-
1 pejoratief
-
2 pejoratief
-
3 pejoratief
abwertend -
4 pejoratief
-
5 bankrupt
adj. failliet--------n. bankroet--------v. failliet gaan, failliet doen gaan, bankroetbankrupt1[ bængkrupt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bankrupt21 failliet♦voorbeelden:————————bankrupt3〈 werkwoord〉 -
6 carcass
-
7 red
adj. rood--------n. rood; ; rode (socialist); rode bal (bij biljart); de rode cijfersred1[ red] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 iets roods ⇒ rode verf; rode kleren♦voorbeelden:¶ Reds under the bed(s) • het (vermeende) alomtegenwoordige ‘rode gevaar’be in the red • rood staanget into the red • in de rode cijfers komen————————red2〈bijvoeglijk naamwoord; redder; redness〉1 rood♦voorbeelden:1 red (blood) cell/corpuscule • rode bloedcel, rood bloedlichaampjeRed Cross • Rode Kruisred currant • rode aalbesred flag • rode vlag, gevarenvlagred light • rood (verkeers)lichtred meat • rood vleeslike a red rag to a bull • als een rode lap op een stierred setter • rode setter〈 spreekwoord〉 red sky at night, shepherd's delight; red sky in the morning, shepherd's warning • avondrood, mooi weer/licht in de boot; morgenrood, water in de slootred with shame • rood van schaamteroll out the red carpet for someone • de (rode) loper voor iemand uitleggen 〈 voornamelijk figuurlijk〉red ensign • Britse koopvaardijvlag〈 voornamelijk Brits-Engels〉 Red Indian • indiaan, roodhuidred lead • (rode) menie〈informeel; pejoratief〉 red tape • (administratieve) rompslomp, (bureaucratische) formaliteitensee red • buiten zichzelf raken (van woede), witheet zijn/worden -
8 pondre
pondre [põdr]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 wijf
♦voorbeelden:een lekker wijf • une belle nana〈figuurlijk; pejoratief〉 hij is een oud wijf • 〈 een zeurkous〉 quelle scie!; 〈 een lafaard〉 quelle poule mouillée!een oud wijf • une vieille biqueal regent het oude wijven • même s'il pleut des hallebardes -
10 neutraal
2 [zonder sterke lading] neutral ⇒ middle-of-the-road, 〈 pejoratief〉 colourless, 〈 pejoratief〉 indifferent, noncommittal 〈 uitspraak〉3 [sterrenkunde, scheikunde, natuurkunde] neutral♦voorbeelden:1 de neutrale mogendheden • the neutral States, the Neutralsneutraal onderwijs • non-denominational educationneutraal terrein • neutral territoryneutraal blijven, een neutrale houding aannemen • remain neutral/ 〈 staat〉non-aligned, take no side ; 〈 pejoratief〉 sit on the fence -
11 poot
I 〈 de (mannelijk)〉2 [steunsel voor een voorwerp] leg3 [informeel] [been/voet van een mens] leg4 [informeel] [hand] paw5 [informeel] [handschrift] fist6 [informeel] [handtekening] Bfist, AJohn Hancock7 [afdruk van een poot] paw print8 [neerhaal van een letter] leg9 [informeel] [mannelijke homoseksueel] 〈 niet pejoratief〉 gay ⇒ 〈Brits-Engels; slang; pejoratief〉 poof(ter), 〈Amerikaans-Engels; slang; pejoratief〉 fag(ot), faggot♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iets op poten zetten • set up/start somethinggeen poot aan de grond krijgen • not be able to get something off the ground/get something going; 〈 bij iemand〉 get nowhere (with someone)〈 figuurlijk〉 zijn poten thuishouden • keep one's paws off someone/somethinggeen poot uitsteken/verzetten • not lift a finger6 zijn poot zetten • put one's fist/John Hancockop zijn poot spelen • stand on one's hind legs, kick up a fuss/roween brief op poten schrijven • write a stiff letterII 〈de〉 -
12 Mist
〈m.; Mist(e)s〉2 〈informeel; pejoratief〉rommel, troep, rotzooi3 〈informeel; pejoratief〉onzin, nonsens4 〈informeel; pejoratief〉toestand, gedoe, gelazer♦voorbeelden:4 Mist bauen • slecht werk leveren, er een puinhoop van makenso ein Mist! • wat een toestand, ellende!〈 informeel〉 Mist machen • drukte, ophef maken -
13 aufhängen
aufhängen♦voorbeelden:1 (den Hörer) aufhängen • (de hoorn) ophangen, neerleggendie Wäsche zum Trocknen aufhängen • de was te drogen hangen -
14 hausen
hausen -
15 amateur
adj. amateuristisch--------n. amateur[ æmətə] -
16 blackleg
n. onderkruiper (bij staking)--------v. oplichter; onderkruiper (bij staking)blackleg1〈 zelfstandig naamwoord〉 〈Brits-Engels; pejoratief〉————————blackleg2〈werkwoord; blacklegged〉 〈Brits-Engels; pejoratief〉 -
17 boast
n. bluf, grootspraak--------v. opscheppenboast1[ boost] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 trots ⇒ roem, glorie♦voorbeelden:————————boast21 opscheppen ⇒ overdrijven, sterke verhalen vertellen♦voorbeelden:1 boast about/of • opscheppen over, zich laten voorstaan opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 this town boasts a stadium • deze stad is de trotse bezitter van een stadion/is een stadion rijk -
18 cadge
n. venter; klaploper; bedelen--------v. klap lopen; (gratis) weten te versierencadge1♦voorbeelden:————————cadge2〈informeel; pejoratief〉1 klaplopen ⇒ op de biets lopen, schooienII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
19 label
n. label (ook in computers), adreskaartje; kenteken; insigne; teken; bijnaam (in computers) label, tekst op een elektronische rekenblad; (in computers) de bestemming van het bevel GOTO--------v. etiketteren, labelen; bestempelen alslabel1[ leebl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————label2〈werkwoord; labelled〉1 etiketteren ⇒ labelen; merken -
20 native
adj. plaatselijke inwoner, die daar geboren is; natuurlijk, inboorling--------n. autochtoon, inheemsnative1[ neetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inheemse dier/plantensoort♦voorbeelden:1 are you a native here? • komt u hier vandaan?a native of Dublin • een geboren Dubliner————————native21 autochtoon ⇒ inheems, binnenlands♦voorbeelden:1 go native • zich aanpassen aan de plaatselijke bevolking/gebruikenan animal native to Europe • een inheemse Europese diersoortII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:his native Canada • zijn geboorteland Canadanative language • moedertaala native speaker of English • iemand met Engels als moedertaal
См. также в других словарях:
pejorativ — Adj abwertend per. Wortschatz fach. (20. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. peioratus, dem adjektivischen PPP. von l. peiorāre verschlechtern . Ebenso nndl. pejoratief, ne. pejorative, nfrz. péjoratif, nschw. pejorativ, nnorw. pejorativ.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache