-
1 verbitterd
♦voorbeelden: -
2 verbitterd
1 bitter/embittered (at/by)♦voorbeelden:¶ verbitterde gevechten • bitter/fierce fights -
3 verbitterd
-
4 verbitterd
verbittert -
5 verbitterd
adj. bitter, exasperated -
6 verbitterd over iets zijn
verbitterd over iets zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verbitterd over iets zijn
-
7 ik ben verbitterd over zijn gedrag
ik ben verbitterd over zijn gedragDeens-Russisch woordenboek > ik ben verbitterd over zijn gedrag
-
8 ожесточённый
verbitterd -
9 aigrir
aigrir [eegrier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) zuur worden2) zuur maken3) verbitteren2. s'aigrirv1) zuur worden, verzuren -
10 aigri
aigri [eegrie]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden: -
11 ожесточённый
-
12 озлобленный
adjgener. gebeten, gebelgd, gram, gramstorig, verbitterd, verbolgen -
13 раздражённый
adjgener. korzelig, boos, gebeten, geraakt, gramstorig, kwaad, nestig, verbitterd, verbolgen, vergramd -
14 an embittered man
-
15 bitter
adj. bitter--------n. bitter bier; bitterheidbitter1[ bittə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————bitter2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord; bitterness〉♦voorbeelden:a bitter wind • een bitter koude/bijtende wind -
16 embitter
-
17 indignant
-
18 resent
v. tegenstaan, verbitterd worden[ rizzent]1 kwalijk nemen ⇒ verontwaardigd zijn over, zich storen aan -
19 sour
adj. zuur; een zuur karakter--------n. zuur iets; zure drank--------v. zuur maken; verzuren; verbitteren; verbitterd worden; genoeg van iem. hebbensour1[ sauə] 〈bijvoeglijk naamwoord; sourness〉♦voorbeelden:sour cream • zure roomgo/turn sour • verzuren, bitter wordengo/turn sour • slecht aflopen————————sour2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 wry
adj. verdraaid; krom; scheef; gekronkeld; verbogen; ironisch, bitter, verbitterd[ raj] 〈 wryer of wrier, wryest of wriest; wryly; wryness〉1 (ver)zuur(d) ⇒ wrang, wrokkig♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2