-
1 clang
n. metalige klank--------v. rinkelen, kletterenclang1[ klæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————clang2〈 werkwoord〉1 (metalig) (doen) ken ⇒ luiden, rinkelen, kletteren, (doen) galmen -
2 jangle
n. schril geluid; luidruchtige ruzie--------v. krijsen; rammelen, rinkelenjangle1[ dzjængl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 wanklank————————jangle21 kletteren ⇒ rinkelen, rammelen2 vals/schril ken ⇒ wanklank geven♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen kletteren ⇒ doen rinkelen/rammelen2 vals/schril doen ken♦voorbeelden: -
3 patter
n. gemompel; getrippel, geluid van voetstappen; gebabbel; slang--------v. snateren; kletterenpatter1[ pætə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:salesman's patter • verkoperstaaltje————————patter2〈 werkwoord〉1 ratelen2 kletsen -
4 pelt
n. vacht; huid--------v. (neer)kletteren, (neer)kletsenpelt1[ pelt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vacht ⇒ huid, vel→ full full/————————pelt21 (neer)kletteren ⇒ (neer)kletsen/plenzen4 vuren ⇒ gooien, schieten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 raken♦voorbeelden:1 the journalists pelted the president with questions • de journalisten onderwierpen de president aan een vragenvuur -
5 plash
n. plassen; plonzen; kletteren--------v. plassen; plonzen; kletterenplash1————————plash2 -
6 clatter
n. tumult--------v. gekletter, gerammelclatter1[ klætə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gekletter ⇒ gerammel, geklepper————————clatter2〈 werkwoord〉 -
7 hurtle
-
8 lash
n. zweep; zweepslag; zweepeinde; wimper--------v. slaan; zwepen; slaan met een zweep; aanjagen; aanvallen; uitbarsten; vastbinden; verspillen (slang)lash1[ læsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zweepkoord/riem ⇒ zweepeinde3 gebeuk ⇒ het beuken/striemen/kletteren5 wimper♦voorbeelden:————————lash2→ lash out lash out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 lash (oneself/someone) into a fury • (zich/iemand) opzwepen tot woede/woedend maken -
9 rattle
n. rammelaar, ratel; gekletter--------v. rammelen, ratelen; van streek brengenrattle1[ rætl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————rattle21 rammelen ⇒ ratelen, kletteren♦voorbeelden:¶ rattle through something • iets afraffelen, iets gauw afmakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 heen en weer rammelen ⇒ schudden, rinkelen/rammelen met2 afraffelen ⇒ opdreunen, aframmelen -
10 slap
adv. pardoes, regelrecht in, recht opaan (slang)--------n. klap, draai om de oren; klopje--------v. slaan; kloppen; stotenslap1[ slæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 slap on the wrist • vermaning, lichte straf————————slap2〈 slapped〉♦voorbeelden:1 smakken ⇒ smijten, kwakken♦voorbeelden:————————slap3〈 bijwoord〉 -
11 splash
adv. geklater, geplas, geplons, plons; klets, kwak--------n. plons, vlek, spat--------v. spatten; plassen, rondspetteren; klateren; bespattensplash1[ splæsj]1 plons♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————splash2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————splash3〈 bijwoord〉 -
12 splatter
-
13 clatterer
n. kletteren, klepperen; nonsens kletsen -
14 crepitate
v. knetteren; kletteren
См. также в других словарях:
Parque Estadual da Serra dos Pireneus — Karte … Deutsch Wikipedia