-
1 уздa
teugel, toom -
2 rein
n. teugel, leidsel--------v. intomen, beteugelenrein1[ reen] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud〉1 teugel♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 give (free/full) rein(s)/give the reins to someone/something • iemand/iets de vrije teugel latenhold/take the reins • de teugels in handen hebben/nemen 〈 ook figuurlijk〉————————rein2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 bride
bride [bried]〈v.〉1 teugel ⇒ leidsel, toom2 bandje♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 lâcher la bride à qc., qn. • iets de vrije loop, iemand de vrije hand latenà bride abattue • met losse teugelà toute bride • spoorslagsf1) teugel, breidel2) bandje -
4 Zügel
Zügel〈m.; Zügels, Zügel〉1 teugel, toom ⇒ 〈 figuurlijk ook〉 macht, heft♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemanden am langen Zügel führen • iemand niet te kort houden, iemand ruimte laten〈 figuurlijk〉 die Zügel in der Hand haben • de teugels, het heft in handen hebben -
5 bridé
bride [bried]〈v.〉1 teugel ⇒ leidsel, toom2 bandje♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 lâcher la bride à qc., qn. • iets de vrije loop, iemand de vrije hand latenà bride abattue • met losse teugelà toute bride • spoorslags1. adj:2. moteur bridéadj3. yeux bridésadj -
6 rêne
-
7 повод
aanleiding, voorwendsel ; toom, leidsel, teugel -
8 давать волю
vgener. ontketenen (чувствам), (кому-л.) (iem.) de vrije teugel laten, botvieren -
9 давать свободу действий
vgener. (iem.) de vrije teugel latenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > давать свободу действий
-
10 повод
ngener. oorzaak, aanleidende oorzaak, aanleiding, beweeggrond, beweegreden, breidel, gelegenheid, leidsel, leisel, over (denken over iets äóìàòü î ÷ëì-ôèáî), reden, stof, teugel, toom -
11 узда
ngener. toom, breidel, halster, teugel -
12 bridle
n. teugel, toom--------v. hoofdtuig; breidel; hoofd in de nek gooienbridle1[ brajdl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bridle21 (gepikeerd, verontwaardigd) het hoofd in de nek gooien♦voorbeelden:1 she bridled (up) with anger at his remarks • ze gooide boos het hoofd in de nek bij zijn opmerkingenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (een paard) het hoofdstel aandoen ⇒ tomen, tuigen♦voorbeelden:2 bridle one's tongue • zijn tong in toom/bedwang houden -
13 free
adj. vrij; ontslagen; in vrijheid; gratis; beschikbaar--------adv. vrij; gratis--------v. bevrijden, vrijlaten; in vrijheid stellen; oplossen; loslatenfree1[ frie:] 〈bijvoeglijk naamwoord; freer〉1 vrij ⇒ onafhankelijk, onbelemmerd2 vrij ⇒ gratis, belastingvrij4 vrij ⇒ niet bezet, niet in gebruik; niet vast, los; leeg; 〈 natuurkunde〉 in vrije toestand, ongebonden6 vrijgevig ⇒ gul, royaal♦voorbeelden:1 a free agent • iemand die vrij/onafhankelijk kan handelenFree Church • non-conformistische Kerkfree fight • algemeen gevechtgive/allow someone a free hand • iemand de vrije hand laten〈 voetbal〉 free kick • vrije schop/trapgive free rein(s) to • de vrije teugel laten aanfree speech • vrijheid van meningsuitingfree thought • vrijdenkerijfree verse • vrij vers〈 techniek, technologie〉 free wheel • freewheel, vrijloopfree will • vrije wilyou are free to do what you like • je mag doen wat je wilfeel free to do something • iets met een gerust hart (kunnen) doenmake someone free of something • iets delen met iemand, iemand de beschikking geven over ietsset free • vrijlaten, in vrijheid stellenfree from care • vrij van zorgen, onbekommerdfree of charge • gratis, kosteloosfree of tax • belastingvrijcarriage free • francoa free pass • een vrij reisbiljet/vrijkaartjefree port • vrije haven, vrijhaven〈Amerikaans-Engels; informeel〉 for free • gratis, voor nietsfree trade • (de) vrije handel, (de) vrijhandel4 is this seat free? • is deze plaats vrij?5 free and easy • ongedwongen, zorgeloosmake free with • te vrij/schaamteloos gebruik maken van, (te) vrij omgaan met————————free2〈 werkwoord〉2 verlossen ⇒ losmaken, vrijstellen♦voorbeelden:the grant freed him from all financial worries • de toelage verloste hem van al zijn financiële zorgen————————free3〈 bijwoord〉1 vrij ⇒ los, ongehinderd2 gratis♦voorbeelden:3 free on board • vrij/franco aan boordfree alongside ship • franco/vrij langs boordfree delivered • franco (t)huisfree on rail/truck • franco spoor/wagon -
14 give (free/full) rein(s)/give the reins to someone/something
give (free/full) rein(s)/give the reins to someone/somethingiemand/iets de vrije teugel latenEnglish-Dutch dictionary > give (free/full) rein(s)/give the reins to someone/something
-
15 give free rein(s) to
-
16 give full/free swing to
give full/free swing to -
17 slack
adj. slap, los; zwak, laks; lui, traag--------adv. verslapt; nalatig; langzaam--------n. slap (hangend) deel v. touw, loos; vertraging, vermindering--------v. verslappen; slabakken; luieren; verminderenslack1[ slæk]1 los/slap (hangend) deel van zeil of touw ⇒ loos♦voorbeelden:————————slack2〈bijvoeglijk naamwoord; slackness〉♦voorbeelden:————————slack31 lijntrekken ⇒ traag/minder hard werken♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
18 swing
n. geschommel; geslinger; vaart; slinger, omslag--------v. slingeren; zich met een vaart voortbewegenswing1[ swing]1 schommel♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 what one loses on the swings one makes up on the roundabout • men moet de bluts tegen de buil stellen1 schommeling ⇒ zwaai, slingerbeweging♦voorbeelden:the swing of the pendulum • de wisseling(en) van het lotswing in prices • prijzenschommelinggive full/free swing to • de vrije teugel laten1 actie ⇒ vaart, gang♦voorbeelden:1 in full swing • in volle actie/gangget into the swing of things • op dreef komen————————swing22 swingen♦voorbeelden:3 swing for it • ervoor gestraft/gehangen worden1 slingeren ⇒ schommelen, zwaaien♦voorbeelden:swing to and fro • heen en weer schommelen2 swing round • (zich) omdraaien, omgooien1 beïnvloeden ⇒ bepalen, manipuleren♦voorbeelden:swing it • het klaarspelen, het voor elkaar brengenwhat swung it was the money • wat de doorslag gaf, was het geld -
19 take up/in the slack
take up/in the slack -
20 gave free rein
bevrijde de teugel,liet de teugels los
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Hampshire Hotel Fitland – Uden ‘De Vrije Teugel’ — (Uden,Нидерланды) Категория отеля: 4 звездочный отель Адрес … Каталог отелей
B&B In De Lossen Teugel — (Erpe,Бельгия) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: Delestraat 17, 9420 … Каталог отелей
Zügel — 1. Der eine braucht die Zügel, der andere die Sporen. It.: Taluno ha bisogna di sprone, taluno di briglia. (Pazzaglia, 363, 2.) 2. Der Zügel des Pferdes passt dem Esel nicht. – Cibot, 158. 3. Die Zügel gehören den Alten. Lat.: Opportuna senis… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gustaaf Schamelhout — Anthropologue Flamingant Pneumologue XXe siècle Gustaaf Schamelhout … Wikipédia en Français
Zügel — Sm std. (10. Jh.), mhd. zügel, zugel, ahd. zugil, mndd. togel, mndl. togel Stammwort. Aus g. * tugila m. Zügel , auch in anord. tygill, ae. tygel. Instrumentalbildung zu ziehen, also eigentlich Mittel zum Ziehen . Verb: zügeln. Ebenso nndl.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Zügel — Zügel: Das altgerm. Substantiv mhd. zügel, ahd. zugil, niederl. teugel, aengl. tygel, schwed. tygel ist eine Bildung zu dem unter ↑ ziehen behandelten Verb. Es bedeutet eigentlich – wie das anders gebildete ↑ Zaum – »Mittel zum Ziehen«, woraus… … Das Herkunftswörterbuch
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon