-
1 smack
adv. met een klap; recht, precies--------n. vleugje; trek; smak; klap; klapzoen; vissersboot--------v. smakken met, doen klappen of knallen; meppensmack1[ smæk]1 smaak2 vleugje3 trek5 klap♦voorbeelden:have a smack at something • een poging wagen (te)1 heroïne————————smack2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan————————smack3♦voorbeelden: -
2 bang
adv. klap, dreun; met lawaai--------interj. boem!--------n. slag; geluid van een explosie; harde slag, dreun; verdovend middel, hennep--------v. slaan, treffen; voortdurend lawaai maken; opzettelijk lawaai maken; een speciale haardracht ("pony") maken waarbij het voorhoofd zichtbaarder wordt; (Agressieve Slang) deelnemen aan geslachtsgemeenschap, een paar vormenbang1[ bæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ dreun, slag2 knal ⇒ ontploffing, schot3 plotselinge inspanning/energie♦voorbeelden:3 start off with a bang • hard aan het werk gaan/van stapel lopen————————bang2♦voorbeelden:bang into someone • iemand toevallig ontmoeten→ bang away bang away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten ⇒ bonzen, botsen2 dichtgooien/smijten♦voorbeelden:→ bang out bang out/————————bang3〈 bijwoord〉1 precies ⇒ pats, vlak2 plof ⇒ boem, paf♦voorbeelden:〈 informeel〉 bang on • precies goed/raakbang on time • precies op tijdbang went another million • nog een miljoen naar de maancome bang up against (something) • stuiten op (iets)————————bang41 boem! ⇒ pats!, pang! -
3 bonk
v. slaan, smakken; (Brits Engels, Vulgaire Slang) neuken, sexuele omgang hebben -
4 champ
n. kampioen--------v. knauwen, knagen, bijten op; geen geduld hebbenchamp1[ tsjæmp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————champ2, chomp♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 chomp
-
6 flop
n. mep, slag (van slaan); slag-geluid; complete flop (slang)--------v. vallen, omvallen, verworpen worden; omgooien; falen (slang)flop1[ flop] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 onhandige beweging ⇒ zwaai, gespartel————————flop2〈werkwoord; flopped〉1 zwaaien ⇒ klappen, spartelen2 smakken ⇒ ploffen, plonzen♦voorbeelden:————————flop3〈 bijwoord〉1 met een smak/plof/bons/plons -
7 slap
adv. pardoes, regelrecht in, recht opaan (slang)--------n. klap, draai om de oren; klopje--------v. slaan; kloppen; stotenslap1[ slæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 slap on the wrist • vermaning, lichte straf————————slap2〈 slapped〉♦voorbeelden:1 smakken ⇒ smijten, kwakken♦voorbeelden:————————slap3〈 bijwoord〉 -
8 flump
n. plof; dof zwaar geluid; geluid of handeling van neersmakken--------v. ploffen, smakken; met plof naar beneden vallen; opeens neerploffen -
9 smacked his lips
met zijn lippen smakken
См. также в других словарях:
Galiot — als gaffelgetakelte Ketch Werftmodell einer Dreimastgaliot von 1789 … Deutsch Wikipedia
smack — {{11}}smack (n.1) taste, flavor, now mainly in verbal figurative use smacks of ... (first attested 1590s; smack as a verb in this sense is from late 14c.), from O.E. smæc, from P.Gmc. *smak (Cf. O.Fris. smek, Du. smaak, O.H.G. smac, Ger.… … Etymology dictionary
English language — English Pronunciation /ˈ … Wikipedia
Heckform — Plattgatt des bretonischen Schoners La Recouvrance Als Heckform wird die Form bezeichnet, die das Heck eines Fahrzeugs – insbesondere eines Schiffes oder Bootes – hat. Ein Heck (vom niederdeutschen hek für „Umfriedung“, „Umhegung“ bzw. vom… … Deutsch Wikipedia
Kuff — Die Kuff „Margaretha von Papenburg“ im Jahr 2003 Kuff bezeichnet einen historischen und meist in der Küstenschifffahrt eingesetzten Schiffstypen. Die Kuff war im 18. und 19. Jahrhundert entlang der Nordseeküsten von Belgien, den Niederlanden und… … Deutsch Wikipedia
Takelung — Die Takelung ist eine Form, Segelfahrzeuge über die Anordnung von Masten und Ausstattung mit Segeln zu beschreiben. Allein hierdurch werden Schiffstypen bezeichnet, durch Kombination von Takelung und anderen Eigenschaften wie zum Beispiel der… … Deutsch Wikipedia
smack — smack1 /smak/, n. 1. a taste or flavor, esp. a slight flavor distinctive or suggestive of something: The chicken had just a smack of garlic. 2. a trace, touch, or suggestion of something. 3. a taste, mouthful, or small quantity. v.i. 4. to have a … Universalium
schmecken — abschmecken; probieren; versuchen; testen; kosten; degustieren * * * schme|cken [ ʃmɛkn̩]: a) <itr.; hat einen bestimmten Geschmack haben: etwas schmeckt süß, sauer, bitter, nach Knoblauch. b) <itr.; … Universal-Lexikon
Schmackes — Schmackesm plSchläge;Hiebe;Schwung.SchallnachahmenderHerkunft.Niederd»smakken=lautwerfen;prügeln;mitderPeitscheknallen«.BerührtsichmitderVokabel»⇨Schmiß«alsBezeichnungfüretwasWohlgelungenes.1900ff … Wörterbuch der deutschen Umgangssprache
Smague — Surtout porté dans le Nord Pas de Calais, le nom se rencontre aussi sous les formes Smaegge, Smaeghe, Smagge, Smagghe, Smaggue, Smaghe, Smaghue et même Smagne. Il semble correspondre au néerlandais smakken, avec l idée de claquement, reste à… … Noms de famille
smack — I. /smæk / (say smak) noun 1. a taste or flavour, especially a slight flavour distinctive or suggestive of something. 2. a trace, touch, or suggestion of something. 3. a taste, mouthful, or small quantity. –phrase 4. smack of, to have a taste,… …