-
1 attribuer
attribuer [aatriebuu.ee]1 toekennen ⇒ toewijzen, verlenen♦voorbeelden:1 zich toe-eigenen ⇒ zich aanmatigen, zich toeschrijven♦voorbeelden:1. v1) toekennen, toewijzen2) toeschrijven, wijten2. s'attribuerv -
2 prêter
prêter [prettee]1 aanleiding geven (tot) ⇒ reden geven (tot), stof opleveren (voor)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verschaffen ⇒ geven, verlenen, schenken♦voorbeelden:1 prêter son aide, son appui à qn. • iemand hulp, steun verlenenprêter le flanc à la critique • zich blootstellen aan kritiekprêter la main, les mains à qn. • iemand een handje helpenprêter l'oreille • luisteren, het oor lenenprêter serment • een eed afleggenprêter à la petite semaine • geld lenen tegen woekerrente op korte termijn→ richev2) rekken [stof]3) (uit)lenen4) geven, verlenen5) toeschrijven -
3 supposer
supposer [suupoozee]〈 werkwoord〉1 (veronder)stellen ⇒ vermoeden, aannemen3 vermoeden ⇒ toedichten, toeschrijven♦voorbeelden:1 il est à supposer que • het is aan te nemen dat, vermoedelijkv1) veronderstellen, aannemen2) inhouden, impliceren3) vermoeden -
4 accuser
accuser [aakuuzee]♦voorbeelden:→ coupaccuser réception • ontvangst berichten1 〈+ de〉zichzelf, elkaar beschuldigen (van), de schuld geven (van)♦voorbeelden:→ excuser1. v2) aanklagen [juridisch]3) doen uitkomen, benadrukken2. s'accuservzichzelf/elkaar beschuldigen (van) -
5 parer
parer [paaree]1 voorzien (in) ⇒ maatregelen nemen (tegen), verhelpen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afwenden ⇒ pareren, afweren♦voorbeelden:→ plumev( se parer) zich mooi aankleden -
6 rapporter
rapporter [raaportee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 rapporteren ⇒ verslag uitbrengen over, klikken5 toevoegen ⇒ opzetten, opnaaien7 in verband brengen ⇒ toeschrijven, toepassen♦voorbeelden:rapporter des on-dit • geruchten verspreiden, doorvertellen4 rapporter gros • veel opbrengen, opleverence champ rapporte • dat veld is vruchtbaar1 betrekking hebben (op) ⇒ overeenkomen (met), (terug)slaan op♦voorbeelden:¶ s'en rapporter à qn. • op iemand vertrouwen, zich op iemand verlatenje m'en rapporte à vous • ik laat het aan u overv1) wassen [zee]2) terugbrengen3) meebrengen4) rapporteren5) klikken6) opbrengen7) toevoegen8) annuleren -
7 vertu
vertu [vertuu]〈v.〉1 deugd2 kuisheid ⇒ eerbaarheid, deugdzaamheid♦voorbeelden:avoir de la vertu • verdienstelijk zijnparer qn. de toutes les vertus • iemand alle mogelijke deugden toeschrijvenattenter à la vertu d'une femme • een vrouw aanrandenvertu magique • toverkrachten vertu de • krachtens, op grond vanf2) kracht -
8 accuser le mauvais temps de sa mauvaise humeur
accuser le mauvais temps de sa mauvaise humeurDictionnaire français-néerlandais > accuser le mauvais temps de sa mauvaise humeur
-
9 imputer
-
10 parer qn. de toutes les vertus
parer qn. de toutes les vertusDictionnaire français-néerlandais > parer qn. de toutes les vertus
-
11 supposer qc. à qn.
supposer qc. à qn.
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский