-
41 lijn
2 [wiskunde] line4 [omtrek] (out)line, contour7 [potlood/krijtstreep] line♦voorbeelden:2 in rechte lijn (gemeten) • in a straight/direct line, as the crow fliesin grote lijnen • broadly speaking, on the wholeaan de (slanke) lijn doen • be on a dietin grote lijnen begrijpen wat er gezegd wordt • get the gist of what is being said〈 figuurlijk〉 op één lijn brengen • align, bring into linealleen op binnenlandse lijnen vliegen • fly only domestic routesdie lijn bestaat niet meer • that service/route no longer existsblijft u even aan de lijn a.u.b. • hold the line, pleaseik heb je moeder aan de lijn • your mother is on the line/phonelijn 15 • number 157 lijnen trekken/krassen (op) • draw/scratch lines (on)de bal ging over de lijn • the ball crossed the lineeen harde lijn • a hard linede resultaten bewegen zich in opgaande lijn • the results show an upward trendin opgaande lijn • (going) in the right directioneen andere lijn (gaan) volgen • pursue a different coursedat ligt in zijn lijn • 〈 ongunstig〉 that's just the sort of thing he'd do; 〈 gunstig〉 that's right up his streetzij trekken één lijn • they adopt one single view -
42 mediabeleid
♦voorbeelden: -
43 naar roem jagen
naar roem jagenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar roem jagen
-
44 tactiek
♦voorbeelden:dat is niet de juiste tactiek om zoiets te regelen • that is not the way to go about such a thingeen verkeerde tactiek toepassen • pursue/adopt unsuitable tacticsvan tactiek veranderen • change/alter one's tactics/strategy -
45 uitoefenen
-
46 vervolgen
1 [verder volgen; voortzetten] continue♦voorbeelden:wordt vervolgd • to be continued3 iemand gerechtelijk vervolgen • take legal action against someone; bring charges against someone 〈 strafzaken〉 -
47 voeren
♦voorbeelden:1 wat voert u hierheen? • what brings you here?dat zou (mij) te ver voeren • that would be getting too far off the subjectde reis voert naar Rome • the trip goes to RomeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vervoeren] transport2 [verrichten, bezigen] 〈zie voorbeelden 2〉3 [dragen, meevoeren] 〈zie voorbeelden 3〉5 [van voering voorzien] line6 [eten geven] feed7 [informeel] [op stang jagen] bait8 [verkopen, handelen in] carry, sell♦voorbeelden:een proces voeren • go to court (over)(met) graan/maïs voeren • corn-feed(met) gras voeren • grass-feedde kleine moet nog gevoerd worden • the baby still has to be fediemand dronken voeren • get/make someone drunk8 een bepaald merk voeren • carry/sell a particular brand -
48 volgen
1 [achternagaan; gaan langs; navolgen] follow♦voorbeelden:1 een spoor/de weg volgen • follow a trail/track/the roadiemand een nieuwe koers doen volgen • make someone change coursewij laten de lijst met de namen hieronder volgen • the names are listed belowin die opvatting kan ik u niet volgen • I cannot share that viewik kan je niet volgen • I don't follow you2 [voortvloeien] follow (on)3 [met betrekking tot een rang] come/rank after♦voorbeelden:nadere instructies volgen • further instructions will followhier volgen de namen van de winnaars • the names of the winners are as followswie volgt? • who's next?op elkaar volgen • follow one anotherals volgt • as follows2 zij liet er dadelijk op volgen dat … • she quickly added that …dat volgt logisch uit het voorafgaande • that follows (on) logically from what has already been said/donedaaruit volgt dat … • it follows that … -
49 voortzetten
1 continue ⇒ carry on/forward♦voorbeelden:voortgezette onderzoekingen • extended/continued/further research/investigationde reis voortzetten in een andere wagen • continue the trip/go on in another cariemands werk voortzetten • carry on someone's workdeze tendens zal zich voortzetten • this trend will continue/persist -
50 vredespolitiek
1 policy of peace, peace policy♦voorbeelden: -
51 zitten
1 [gezeten zijn] sit2 [zich met een doel ergens bevinden] sit3 [een functie bekleden] be4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be5 [wonen] live6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be9 [met betrekking tot kleding] fit10 [gevuld, bedekt zijn met] be12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)♦voorbeelden:1 blijf zitten • stay sitting (down), remain seatedgaan zitten • sit down, take a seat〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's storyzit je goed/lekker? • are you comfortable?aan de koffie zitten • be having coffeebij welke groep zit jij? • which group are you in?Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting3 in het bestuur zitten • be/serve on the boardop een kantoor zitten • be/work in an officewaar zit hij toch? • where can he be?nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oilwij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the examsmet een gebroken been zitten • have a broken legop zware lasten zitten • have heavy expenseszonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol(bijna) zonder geld zitten • have run short of moneyhij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car7 〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)op school blijven zitten • stay down a classer is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alonedaar zitten we dan! • now we're in a messmet een probleem zitten • have a problemhoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?het blijft niet zitten • it won't stay putlaat maar zitten • keep the changedat zit • that will holdhoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?het zit los/scheef • it is loose/crooked〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against himzit het goed vast? • is it well secured?〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin Cer zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewingheb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?ergens vol mee zitten • be full of somethingonder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt12 we zitten te eten • we are having dinner/lunchze zit daar maar te piekeren • she just sits there broodinghij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go homein zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinkerzitten te zitten • hang/sit aroundhet zit er aan te komen • it's on its wayop tekenles zitten • be taking drawing lessonsop water en brood zitten • be (kept) on bread and waterwegens diefstal zitten • do time for thefthij zit overal aan • he cannot leave anything aloneachter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girlsdaar zit een vrouw achter • there is a woman involvedde zomer zit er weer op • the summer's over againmijn taak zit er weer op • that's my job out of the wayhet zit erop • that's that (done)wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someoneer zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)ze zit goed in de kleren • she is well off for clothesdeze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily
См. также в других словарях:
pursue — pur‧sue [pəˈsjuː ǁ pərˈsuː] verb [transitive] 1. to do something or try to achieve something over a long period of time: • She plans to pursue a career in politics. • Aptech intends to pursue its goal of becoming the market leader. 2. pursue the… … Financial and business terms
Pursue — Pur*sue , v. t. [imp. & p. p. {Pursued}; p. pr. & vb. n. {Pursuing}.] [OE. pursuen, porsuen, OF. porsivre, poursuivre, poursuir, F. poursuivre, fr. L. prosequi; pro forward + sequi to follow. See {Sue}, and cf. {Prosecute}, {Pursuivant}.] 1. To… … The Collaborative International Dictionary of English
pursue — [v1] chase, follow accompany, attend, badger, bait, bird dog*, bug, camp on the doorstep of*, chivy, dog*, fish*, give chase, go after, harass, harry, haunt, hound, hunt, hunt down, move behind, nose around*, oppress, persevere, persist, plague,… … New thesaurus
pursue — I (carry on) verb adhere to, cling to, conduct, continue, cultivate, enact, engage, execute, follow, go in for, keep on, keep up, maintain, perform, permanere, persevere, persist, persistere, practice, proceed, prosecute, stick to II (chase) verb … Law dictionary
pursue — [pər so͞o′, pərsyo͞o′] vt. pursued, pursuing [ME pursuen < OFr poursuir < VL prosequere, for L prosequi < pro , forth + sequi, to follow: see SEQUENT] 1. to follow in order to overtake, capture, or kill; chase 2. to proceed along, follow … English World dictionary
Pursue — Pur*sue , v. i. 1. To go in pursuit; to follow. [1913 Webster] The wicked flee when no man pursueth. Prov. xxviii. 1. [1913 Webster] Men hotly pursued after the objects of their ambition. Earle. [1913 Webster] 2. To go on; to proceed, especially… … The Collaborative International Dictionary of English
pursue — late 13c., to follow with hostile intent, from Anglo Fr. pursuer, from O.Fr. poursuir (Mod. Fr. poursuivre), variant of porsivre, from V.L. *prosequare, from L. prosequi follow up (Cf. prosecute), from pro forward + sequi follow (see SEQUEL (Cf … Etymology dictionary
pursue — *follow, chase, trail, tag, tail Analogous words: *persevere, persist: *practice, exercise: persecute, oppress (see WRONG vb) hound, ride, *bait, badger Contrasted words: flee, fly, *escape: avoid, evade, elude, shun (see … New Dictionary of Synonyms
pursue — ► VERB (pursues, pursued, pursuing) 1) follow in order to catch or attack. 2) seek to attain (a goal). 3) engage in or continue with (an activity or course of action). 4) continue to investigate or discuss. DERIVATIVES … English terms dictionary
pursue — verb 1 continue sth/try to achieve sth ADVERB ▪ further, still ▪ actively, aggressively, energetically, vigorously ▪ doggedly, relentlessly … Collocations dictionary
pursue — [[t]pə(r)sju͟ː, su͟ː[/t]] ♦♦♦ pursues, pursuing, pursued 1) VERB If you pursue an activity, interest, or plan, you carry it out or follow it. [FORMAL] [V n] It became harder for women married to diplomats to pursue their own interests... [V n] He … English dictionary