-
1 verbitteren
-
2 verbitteren
гл.общ. огорчать, ожесточать, раздражать -
3 verbitteren
v. embitter, sour, become disillusioned and resentful -
4 iemand tegen zich verbitteren
iemand tegen zich verbitterenirriter qn. contre soi -
5 het leven verbitteren
мест.общ. (iem.) отравлять жизнь (кому-л.) -
6 embitter
-
7 envenom
-
8 sour
adj. zuur; een zuur karakter--------n. zuur iets; zure drank--------v. zuur maken; verzuren; verbitteren; verbitterd worden; genoeg van iem. hebbensour1[ sauə] 〈bijvoeglijk naamwoord; sourness〉♦voorbeelden:sour cream • zure roomgo/turn sour • verzuren, bitter wordengo/turn sour • slecht aflopen————————sour2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 aigrir
aigrir [eegrier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) zuur worden2) zuur maken3) verbitteren2. s'aigrirv1) zuur worden, verzuren -
10 verbittern
-
11 огорчать
vgener. deren, bedroeven, grieven, smarten, verbitteren -
12 ожесточать
vgener. aanharden, verharden, verstenen, verbitteren -
13 отравлять жизнь
vgener. (iem.) 't leven zuur maken (кому-л.), (iem.) het leven verbitteren (кому-л.), (кому-л.) (iem.) het leven verzuren, (кому-л.) (iem.) het leven zuur maken, koeioneren (кому-л.) -
14 раздражать
vgener. ontstemmen, stoten, (iem.) het hoofd warm maken (кого-л.), aanstoot geven, ergeren, irriteren, koeioneren, mishagen, opwinden, pikeren, prikkelen, tergen, verbitteren, verstoren, vertoornen -
15 gall
n. galblaas; bitterheid; rancune--------v. verbitteren, kwellen, ergerengall1[ go:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 gal ⇒ galnoot/appel♦voorbeelden:¶ write in gall • zijn pen/woorden in gal dopen————————gall2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 jaundice
n. geelzucht (ziekte); voorafgenomen opinie--------v. voorafgenomen opinie hebbenjaundice1[ dzjo:ndis] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 afgunst————————jaundice2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:take a jaundiced view of the matter • een scheve kijk op de zaak hebben -
17 acerbate
v. verbitteren, tergen ; pesten, lastig vallen -
18 embitterment
n. verbitteren -
19 empoison
v. bederven, verbitteren; vergiftigen (verouderd taalgebruik) -
20 ulcérer
ulcérer [uulseeree]2 diep grieven ⇒ verbitteren, kwetsen
Страницы
- 1
- 2