-
21 embittered
adj. verbitterd, verontwaardigd; verergerd -
22 was exasperated
was geprikkeld, was verbitterd -
23 wryly
adv. verdraaid; krom; scheef; gekronkeld; verbogen; ironisch, bitter, verbitterd -
24 wryness
n. scheef; verdraaid zijn; ironie, verbitterd zijn; verwrongen zijn -
25 âpre
âpre [aapr]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 wrang 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ scherp, bitter ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 hard ⇒ 〈 ook figuurlijk〉 verbitterd, vinnig2 begerig♦voorbeelden:une âpre lutte • een felle strijdcombattre âprement • een bittere strijd leverenadj1) wrang2) belust (op) -
26 âprement
-
27 ulcère
-
28 un aigri
un(e) aigri(e) -
29 ожесточённый
-
30 озлобленный
adjgener. gebeten, gebelgd, gram, gramstorig, verbitterd, verbolgen -
31 раздражённый
adjgener. korzelig, boos, gebeten, geraakt, gramstorig, kwaad, nestig, verbitterd, verbolgen, vergramd -
32 het zit hem hoog
het zit hem hoog -
33 hoog
♦voorbeelden:hoge jukbeenderen • pommettes saillantesde honderd meter hoge toren • la tour haute de cent mètresde hoogste verdieping • le dernier étageeen stapel van drie voet hoog • un tas haut de trois piedseen hoog gelegen huis • une maison située en hauteurde viool is te hoog gestemd • le violon est accordé trop hauthet water staat hoog • l'eau atteint un niveau élevé〈 figuurlijk〉 wij zitten hier hoog en droog • ici, nous sommes à l'abride zon staat hoog aan de hemel • le soleil est haut dans le cielhij woont drie hoog • il habite au troisièmenaar een hogere klas overgaan • passer dans la classe supérieurehet hogere leven • la vie spirituelleeen hogere macht • un pouvoir supérieurhoge prijzen • prix élevéseen hoge waarde hebben • être d'une grande valeurhoge koorts hebben • faire une forte fièvrehoge snelheid • grande vitesseeen hoog stemmetje • une voix aiguëiemand hoog aanslaan • avoir de l'estime pour qn.hij heeft het hoog op • il se croit sorti de la cuisse de Jupiterde twist liep hoog op • le ton montahoog opgeven van iemand • faire l'éloge de qn.de aandelen staan hoog • les actions sont bien cotéesde verwarming staat hoog • le chauffage marche forthet zit hem hoog • 〈 trekt het zich aan〉 cela le tracasse énormément; 〈 is verbitterd〉 il n'arrive pas à le digérerhet hogere • le spirituel→ link=woord woord¶ iets hoog houden • respecter qc.bij hoog en laag zweren • jurer ses grands dieuxbij hoog en laag volhouden • ne pas démordre (de qc.)bij hoog en laag beweren • affirmer avec insistance -
34 erbittern
erbittern1 tot verbittering brengen, verbitteren -
35 erbittert
erbittert -
36 verbittern
-
37 vergrämt
vergrämt
Страницы
- 1
- 2