————blank2〈bijvoeglijk naamwoord; blankness〉1 leeg ⇒ blanco, onbeschreven2 uitdrukkingsloos ⇒ onbegrijpend, ongeïnteresseerd♦voorbeelden:a blank cartridge • een losse patroon/flodder〈 geldwezen〉 blank letter of credit • blanco krediet/accreditief, open krediet/accreditiefa blank line • een witte regela blank page • een lege/blanco paginaa blank refusal • een botte weigeringblank verse • blank/rijmloos vers 〈 in vijfvoetige jamben〉 -
104 bonkers
-
105 book
n. boek; notitieboek; bundel--------v. boeken; bespreken; noterenbook1[ boek]5 (schrijf)boek ⇒ schrift, blocnote♦voorbeelden:be always at one's books • altijd met zijn neus in de boeken zittenswear on the Book • de eed op de bijbel afleggen4 book of words • tekstboek, libretto7 make/keep (a) book • wedmakelen, bookmaker zijn¶ bring someone to book for something • iemand voor iets rekenschap laten afleggen; iemand zijn gerechte straf doen ondergaanclosed book • gesloten boekread someone like a book • iemand volkomen door hebben〈 informeel〉 throw the book (of rules) at someone • iemand maximum straf toebedelen; iemand de les lezenby the book • volgens het boekje/de voorschriftenin my book • volgens mij, mijns inziensII 〈meervoud; the〉1 de boeken ⇒ kasboek, kantoorboek, journaal2 boek ⇒ register, (leden)lijst♦voorbeelden:on the books • ingeschreven, lid¶ open the books • de boeken (her)openen, de intekening openstellen————————book21 een plaats bespreken ⇒ een kaartje nemen, reserveren♦voorbeelden:1 book through • een doorgaand reisbiljet/kaartje nemenbook for Australia • passage boeken naar AustraliëII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 boeken ⇒ reserveren, bestellen, engageren2 inschrijven ⇒ registreren, noteren♦voorbeelden:1 book a passage • passage/overtocht boekenbook someone through • iemand een doorgaand reisbiljet geven2 book an order • een bestelling noteren/opnemenbook the guests in • de gasten (in het register) inschrijven -
106 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
107 complete
adj. compleet, volledig--------v. voltooien; besluiten, aanvullencomplete1[ kəmplie:t] 〈bijvoeglijk naamwoord; completeness〉1 compleet ⇒ volkomen, totaal2 klaar ⇒ afgerond, voltooid♦voorbeelden:a complete surprise • een volslagen verrassing————————complete2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:the work is not completed yet • het werk is nog niet af -
108 devilment
n. ondeugendheid, duivelse streek[ devlmənt]1 ondeugendheid ⇒ duivelsstreek, kattenkwaad♦voorbeelden: -
109 diametrical
adj. diametrisch; precies (het tegendeel), absoluut[ dajjəmetrikl]♦voorbeelden:diametrically opposed • absoluut tegen -
110 diametrically opposed views
-
111 done
adj. gedaan; klaardone1[ dun]♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 klaar ⇒ gereed, af♦voorbeelden:1 have done! • hou op!be done with • klaar zijn methave done with • niets meer te maken (willen) hebben metI am done for • het is met mij gedaanshe seemed completely done in/up • zij leek volkomen uitgetelddone! • akkoord!, afgesproken!————————done2→ do do/ -
112 drive home
naar huis rijden; iemand naar huis brengen; overtuigenvastslaan, inhameren; volkomen duidelijk maken -
113 drive
n. rit, ritje; reis; autorit; rijweg; dwang; adaptor--------v. rijden; besturen; leiden; voortbewegendrive1[ drajv] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 drijfjacht ⇒ het (bijeen/op)drijven♦voorbeelden:————————drive21 snellen ⇒ (voort)stormen, (blijven) doorgaan2 gooien ⇒ schieten, lanceren♦voorbeelden:2 let drive at • schieten op, slaan naar→ drive at drive at/2 rijden ⇒ (be)sturen, vervoeren♦voorbeelden:drive away • wegjagendrive out • verdrijven, uitdrijven, verdringendrive off • wegrijdendrive up • voorrijdendrive off an attack • een aanval afslaandrive a stake into the ground • een paal de grond inheien2 dwingen ⇒ nopen, brengen tot♦voorbeelden: -
114 entire
-
115 entirely
-
116 face
n. gezicht--------v. tegenover iemand staan, tot iemand wenden, voor iemand staan, tegenoverstellen, afwachten; dekken; verwijzen; houwenface1[ fees] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aanzien ⇒ reputatie, goede naam4 〈 benaming voor〉 (belangrijkste) zijde ⇒ oppervlak, bodem 〈 aarde〉; gevel, voorzijde; 〈 techniek, technologie〉 loopvlak, draagvlak; wijzerplaat 〈 klok〉; 〈 mijnwezen〉 pijler, front; kant, wand 〈 berg〉♦voorbeelden:meet someone face to face • iemand onder ogen komenshow one's face • zijn gezicht laten zienbefore one's face • voor iemands ogenshe shut the door in my face • ze gooide de deur (vlak) voor mijn neus dichtin (the) face of • ondanks, tegenoverin the face of, to someone's face • in aanwezigheid vanlaugh in someone's face • iemand in zijn gezicht uitlachenmake/pull faces/a face at someone • een gezicht tegen iemand trekken3 lose (one's) face • zijn gezicht verliezen, afgaansave (one's) face • zijn figuur reddenhave the face to • de brutaliteit hebben omset one's face against something • ergens tegen gekant zijnthrow something in someone's face • iemand iets voor de voeten gooien/verwijtenwipe something off the face of the earth • iets volkomen doen verdwijnenon the face of it • op het eerste gezicht————————face21 uitzien ⇒ het gezicht/de voorkant toekeren, uitzicht hebben♦voorbeelden:face up to the truth • de waarheid onder ogen zien/accepterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 let's face it, … • laten we wel wezen, …face something out • zich ergens met lef doorheen slaanthe picture facing the title page • de illustratie tegenover het titelblad -
117 fail-safe
n. betrouwbaar, volkomen veilig (methode ingezet om een niet-bedoelde nucleaire aanval te voorkomen)fail-safe〈 techniek, technologie〉 -
118 fairly
adv. eerlijk, met recht; heel; zogoed als; met zekerheid, zeker[ feərlie]♦voorbeelden: -
119 feather
n. veer, pluim--------v. met veren versieren, met veren bedekkenfeather1[ feðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ a feather in one's cap • iets om trots op te zijn, een eerruffle someone's feathers • iemand tegen de haren instrijken————————feather2〈 werkwoord〉1 met veren bekleden ⇒ van veren voorzien, bevederen♦voorbeelden: -
120 full of devilment
full of devilment
См. также в других словарях:
volkomen — srefsrefi … Woordenlijst Sranan
vollkommen — klaglos; makellos; fehlerfrei; meisterhaft; einwandfrei; in bestem Zustand; perfekt; untadelig; einwandlos; vorbildlich; mustergültig; vorzüglich; … Universal-Lexikon
Vollblut — Blut: Das gemeingerm. Wort mhd., ahd. bluot, got. blōÞ, engl. blood, schwed. blod gehört wahrscheinlich im Sinne von »Fließendes« zu der unter 1↑ Ball behandelten idg. Wurzel. – Nach altem Glauben ist das Blut der Sitz des Lebens, beachte z. B.… … Das Herkunftswörterbuch
vollkommen — kommen: Das gemeingerm. Verb mhd. komen, ahd. koman, queman, got. qiman, engl. to come, schwed. komma geht mit verwandten Wörtern in den meisten anderen idg. Sprachen auf die Wurzel *gu̯em »gehen, kommen« zurück, vgl. z. B. lat. venire »kommen«… … Das Herkunftswörterbuch
Vollmacht — Macht: Das altgerm. Wort mhd., ahd. maht, got. mahts, engl. might (anders gebildet aisl. māttr) ist das Verbalabstraktum zu dem unter ↑ mögen (ursprünglich »können, vermögen«) behandelten Verb. Dazu stellen sich die Bildungen entmachten »der… … Das Herkunftswörterbuch
vollstrecken — strecken: Das westgerm. Verb mhd. strecken, ahd. strecchen, niederl. strekken, engl. to stretch ist das Bewirkungswort zu dem unter ↑ stracks behandelten Adjektiv und bedeutet eigentlich »gerade, strack machen«, dann »ausdehnen, recken« und… … Das Herkunftswörterbuch
voll — voll: Das gemeingerm. Adjektiv mhd. vol, ahd. fol, got. fulls, engl. full, schwed. full beruht auf einer alten Partizipialbildung zu der unter ↑ viel dargestellten idg. Verbalwurzel und bedeutet eigentlich »gefüllt«. Verwandt ist z. B. lat.… … Das Herkunftswörterbuch
vollends — voll: Das gemeingerm. Adjektiv mhd. vol, ahd. fol, got. fulls, engl. full, schwed. full beruht auf einer alten Partizipialbildung zu der unter ↑ viel dargestellten idg. Verbalwurzel und bedeutet eigentlich »gefüllt«. Verwandt ist z. B. lat.… … Das Herkunftswörterbuch
völlig — voll: Das gemeingerm. Adjektiv mhd. vol, ahd. fol, got. fulls, engl. full, schwed. full beruht auf einer alten Partizipialbildung zu der unter ↑ viel dargestellten idg. Verbalwurzel und bedeutet eigentlich »gefüllt«. Verwandt ist z. B. lat.… … Das Herkunftswörterbuch
vollständig — voll: Das gemeingerm. Adjektiv mhd. vol, ahd. fol, got. fulls, engl. full, schwed. full beruht auf einer alten Partizipialbildung zu der unter ↑ viel dargestellten idg. Verbalwurzel und bedeutet eigentlich »gefüllt«. Verwandt ist z. B. lat.… … Das Herkunftswörterbuch
Sex manual — Sex manuals are books which explain how to perform sexual intercourse and other sexual practices. They often also feature advice on birth control, as well as advice on sexual relationships. Ancient sex manuals The oldest sex manuals come from… … Wikipedia