-
1 grand tour
rondreis door Europa als onderdeel van de opvoeding van jonge britse aristocraten (in historie); lange rondreis (thans) -
2 объезд
rondreis ; omweg, omlegging -
3 tour
n. rondreis; rondtoer--------v. reizen, op tournee zijntour1[ toeə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tournee♦voorbeelden:4 the ambassador did a four-year tour in Washington • de ambassadeur heeft vier jaar Washington als standplaats gehad————————tour2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bereizen2 op tournee gaan door/in -
4 travel
n. reis, tocht--------v. reizen, tocht makentravel1[ trævl] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud〉1 (lange/verre) reis ⇒ rondreis♦voorbeelden:————————travel22 vertegenwoordiger/handelsreiziger zijn4 zich (voort)bewegen ⇒ zich voortplanten, gaan♦voorbeelden:news travels fast • nieuws verspreidt zich snelII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 afleggen♦voorbeelden: -
5 circuit
circuit [sierkŵie]〈m.〉1 traject ⇒ weg, afstand2 rondrit ⇒ rondreis, toer8 buizen-, leidingstelsel♦voorbeelden:faire le circuit de qc. • een tocht langs iets makenmettre qc. en circuit • iets aansluitenmettre qc. hors circuit • iets zonder stroom zetten5 circuit intégré • geïntegreerde schakeling, IC('tje)remettre qc. dans le circuit • iets weer van stal halenm2) traject, weg3) rondrit, rondreis4) (race)circuit, baan5) schakeling [elektriciteit]6) kringloop [economie] -
6 tour
tour [toer]I 〈m.〉1 omloop ⇒ omwenteling 〈bijv. van een wiel〉 ⇒ omdraaiing, slag 〈 van een schroef〉 ⇒ toer 〈 van een motor〉2 omtrek ⇒ omvang, rand4 ommetje ⇒ toertje, trip, uitje6 kunststuk ⇒ kunstgreep, truc, kunstje♦voorbeelden:tour de valse • walsjequarante-cinq tours • single, vijfenveertig toeren plaattrente-trois tours • drieëndertig toeren plaat, langspeelplaatdonner un tour de clé • even afsluitenfermer la porte à double tour • de deur op het nachtslot doenen un tour de main • in een handomdraai2 tour de cou • bontje; sjaaltour de poitrine • borstomvang, -wijdtetour de taille • taille(omvang)tour de ville • rondweg, randwegtour des yeux • oograndfaire un tour d'horizon • een algemeen overzicht gevenle tour du monde • reis om de wereldfaire le tour des invités • met alle gasten een praatje makenfaire faire le tour du propriétaire • 〈 iemand〉 zijn huis laten zien; 〈 gasten〉 rondleiden door zijn landgoedfaire le tour de qc. • rondom iets lopen, ergens de ronde doenfaire le tour d'une question • een kwestie van alle kanten bekijkenil a fait le tour des choses • hij weet hoe het in de wereld toegaat5 tour de garde • dienstrooster, wachtpasser son tour • zijn beurt voorbij laten gaan, passen 〈 kaartspel〉chacun son tour • ieder op zijn beurt〈 figuurlijk〉 à tour de rôle • om beurten, om de beurtc'est à son tour • hij is aan de beurtplus souvent qu'à son tour • vaker dan gepast is, wastour à tour • om beurten, beurtelingstour d'adresse, de passe-passe • handigheid(je), goocheltoeravoir plus d'un tour dans son sac • niet voor één gat te vangen zijn7 tour de cochon • smerige streek, rotgeintjetour pendable • gemene streekcela va vous jouer des tours • dat zou wel eens slecht voor u kunnen aflopenjouer un (mauvais) tour à qn. • iemand erin laten lopenprendre un tour • een wending, keer nementour d'esprit • ziens-, denkwijzetour de main • handigheid, vaardigheidtour de reins • spittour de scrutin • verkiezingsrondetour de table • forumdiscussie, brainstormingà tour de bras • met volle kracht, uit alle macht 〈 ook figuurlijk〉II 〈v.〉1 toren♦voorbeelden:la tour Eiffel • de Eiffeltorentour de guet • uitkijktorentour d'ivoire • ivoren toren————————tour (de phrase)1. m1) omloop2) omwenteling3) toer4) omtrek5) rondreis6) wandeling7) beurt8) truc9) streek, poets10) wending, ontwikkeling11) kronkeling12) draaibank2. f1) toren2) torenflat3) kasteel -
7 tournée
-
8 объезд
ngener. omlegging, rijweg, toer, (транспорта) omleiding, omreis, omrit, omweg, rondreis -
9 путешествие
ngener. tocht, reis, rondreis, zwerftocht -
10 турне
ngener. rondreis, toernee, tournee -
11 circuit
n. rotonde; circuit; omsingeling (ronde)--------v. kring; omtrekken, omronden[ sə:kit]1 kring ⇒ omtrek, gebied, ronde♦voorbeelden:do the circuit of the course • de hele baan rond lopen→ short short/ -
12 make a circuit of the country
make a circuit of the country -
13 on our travels
-
14 round trip
-
15 round
adj. cirkel--------adv. rondom--------n. ronde; cirkel--------prep. rondom--------v. afronden, afmakenround1[ raund]2 ronde ⇒ rondgang; toer6 〈 muziek〉drie/vierstemmige canon♦voorbeelden:go/do the rounds • de ronde doen, doorverteld wordenhe stood us a round of drinks • hij gaf een rondje3 rondte♦voorbeelden:theatre in the round • théâtre en rond, arenatoneel————————round2〈bijvoeglijk naamwoord; roundness〉1 rond ⇒ bol, bolvormig2 rond ⇒ gebogen, cirkelvormig♦voorbeelden:in round terms • ronduit————————round3♦voorbeelden:round out • dik worden, opzwellenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 omringen4 rondgaan ⇒ rondrijden/lopen (op/in)♦voorbeelden:round off sharp edges • scherpe randen rond afwerkenround off • besluiten, afsluiten 〈avondje e.d.〉round (up)on someone • tegen iemand van leer trekken, zich woedend tot iemand keren→ round up round up/————————round4〈 bijwoord〉3 bij ⇒ bij/voor zich♦voorbeelden:he did it the right/wrong way round • hij deed het goed/verkeerdsend round • verspreidenhe talked her round • hij praatte haar omround and round • als maar rondI lost my ring round here • ik ben mijn ring hier in de buurt verlorenthey brought her round • ze brachten haar weer bij (bewustzijn)send round for the girl • stuur iemand om het meisje te halen————————round5〈 voorzetsel〉1 〈plaats en richting; ook figuurlijk〉om ⇒ rondom, om … heen♦voorbeelden:they sat round the storyteller • ze zaten rond de vertellerit must be somewhere round the house • het moet ergens in (het) huis zijn -
16 circulaire
circulaire [sierkuuler]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉cirkel-, kringvormig ⇒ cirkel-, rond- ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 in een cirkel, in het rond, kringsgewijs♦voorbeelden:mouvement circulaire • rondgaande beweging, rondgaand verkeerraisonnement circulaire • cirkelredeneringscie circulaire • cirkelzaagvoyage circulaire • rondreisune circulaire • rondschrijven, rondzendbrief, circulaire→ billet1. f 2. adjcirkelvormig, cirkel-, rond- -
17 périple
-
18 voyage circulaire
voyage circulaire -
19 tur
1) bof2) mazzel3) tournee4) toer5) rondreis6) tocht -
20 turné
1) tournee2) rondreis
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Anna Maria Geertruida Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M.G. Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M. G. Schmidt — Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten Kinderbuch… … Deutsch Wikipedia
Chiapas-Konflikt — Datum 1994–andauernd … Deutsch Wikipedia