-
1 châtier
-
2 punir
punir (de) [puunier]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:être puni de mort • bestraft worden met de doodv(de) straffen (voor) -
3 saler
saler [saalee]〈 werkwoord〉1 zouten ⇒ zout doen in, zout strooien op2 inzouten ⇒ in zout leggen, pekelenv1) (in)zouten3) peperen [rekening] -
4 pénaliser
pénaliser [peenaaliezee]〈 werkwoord〉 -
5 censurer
censurer [sãsuuree]〈 werkwoord〉1 censureren ⇒ aan censuur onderwerpen, (geheel, gedeeltelijk) verbiedenv1) censureren, aan censuur onderwerpen3) verbieden [publicatie, uitzending]4) publiekelijk terechtwijzen [juridisch] -
6 corriger
corriger [korriezĵee]4 afranselen ⇒ slaan, lichamelijk straffen♦voorbeelden:corriger une observation • een waarneming rechtzetten1. v1) corrigeren, verbeteren3) afzwakken, verzachten4) afranselen2. se corrigerv1) zich beteren, beter worden2) afleren, afwennen -
7 exemple
exemple [egzãpl]〈m.〉1 voorbeeld ⇒ model, toonbeeld♦voorbeelden:à l'exemple de • in navolging vanprêcher d' exemple, par l'exemple • zelf het voorbeeld gevencas sans exemple • ongehoord gevalpunir qn. pour l'exemple • iemand straffen om een voorbeeld te stellen¶ par exemple! • heb je ooit!par exemple • daarentegenm -
8 infliger
infliger [ẽfliezĵee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:infliger une correction à un enfant • een kind straffenv1) opleggen, veroordelen (tot)2) aandoen, doen ondergaan -
9 main
main [mẽ]〈v.〉1 hand ⇒ handbreedte, voorhand3 haak ⇒ handvat, ring♦voorbeelden:1 la main sur la conscience • met de hand op het hart, eerlijkde main de maître • met meesterhandà main armée • gewapenderhandmettre la dernière main à qc. • de laatste hand aan iets leggen(à) main droite, gauche • (naar) rechts, linksavoir la main ferme • gezag hebbenavoir la haute main sur qc. • ergens de lakens uitdelenavoir la main heureuse • geluk hebbenil a la main leste • hij heeft zijn handen los zittendessin à main levée • tekening uit de losse handavoir les mains liées • met handen en voeten gebonden zijnde longue main • sedert lang, lang van tevorenun article préparé de longue main • een artikel waar lang aan gewerkt isne pas y aller de main morte • er flink op los slaan; overdrijvenà pleines mains • overvloedigavoir la main prompte • losse handen hebben, er gauw op los slaanpolitique de la main tendue • verzoeningspolitiekavoir les mains vides • met lege handen staanbattre des mains • klappen, applaudisserenchanger de main • van eigenaar verwisselendemander la main d'une jeune fille • de hand van een meisje vragendonner la main à qn. • iemand helpense faire la main • zich oefenenun tricot fait main • een handgebreid vestflanquer la main sur la figure à, de qn. • iemand een klap in zijn gezicht gevenforcer la main à qn. • iemand voor het blok zettenjoindre les mains • de handen vouwenlever, porter la main sur qn. • iemand (gaan) slaanmettre, prêter la main à qc. • iets ondernemen, aan iets werkenmettre la main dessus • in beslag nemen, aanhoudenmettre la main sur qc. • de hand op iets leggen, iets terugvindenmettre la main sur qn. • iemand arresteren; iemand terugvindenen mettre sa main au feu • zijn hand ervoor in het vuur stekenpasser la main dans le dos de qn. • voor iemand kruipenperdre la main • z'n vaardigheid kwijtrakenl'affaire va vous péter dans la main • de zaak zal als een zeepbel uit elkaar spatten, zal volledig de mist in gaanporter la main sur qn. • iemand een klap gevenprendre qn. la main dans le sac • iemand op heterdaad betrappenserrer la main à qn. • iemand de hand drukkentendre la main • bedelenen venir aux mains • handgemeen worden〈 sport en spel〉 il y a main! • hands!haut les mains! • handen omhoog!〈 figuurlijk〉 haut la main • zonder enige moeite, met glansfrein à main • handremtomber aux, entre, dans les mains de qn. • in iemands handen vallend' une main • met één handmanger dans la main de qn. • uit iemands hand eten, tam zijnmarcher la main dans la main • hand in hand lopen; 〈 figuurlijk〉 in volledige overeenstemming handelende la main à la main • onderhands, ‘in 't handje’de première main • uit de eerste handtravailler de ses mains • met zijn handen werkenêtre en bonnes mains • in goede handen zijnmener un cheval en main • een paard bij de toom leidence livre est en main • dit boek is uitgeleend, in gebruikprendre en main qc. • iets ter hand nementenir en main la situation • de toestand in de hand hebbenentre les mains de qn. • in iemands handen, onder iemands hoedemener par la main • met de hand leidense prendre par la main • zich vermannensous main • onder(s)hands, heimelijkje n'ai pas mon dictionnaire sous la main • ik heb mijn woordenboek niet bij de handmain courante • trapleuning, zeerelingmain de toilette • washandjefaire main basse sur qc. • iets achteroverdrukkenjouer à (la) main chaude • blindemannetje spelen〈 informeel〉 c'est du cousu main • dat is te gek, dat is puik, áfpremière main • eerste naaisterf1) hand2) handbreedte3) poot, klauw4) handvat5) boek papier [25 vel]6) handschrift -
10 pénitence
-
11 pluie
pluie [plŵie]〈v.〉2 overvloed ⇒ stroom, regen♦voorbeelden:pluie battante • slagregenne pas être né de la dernière pluie • niet van gisteren zijnparler, causer de la pluie et du beau temps • over koetjes en kalfjes pratenfaire la pluie et le beau temps • de lakens uitdelenle temps est à la pluie • het is regenachtig (weer)verser en pluie • strooienf -
12 récompenser
-
13 avoir la main lourde
avoir la main lourdehardhandig zijn; 〈 figuurlijk〉streng straffen, te veel afwegen -
14 infliger une correction à un enfant
infliger une correction à un enfantDictionnaire français-néerlandais > infliger une correction à un enfant
-
15 mettre un enfant en pénitence
mettre un enfant en pénitenceDictionnaire français-néerlandais > mettre un enfant en pénitence
-
16 punir qn. pour l'exemple
punir qn. pour l'exempleDictionnaire français-néerlandais > punir qn. pour l'exemple
-
17 une pluie de punitions s'abattit sur la classe
une pluie de punitions s'abattit sur la classeDictionnaire français-néerlandais > une pluie de punitions s'abattit sur la classe
См. также в других словарях:
straffen — straffen … Deutsch Wörterbuch
straffen — V. (Mittelstufe) etw. straff machen Synonym: spannen Beispiele: Der Reiter straffte die Zügel. Plötzlich strafften sich die beiden Seile. straffen V. (Oberstufe) etw. organisatorisch besser gestalten Synonyme: effizienter gestalten/machen,… … Extremes Deutsch
straffen — strạf·fen; straffte, hat gestrafft; [Vt] 1 etwas straffen etwas ↑straff (1) machen ≈ spannen <das Seil, die Zügel straffen> 2 etwas straffen etwas sehr gut organisieren und alles Unwichtige weglassen <einen Betrieb, eine Organisation… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
straffen — straf|fen [ ʃtrafn̩]: 1. <tr.; hat straff machen: das Seil straffen; dieses Produkt strafft Ihre Haut. Syn.: ↑ spannen. 2. <+ sich> straff werden: sein ganzer Körper straffte sich, als er aufstand, um zu reden. * * * strạf|fen 〈V.; hat〉 … Universal-Lexikon
straffen — 1. anspannen, anziehen, dehnen, spannen, straff ziehen, strammen; (Med.): liften. 2. effizienter gestalten/machen, rationalisieren, umorganisieren, umstrukturieren, vereinfachen, vereinheitlichen. sich straffen sich anspannen, fest werden, sich… … Das Wörterbuch der Synonyme
straffen — strạf|fen (straff machen) … Die deutsche Rechtschreibung
John Straffen — Infobox Serial Killer name=John Straffen caption= birthname= alias= birth=27 February 1930 location=Borden Camp, Hampshire death=19 November 2007 cause=Natural causes victims=3 country=United Kingdom states= beginyear=15 July 1951 endyear=29… … Wikipedia
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Strafen — 1. Besser frey straffen, denn heimlich Hass tragen. – Henisch, 1204, 49; Petri, II, 37. 2. Es lässt sich niemand gern strafen. – Grubb, 824. 3. Es strafft an dir ein andrer viel, das er doch selbst nicht lassen will. 4. Ick straf min Fru mit… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Riemenberechnung — betrifft die Elastizität und Fertigkeit, die Reibung auf den Scheiben und die zulässige Beanspruchung zur Ermittlung der Riemenbreite. Der Elastizitätsmodul E, wie er im Hookeschen Gesetz benutzt wird, ist das Verhältnis der Spannung σ… … Lexikon der gesamten Technik
liften — lif|ten [ lɪftn̩] <tr.; hat: a) durch eine kosmetische Operation straffen: die Gesichtshaut, den erschlafften Busen liften. b) (ugs.) an jmdm. eine kosmetische Operation zur Straffung vornehmen: sie hat sich liften lassen. * * * lịf|ten 〈V.… … Universal-Lexikon