-
1 scaffold
stellagestelling -
2 gauntry
adj. m.b.t. een stellage waarvandaan raketten en projectielen gelanceerd worden--------n. een stellage waarvandaan raketten en projectielen gelanceerd worden; stellage dat spoorwegsignalen bevat; raamwerk dat vaten steunt -
3 scaffold
-
4 scaffolding
-
5 cradle
n. wieg--------v. in de wieg leggencradle1[ kreedl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 draagtoestel ⇒ stellage; 〈 scheepvaart〉 (constructie)bok; haak 〈 van telefoon〉; hangstelling; goudwastrog; zeisboog♦voorbeelden:————————cradle2〈 werkwoord〉2 in een wieg leggen/stoppen♦voorbeelden:3 cradle the receiver • ophangen, opleggen -
6 jack
n. Jack (naam)[ dzjæk]I 〈eigennaam; Jack〉♦voorbeelden:jack and Jill • Jan en Jansje, Piet en Marie 〈 ongeveer jongen en meisje, man en vrouw〉before you can/could say jack Robinson • vliegensvlug〈 spreekwoord〉 Jack of all trades and master of none • twaalf ambachten, dertien ongelukken5 〈 verkorting〉[jackass, jackdaw, jackrabbit] -
7 put-and-call
put-and-call -
8 set piece
groot vuurwerk op stellage; doorwrocht(e) stuk/compositie 〈 in kunst en literatuur〉; 〈 toneel〉 zetstuk; zorgvuldig vooraf geplande militaire operatie • 〈Brits-Engels; sport〉 spelhervatting 〈 hoekschop, vrije schop〉 -
9 set
adj. vast; strak; klaar--------n. set; toestel; groep; houding; serie; bergplaats; plaats waar gefilmd wordt; kant; het hard worden--------v. zetten; vaststellen; neerzetten; veroorzaken; klaarmaken; vast worden; richtenset1[ set]1 stel ⇒ span, servies, set 〈pannen enz.〉; reeks 〈 gebouwen, vertrekken, postzegels〉; serie, suite; set 〈 van liedjes〉2 kring ⇒ gezelschap, groep, kliek4 stek ⇒ loot, jonge plant♦voorbeelden:the smart set • de chic♦voorbeelden:2 the set of public opinion is against tolerance • er is een neiging bij het publiek tegen tolerantie————————set21 vast ⇒ bepaald, vastgesteld; stereotiep, routine-, onveranderlijk♦voorbeelden:1 set formula • stereotiepe/vaste formuleset hours of work • vaste werkurenset phrase • stereotiepe uitdrukkingset price/time • vast(e) prijs/tijdstipset purpose • vast vooropgesteld doelset smile • strakke glimlachset in one's ways • met vaste gewoonten4 ready, set, go • aan de lijn, klaar, start〈 sport〉 (get) set! • klaar!〈 informeel〉 be all set for something/to do something • (helemaal) klaar zijn voor iets/om iets te doenset piece • groot vuurwerk op stellage; doorwrocht(e) stuk/compositie 〈 in kunst en literatuur〉; 〈 toneel〉 zetstuk; zorgvuldig vooraf geplande militaire operatie • 〈Brits-Engels; sport〉 spelhervatting 〈 hoekschop, vrije schop〉set square • tekendriehoekset teeth • op elkaar geklemde tanden♦voorbeelden:1 set dinner • dagschotel, dagmenu♦voorbeelden:her mind is set on pleasure • ze wil alleen plezier makenhe's very set (up)on becoming an actor • hij wil absoluut acteur worden————————set31 vast worden ⇒ stijf/hard worden 〈 van cement, gelei〉; verharden, stollen, een vaste vorm aannemen; bestendig worden 〈 van weer〉3 afnemen ⇒ verminderen, achteruitgaan♦voorbeelden:→ set about set about/, set forth set forth/, set in set in/, set off set off/, set on set on/, set out set out/, set to set to/, set up set up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten ⇒ plaatsen, stellen, leggen, doen zitten3 opleggen ⇒ opdragen, opgeven 〈 taak〉; geven 〈 voorbeeld〉; stellen 〈 voorbeeld, probleem〉; opstellen, (samen)stellen 〈vragen e.d.〉4 bepalen 〈 datum〉 ⇒ voorschrijven 〈 de mode〉; aangeven 〈 maat, pas, toon, tempo〉; vaststellen 〈 limiet, tijd, prijs〉5 brengen ⇒ aanleiding geven tot, veroorzaken9 aanhitsen ⇒ aanzetten, ophitsen♦voorbeelden:set free • vrijlaten, bevrijdenset ashore • aan land zettenset something before someone • iemand iets voorzetten/voorleggenset flowers in water • bloemen in water zettenset on the shore • aan land zettenset pen to paper • beginnen te schrijvenset spurs to the horse • het paard de sporen gevenset the alarm clock • de wekker zetten1set eggs • eieren laten uitbroeden1set a hen • een hen op eieren zetten3set a fire • een vuur aansteken3 who will set the examination papers? • wie stelt de examenvragen op?set someone a good example • iemand het goede voorbeeld gevenset a problem • een probleem stellenset questions • vragen stellenset someone a task • iemand een taak opleggenset someone to write a report • iemand een rapport laten opstellenset oneself a difficult task • zichzelf een moeilijke taak opleggenset something in motion • iets in beweging zettenset something in order • iets in orde brengenset the fashion • de mode bepalenset a price on something • de prijs van iets bepalenset a high value on something • veel waarde aan iets hechtenset the wedding-day • de trouwdag bepalenset someone laughing • iemand aan het lachen brengenthat set me thinking • dat bracht me aan het denkenset oneself to do something • zich erop toeleggen/zijn best doen om iets te doenset the table • de tafel dekken9 set a dog at/(up)on someone • een hond tegen iemand ophitsen/op iemand loslaten10 set one's teeth/lips • zijn tanden/lippen op elkaar klemmen13 set jewels • juwelen (in)zetten/kassenset a crown with gems • een kroon met juwelen bezetten18 the novel is set in nineteenth-century London • de roman speelt zich af in het Londen van de negentiende eeuwset little/much by something • iets geringschatten/hoogschatten, weinig/veel geven omset about rumours • geruchten verspreidenset (up)on someone • iemand aanvallen/overvallenagainst that fact you must set that … • daartegenover moet je stellen dat …public opinion is setting against him • de publieke opinie kant zich tegen hemset someone against someone • iemand opzetten tegen iemandset someone beside someone else • iemand met iemand anders vergelijkenset someone over someone • iemand boven iemand (aan)stellenset someone over something • iemand aan het hoofd stellen van iets -
10 spread
n. wijdte; verbreiding, verspreiding; stuk land, landbezit v. een boer; smeersel; feestmaal, onthaal--------v. spreiden, zich uitspreiden; zich spreiden; zich verspreiden; verspreiden; smeren; besmerenspread1[ spred] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 breedte7 smeersel9 dubbele pagina ⇒ tekst/foto over twee (tegenover elkaar liggende) pagina's, spread————————spread23 uitgespreid/uitgesmeerd worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedekken ⇒ beleggen/besmeren♦voorbeelden: -
11 falsework
n. steigerwerk dat iets steunt dat in de bouw is; tijdelijke platvormen door werklui gebruikt gedurende de bouw of herstel of restoratie van een gebouw; stellage, steigerconstructie -
12 scaffolding erector
opsteller van steigerconstructie (expert in klimmen, klimdeskundige, bouwvakker, construeert plan voor stellage op hoge plaatsen) -
13 stillage
n. stellage, schraag, rek -
14 takeoff gear
vast terrein of stellage waarvan uit wordt opgestegen -
15 rack
heugelrekruifstellagestellingtandheugel -
16 stage
stadiumstellagestellingtrap -
17 stand
standstandaardstanderstatiefstellagestelling
См. также в других словарях:
stellage — [ stelaʒ ] n. m. • 1907; de l all. stellen « mettre debout » ♦ Bourse Opération à terme conditionnelle, concernant une quantité convenue de titres, dont l opérateur peut se porter soit acquéreur, soit vendeur, à une échéance convenue; les titres… … Encyclopédie Universelle
Stellage — Sf Gestell erw. stil. (16. Jh.) Hybridbildung. Entlehnt aus nndl. stellage, das aus der Entsprechung zu stellen und dem romanischen Suffix age gebildet ist. Ebenso nfrz. stellage, nndl. stellage, nschw. ställning. s. stellen … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Stellage — (spr. Stellasch), 1) Gestell, Gerüst; 2) so v.w. Blumengestell; 3) so v.w. Gellgeschäft … Pierer's Universal-Lexikon
Stellage — (französiert, spr. lāsche), Gestell, Gerüst; auch soviel wie Stellgeschäft (s. d.) … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Stellage — (deutsch frz., spr. ahsche), Stellgeschäft, ein Prämiengeschäft, bei dem der eine Kontrahent (der Wähler oder Käufer der S.), sich die Wahl vorbehält, ob er dem andern (dem Steller, Stillhalter) eine Börsenware zu einem ausgemachten höhern Preise … Kleines Konversations-Lexikon
Stellage — Ständer; Gestell * * * Stel|la|ge [ʃtɛ la:ʒə], die; , n: Gestell, Regal zum Abstellen, Ablegen, Unterbringen von Gegenständen: die Einmachgläser kommen auf die Stellage im Keller. Syn.: ↑ Regal. * * * Stel|la|ge 〈[ ʒə] f. 19〉 1. 〈umg.〉 Gestell … Universal-Lexikon
Stellage — Bock, Bord, Gestell, Rack, Regal, Ständer; (südd., schweiz.): Schaft; (landsch.): Rick; (veraltend): Etagere; (nordd. veraltend): Micke. * * * Stellage,die:⇨Regal Stellage→Regal … Das Wörterbuch der Synonyme
Stellage — Stel|la|ge [...ʒə] die; , n <aus gleichbed. niederl. stellage, mit französierender Endung zu mittelniederl. stellen »stellen«; vgl. ↑...age>: 1. Aufbau aus Stangen u. Brettern o. Ä. [zum Abstellen, Aufbewahren von etwas]; Gestell. 2.… … Das große Fremdwörterbuch
Stellage, die — [Schdällà:sch] 1. einfaches Regal 2. schlechte, ungesunde Körperhaltung (...stell di gscheit hi, mach ko solcherne Stellage zamm!) … Bayrische Wörterbuch von Rupert Frank
stellage — stel·la·ge s.m.inv. ES fr. {{wmetafile0}} TS fin. in borsa, contratto a premio nel quale il compratore del premio si riserva la facoltà di acquistare o vendere, alla scadenza, una determinata quantità di titoli a un prezzo stabilito {{line}}… … Dizionario italiano
Stellage — Stel·la·ge [ʃtɛ laːʒə] die; , n ≈ ↑Gestell (1) … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache