-
21 revolve
v. (rond)draaien[ rivvolv]♦voorbeelden:1 the discussion always revolves around/about the same problem • de discussie draait altijd om hetzelfde probleemrevolve on an axis • om een as draaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (goed) overwegen ⇒ overpeinzen, overdenken♦voorbeelden: -
22 rotund
-
23 stray
adj. verdwaald, zwervend--------n. (rond)zwerven (mens of dier)--------v. (rond)zwerven, (rond-)dwalen, verdwalen, afdwalenstray1[ stree] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stray21 verdwaald ⇒ zwervend, afgedwaald2 verspreid ⇒ sporadisch, toevallig♦voorbeelden:stray cats • zwerfkatten————————stray3〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
24 bum
adj. waardeloos--------n. bedelaar; iemand die niets uitvoert; achterwerk--------v. rondhangen, lummelenbum13 (kloot)zak ⇒ mislukkeling, nietsnut————————bum2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 slang〉1 waardeloos ⇒ rottig, klote-♦voorbeelden:I've got a bum leg • ik sukkel met mijn ene poot————————bum33 liften♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bietsen ⇒ bedelen, aftroggelen -
25 caper
n. kapper(struik); (bokken)sprong, capriool; streek, poets--------v. (rond)springen, huppelencaper1[ keepə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————caper2〈 werkwoord〉 -
26 cavort
v. (rond)springen -
27 close
adj. dichtbij; dicht; vlakbij; intiem--------adv. dichtbij--------n. binnenplaats; erf; hof; achtertuin; steeg--------v. sluiten; dicht doen; eindigenclose1[ kloos] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————close2[ klooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 einde ⇒ slot, besluit♦voorbeelden:1 bring to a close • tot een eind brengen, afsluitencome/draw to a close • ten einde lopenat the close of the century • aan het eind van de eeuw————————close3[ kloos] 〈bijvoeglijk naamwoord; closeness〉2 bedekt ⇒ verborgen, geheim; zwijgzaam3 gierig5 nabij ⇒ naast 〈 familie〉; intiem, dik 〈 vriend(schap)〉; onmiddellijk, direct 〈 nabijheid〉; getrouw, letterlijk 〈 kopie, vertaling〉; gelijk opgaand 〈 (wed)strijd〉; kort 〈 haar, gras〉♦voorbeelden:too close for comfort • een beetje (al) te dichtbijclose at hand • (vlak) bij de hand, dicht in de buurtat close range • van dichtbija closely knit family • een hechte familiebandclose to something • dicht bij ietskeep a close watch on someone • iemand scherp in de gaten houdenat close quarters • zeer dichtbij————————close4[ klooz]♦voorbeelden:close on • zich sluiten om/over→ close down close down/, close in close in/, close out close out/, close up close up/, close with close with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ close down close down/, close up close up/————————close52 dicht(bij) ⇒ vlak, tegen♦voorbeelden:sail close to the wind • hoog/scherp aan de wind zeilengo/run close • op de hielen zittenclose by/to • vlak bij〈 informeel〉 close on • vlak bij, bijnaclose on sixty years • bijna zestig jaar -
28 frolic
n. pret, plezier maken; ondeugd uithalen--------v. (rond)dartelen, rondhossen; pret/plezier makenfrolic1[ frollik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pret ⇒ lol, gekheid♦voorbeelden:————————frolic2〈werkwoord; frolicked〉2 pret/plezier maken -
29 lounge
n. lounge, foyer; slentergang; (zit)bank; het slenteren--------v. luieren, (rond-)hangenlounge1[ laundzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lounge ⇒ hal, foyer————————lounge2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
30 orbit
n. kring, (invloeds)sfeer; baan (v. planeet, elektron, enz.); omloop--------v. in een baan draaien (om de aarde); in een baan draaienorbit1[ o:bit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————orbit2〈werkwoord; orbitted〉1 een (cirkel)baan beschrijven/doorlopen (rond)2 in een baan brengen/schieten♦voorbeelden: -
31 pillbox
n. pillendoosje; klein rond hoedje; kleine bunker (klein en laag fort)pillbox -
32 plump
adj. stevig, rond, mollig--------adv. plotselinge val, plof--------n. plof (bij geluid; molligheid--------v. mollig, dikplump1[ plump] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (harde) plof ⇒ klap, slag————————plump2〈bijvoeglijk naamwoord; plumpness〉♦voorbeelden:¶ a plump answer • een bot/kort antwoord -
33 podgy
adj. rond, klein en dik, propperig1 rond ⇒ klein en dik, propperig -
34 revolution
n. revolutie; omkeer; omwenteling[ revvəloe:sjn]♦voorbeelden: -
35 roundish
-
36 vagrant
adj. (rond)zwervend, rondtrekkend--------n. zwerver, landloper[ veegrənt] -
37 wallow
n. rond rollen; plaats om te rond rollen (voor varkens, vee, etc.)--------v. waden, baden, rollen (in de modder); genietenwallow1[ wolloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (modder)poel/plas 〈bijvoorbeeld van varkens; ook figuurlijk〉————————wallow2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
38 wander
v. zwerven; dwalen[ wondə]5 kuieren♦voorbeelden:wander about • rondzwervenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
39 wind
n. wind; storm; ademhaling; blaasinstrument; wind (laten); tip; praat zonder inhoud; neiging--------n. wind; windstreek; tocht; lucht, reuk; adem; de blaasinstrumenten; de blazers; doelloos gepraat, gezwets--------v. omdraaien; kronkelen; verkrommen; omwikkelen, omwinden; binden; omgewikkeld worden; van richting veranderen--------v. uit laten luchten; in een blaasinstrument blazen; ruikend zoeken; moeilijk ademen; verademenwind1[ wajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 slag ⇒ (om)wenteling, draai————————wind21 wind ⇒ luchtstroom, tocht; rukwind♦voorbeelden:fair wind • gunstige windfling/throw something to the winds • iets in de wind slaan/veronachtzamen(sail) close to the/near the wind 〈 scheepvaart〉 • scherp (bij de wind) (zeilen); 〈 figuurlijk〉de grens van het oirbare/toelaatbare (raken)there's something in the wind • er is iets gaande/aan de hand♦voorbeelden:〈 informeel〉 get/have the wind up • hem knijpen, in de rats zittenget one's second wind • er weer tegenaan kunnen♦voorbeelden:¶ to the (four) winds • in het rond, alle kanten op————————wind3♦voorbeelden:————————wind4♦voorbeelden:1 winden ⇒ spoelen, draaien♦voorbeelden:1 zich slingerend banen ⇒ door/indringen2 winden ⇒ wikkelen, (op)rollen♦voorbeelden:wind back • terugspoelenwind in • binnen/inhalen 〈 van vis(lijn)〉————————wind5 -
40 dead eye
n. rond blok hout met en inkeping rond de punt geperforeerd met drie gaten waardoor de losse lijntjese doorheen gaan (Zeevaart); (Slang) vaardige schutter
См. также в других словарях:
rond — rond … Dictionnaire des rimes
rond — rond, ronde [ rɔ̃, rɔ̃d ] adj. et n. m. • v. 1380; roont XIIe; lat. pop. °retundus, class. rotundus I ♦ Adj. 1 ♦ Dont la forme extérieure constitue une circonférence ou en comporte une (ex. cylindre, cône); qui ressemble aux figures circulaires.… … Encyclopédie Universelle
rond — rond, onde 1. (ron, ron d ) adj. 1° Qui est de telle figure que toutes les lignes droites tirées du centre à la circonférence sont égales. Un cercle est rond, une sphère est ronde. Table ronde. Rond comme une boule. • Qu un autre aille… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
rond — ROND, Ă, (1, 2, 3) ronduri, s.n., (4) ronde, adj. 1. s.n. Strat de flori, de obicei circular, ridicat deasupra nivelului terenului din jur. 2. s.n. Piaţetă rotundă de unde pornesc mai multe artere de circulaţie, având adesea la mijloc o plantaţie … Dicționar Român
rond — Rond, Rotundus, Orbiculatus. Rond en long, Teres. Faire rond, Rotundare. Faire le conte rond, Rotundare summam. B. ex Horat. En rond, In orbem, Orbiculatim. Aller en rond, Orbem voluere. Faire en rond, Globare. Fait en rond et massif, Globosus,… … Thresor de la langue françoyse
rond — rȍnd prid. DEFINICIJA ob. u: SINTAGMA rond pero metalno pero za pisanje, bez oštrog vrha, odrezano poprijeko, omogućuje razne stilizacije slova i rukopisa pomoću debelih (širokih) crta (za razliku od tzv. običnog ili oštrog pera) ETIMOLOGIJA fr.… … Hrvatski jezični portal
rond — I. ROND, [r]onde. adj. Qui est de telle figuré que toutes les lignes droites tirées du centre à la circonference sont egales; Figure ronde. un cercle est rond. rond comme un globe. celà est parfaitement rond. cela n est pas bien rond. figure… … Dictionnaire de l'Académie française
ROND — ONDE. adj. Qui est de telle figure, que toutes les lignes droites tirées du centre à la circonférence sont égales. Il se dit Des surfaces comme Des solides. Un cercle est rond. Une sphère est ronde. Corps rond. Figure ronde. Cela est parfaitement … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
ROND — s. m. Figure circulaire, cercle. Faire un rond. Tracer un rond avec le compas. Le rond de la lune. Un grand rond. Au milieu du rond. Un rond de verdure. Donner dans le rond. Il tire si juste, qu il donnerait à balle seule dans le rond d un écu.… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
ROND — n. m. Figure circulaire, cercle. Faire un rond. Tracer un rond avec le compas. Au milieu du rond. Ils s’assirent en rond. Des arbres plantés en rond. Danser en rond. Les enfants s’amusent à jeter des pierres dans l’eau pour faire des ronds. Rond… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
Rond — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Sur les autres projets Wikimedia : « Rond », sur le Wiktionnaire (dictionnaire universel) L adjectif rond désigne un cercle, une sphère ou… … Wikipédia en Français