-
1 laver
-
2 cire
cire [sier]〈v.〉1 was3 oorsmeer♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 c'est une cire molle • hij, zij is als was, hem, haar kun je om je vinger windende, en cire • wassenêtre jaune comme cire • wasbleek ziencire à cacheter • (zegel)lakf1) was2) oorsmeer3) (zegel)lak4) wassen beeld -
3 grossir
grossir [groosier]3 toenemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) dikker worden/maken2) groter worden/maken3) toenemen4) (doen) wassen [rivier]6) overdrijven -
4 blanchir
blanchir [blãsĵier]♦voorbeelden:1 blanchir sous le harnais • in de dienst, in zijn beroep vergrijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:donner à blanchir • in de was doen♦voorbeelden:1. v1) wit/bleek/grijs worden2) bleken4) vrijpleiten5) witwassen2. se blanchirv -
5 croître
croître [krwaatr]〈 werkwoord〉1 groeien ⇒ wassen, groter worden, toenemen♦voorbeelden:croître de 10 pour cent • met 10 procent toenemencroître en beauté • steeds mooier wordenvgroeien, toenemen, wassen -
6 lavage
lavage [laavaazĵ]〈m.〉1 (het) wassen ⇒ (het) schoonmaken, spoeling♦voorbeelden:1 lavage de cerveau • hersenspoeling, brainwashinglavage de l'intestin • darmspoelingm -
7 lavis
-
8 rapporter
rapporter [raaportee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 rapporteren ⇒ verslag uitbrengen over, klikken5 toevoegen ⇒ opzetten, opnaaien7 in verband brengen ⇒ toeschrijven, toepassen♦voorbeelden:rapporter des on-dit • geruchten verspreiden, doorvertellen4 rapporter gros • veel opbrengen, opleverence champ rapporte • dat veld is vruchtbaar1 betrekking hebben (op) ⇒ overeenkomen (met), (terug)slaan op♦voorbeelden:¶ s'en rapporter à qn. • op iemand vertrouwen, zich op iemand verlatenje m'en rapporte à vous • ik laat het aan u overv1) wassen [zee]2) terugbrengen3) meebrengen4) rapporteren5) klikken6) opbrengen7) toevoegen8) annuleren -
9 battre
battre [baatr]♦voorbeelden:le coeur lui bat • zijn hart bonstla porte bat • de deur kleppertle tambour bat • de trommel wordt geroerdla pluie bat contre les vitres • de regen klettert tegen de ruitenbattre des cils, des paupières • met de ogen knipperenle public bat des mains • het publiek klapt in de handenl'oiseau battait des ailes • de vogel klapwiektebattre du tambour • de trommel slaanson coeur bat pour cette jeune fille • zijn hart behoort dat meisje toeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ slaag geven, aframmelen2 verslaan ⇒ overwinnen, bedwingen3 slaan (op, tegen) ⇒ bewerken, kloppen♦voorbeelden:battre qn. avec ses propres armes • iemand met zijn eigen wapenen bestrijdenbattre un record • een record brekenbattre le blé • graan dorsen〈 sport en spel〉 battre les cartes • de kaarten schudden, wassenbattre le fer • ijzer hameren, (koud) smedenbattre monnaie • munten slaanbattre un tapis • een kleed uitkloppenbattre froid à qn. • iemand ijzig behandelen1 vechten ⇒ twisten, ruzie maken♦voorbeelden:se battre avec un problème • met een probleem worstelense battre pour, contre qc. • voor, tegen iets strijden→ oeilje pourrais me battre • ik kan mezelf wel een klap geven1. v2) kloppen3) aframmelen4) verslaan, overwinnen2. se battrev1) vechten, ruzie maken -
10 couleur
couleur [koelur]〈v.〉1 kleur♦voorbeelden:linge de couleur • bontgoedcouleur paille • strokleurigtélé couleur • kleurentelevisieavoir de belles couleurs • er gezond uitziencouleur composée • mengkleurvocabulaire plein de couleur • kleurrijke woordenschatlaver le blanc et la couleur • witgoed en bontgoed wassen〈 figuurlijk〉 prendre couleur • duidelijker worden, zich beter aftekenenreprendre des couleurs • weer kleur krijgen, bruin wordenfilm en couleurs • kleurenfilmstyle sans couleur • matte stijlsous de nouvelles couleurs • in een geheel nieuw, ander daglichtsans couleur • verfloos→ goûten faire voir à qn. de toutes les couleurs • iemand het leven zuur makenpasser par toutes les couleurs • afwisselend rood en bleek worden (van emotie)vous n'en verrez plus la couleur • die zie je nooit meer terug1. f1) kleur2) verf, kleurstof3) partij2. couleursf pl -
11 coupe
coupe [koep]〈v.〉1 coupe ⇒ glas, kelk, bokaal3 (het) snijden ⇒ (het) knippen, (het) maaien4 (het) kappen ⇒ (het) hakken, kap♦voorbeelden:3 coupe de cheveux • (het) knippen van het haar, kapselune coupe et un shampooing • wassen en knippenétoffe dure à la coupe • stof die moeilijk is te knippenfaire des coupes sombres dans un texte • veel schrappen in een tekstcoupe à blanc • kaalslagêtre, se trouver sous la coupe de qn. • het eerste moeten spelen nadat is gecoupeerd; 〈 figuurlijk〉 afhankelijk van iemand zijnf1) beker, glas, bokaal3) (het) snijden, knippen4) (het) hakken, kap5) pasvorm, snit6) (door)snede7) (het) afbreken [woorden] -
12 coupé
coupe [koep]〈v.〉1 coupe ⇒ glas, kelk, bokaal3 (het) snijden ⇒ (het) knippen, (het) maaien4 (het) kappen ⇒ (het) hakken, kap♦voorbeelden:3 coupe de cheveux • (het) knippen van het haar, kapselune coupe et un shampooing • wassen en knippenétoffe dure à la coupe • stof die moeilijk is te knippenfaire des coupes sombres dans un texte • veel schrappen in een tekstcoupe à blanc • kaalslagêtre, se trouver sous la coupe de qn. • het eerste moeten spelen nadat is gecoupeerd; 〈 figuurlijk〉 afhankelijk van iemand zijnm -
13 lavement
lavement [laavmã]〈m.〉m1) darmspoeling, lavement2) wassing [religie] -
14 montée
montée [mõtee]〈v.〉2 beklimming ⇒ klim, (het) klimmen3 helling ⇒ omhooggaande weg, oprit♦voorbeelden:montée du lait • zogvormingmontée des prix • prijsstijgingf2) beklimming, klim3) helling -
15 nègre
nègre [negr],négresse [neegres]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 〈 pejoratief〉nikker, negerin2 negerslaaf, -slavin♦voorbeelden:nègre marron • bosnegerfaire comme le nègre • doorgaan met werkentravailler comme un nègre • zwoegen als een paard→ motionpetit nègre • gebroken Fransparler petit nègre • koeterwalen————————(tête de) nègrem (f - nègresse)1) nikker/negerin2) negerslaaf/-slavin -
16 nettoyer
nettoyer [netwaajee]♦voorbeelden:1 nettoyer à sec • chemisch reinigen, stomense faire nettoyer au poker • uitgekleed worden bij het pokerenv1) schoonmaken, reinigen2) ontruimen, leegmaken3) verkwisten -
17 oreille
oreille [orrej]〈v.〉1 oor♦voorbeelden:oreilles d'une tasse • oren van een kopjetendre une oreille avide • de oren spitsenavoir, marcher l'oreille basse • de oren laten hangens'en aller l'oreille basse • afdruipen, met hangende pootjes weggaanêtre dur d'oreille, avoir l'oreille dure • hardhorend zijnécouter d'une oreille distraite • (maar) met een half oor luisterenoreille externe • uitwendig ooravoir l'oreille fine • een scherp gehoor hebbenoreille interne • inwendig oor, binnenooravoir les oreilles rebattues • het gezeur moe zijnfaire la sourde oreille • zich Oost-Indisch doof houdenavoir l'oreille de qn. • een welwillend gehoor bij iemand vindenavoir de l'oreille • een goed, zuiver gehoor hebbencasser les oreilles • te veel lawaai makenchauffer, échauffer les oreilles à qn. • iemand woedend makenne pas en croire ses oreilles • zijn oren niet kunnen gelovendire qc. à l'oreille de qn. • iemand iets in het oor fluisterendresser, tendre l'oreille • zijn oren spitsenécouter de toutes ses oreilles • zeer aandachtig luisteren, één en al oor zijnn'écouter que d'une oreille • maar met een half oor luisterenil ne l'entend pas de cette oreille • aan dat oor is hij doof, daarvan wil hij niet horence n'est pas tombé dans l'oreille d'un sourd • dat is niet voor dovemansoren gezegdêtre tout oreilles • een en al oor zijnfrotter les oreilles à qn. • iemand de oren wassen, de les lezenprêter l'oreille (à) • luisteren, het oor lenen (aan)rebattre les oreilles à qn. • iemand aan z'n kop zeurense faire tirer l'oreille • zich laten bidden en smekensi cela venait à ses oreilles • als dat hem ter ore zou komenrougir jusqu'aux oreilles • een hoofd als een boei krijgenjusqu'aux oreilles • tot over zijn orenf -
18 savonner
savonner [saavonnee]v -
19 shampoing
-
20 toilette
toilette [twaalet]〈v.〉6 (het) schoonmaken ⇒ (het) opknappen, (het) opruimen♦voorbeelden:faire la toilette d'un mort • een overledene afleggenparler toilette • over kleren pratenen grande toilette • in groot toilet, gala5 aller aux toilettes • naar de wc, het toilet gaanfaire la toilette de la maison • het huis een beurt geven1. f1) toilet2) toilettafel2. toilettesf pltoilet, wc
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Wassen — Basisdaten Staat: Schweiz Kanton … Deutsch Wikipedia
Wassen — Une vue d ensemble de la commune serait la bienvenue Administration Pays Suisse Canton Uri … Wikipédia en Français
Wassen — Escudo … Wikipedia Español
Wassen — Wassen, es una localidad suiza del cantón de Uri que se encuentra al suroeste del cantón, en la frontera con el cantón de Berna y de Obwald … Enciclopedia Universal
Wassen — Infobox Swiss town subject name = Wassen municipality name = Wassen municipality type = municipality imagepath coa = |pixel coa= languages = German canton = Uri iso code region = CH UR district = n.a. lat d=46|lat m=42|lat NS=N|long d=8|long… … Wikipedia
Wassen (Begriffsklärung) — Wassen ist der Name: einer Schweizer Gemeinde, siehe Wassen folgender Personen: Rogier Wassen (* 1976), niederländischer Tennisspieler Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demse … Deutsch Wikipedia
wassen — m? ( es/ as) vassal; [Celtic] … Old to modern English dictionary
wassen — wasi … Woordenlijst Sranan
Rogier Wassen — Spitzname: Roger the Dodger, Da Professor Nationa … Deutsch Wikipedia
Rogier Wassen — Rogier Wassen … Wikipédia en Français
Rogier Wassen — Infobox Tennis player playername= Rogier Wassen country= NED residence= Dusseldorf, Germany datebirth= birth date and age|1976|8|11 placebirth= Roermond, Netherlands height= height|m=1.90 weight= convert|84|kg|lb st|abbr=on|lk=on turnedpro= 1994… … Wikipedia