-
1 ongunstig
♦voorbeelden:een ongunstige koers • an unfavourable rateongunstige kritieken • adverse/unfavourable criticismop een ongunstig moment • at an unfavourable momenteen ongunstig uiterlijk • an unprepossessing appearancezich ongunstig over iemand uitlaten • make unfavourable comments about someone -
2 ongunstig
adj. unfavourable, unfavorable, inauspicious, unpropitious, unprepossessing, untoward, pejorative, sinister, malign--------adv. not favourably, not favorably -
3 ongunstig
• unfavourable -
4 ongunstig inwerken op
ongunstig inwerken opVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ongunstig inwerken op
-
5 een ongunstig uiterlijk
een ongunstig uiterlijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ongunstig uiterlijk
-
6 onder een ongunstig gesternte geboren
onder een ongunstig gesternte geborenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onder een ongunstig gesternte geboren
-
7 op een ongunstig moment
op een ongunstig momentVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een ongunstig moment
-
8 zich gunstig/ongunstig over iets/iemand uitlaten
zich gunstig/ongunstig over iets/iemand uitlatenexpress a favourable/unfavourable opinion on something/someone, comment favourably/unfavourably on something/someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich gunstig/ongunstig over iets/iemand uitlaten
-
9 zich ongunstig over iemand uitlaten
zich ongunstig over iemand uitlatenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ongunstig over iemand uitlaten
-
10 afkeuring
♦voorbeelden: -
11 beslist
1 [ontegenzeglijk waar] definite♦voorbeelden:1 een besliste leugen • a definite/positive lieII 〈 bijwoord〉2 [vastberaden] definitely♦voorbeelden:ik geloof beslist dat … • I definitely think that …komt hij echt? beslist! • is he really coming? You bet! -
12 boel
〈 informeel〉♦voorbeelden:de boel de boel laten • leave things as they arezijn boeltje pakken • pack one's thingshij kan zijn boeltje wel pakken • he can/might as well pack it in (now)laat de boel maar waaien • let things take their own coursede boel aan kant maken • straighten/tidy things upde hele boel kort en klein slaan • smash everything (in sight)een mooie boel • a fine messhet is er een saaie/dooie boel • the place is dead -
13 dat had ik van haar niet verwacht
dat had ik van haar niet verwachtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat had ik van haar niet verwacht
-
14 dat ligt in zijn lijn
dat ligt in zijn lijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat ligt in zijn lijn
-
15 ermee
♦voorbeelden:wat doen we ermee? • what shall we do about/with it?je hebt jezelf ermee • you're the one who'll sufferje zit ermee • you're stuck with it -
16 flippen
1 [ongunstig reageren op drugs] freak out♦voorbeelden: -
17 gesternte
1 star(s)♦voorbeelden:dat heeft hij aan zijn goed gesternte te danken • he can thank his lucky stars (for that) -
18 gevolg
1 [wat uit iets volgt] 〈 vaak ongunstig〉 consequence ⇒ 〈 vaak gunstig〉 result, 〈 uitwerking〉 effect, 〈 uitwerking〉 outcome, 〈 goed〉 success2 [personen die iemand begeleiden] retinue3 [wiskunde] corollary♦voorbeelden:met goed gevolg examen doen • pass an examiets doen met goed gevolg • do something successfullyde gevolgen aanvaarden • accept the consequencesgevolg geven aan een uitnodiging • accept an invitationaan een besluit gevolg geven • carry out a decisiongevolg gevend aan de oproep • in response to the appealgevolg geven/gevend aan een bevel • obey/in obedience to an ordergevolg geven/gevend aan een opdracht • carry out/according to instructionsdie zaak zal nog gevolgen hebben • we haven't heard the last of this (matter)geen gevolgen hebben • have no effect(geen) nadelige gevolgen hebben voor iemand • have (no) adverse effects on someonegeen nadelige gevolgen van iets ondervinden • suffer no ill effects from somethingvoor de gevolgen opdraaien • pay the penalty (of)met alle gevolgen van dien • with all its consequencesten gevolge/tot gevolg hebben • result inde gevolgen ondervinden van • suffer the consequences ofhet gevolg zijn van • be the result ofde gevolgen zijn voor jou(w rekening) • you must take the consequencesmet als gevolg, met het gevolg dat • resulting in, with the result that -
19 hij bemoeide zich ermee
hij bemoeide zich ermeeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij bemoeide zich ermee
-
20 inwerken
1 [in een materie thuis laten worden] break in2 [indrukken, indrijven] work in(to)3 [aanbrengen in] work in(to) ⇒ fit/piece in(to)♦voorbeelden:♦voorbeelden:op elkaar inwerken • interactongunstig inwerken op • affect unfavourably
- 1
- 2