-
1 flares
n. klokkende broek, broek met pijpen onderaan wijder dan bovenaan de broek (populair gedurende de 1960-er en 1970-er jaren)♦voorbeelden: -
2 flooders
n. broek waarvan de pijpen te kort zijn, broek waarvan de pijpen tot boven de enkels komen, te korte broek (Slang) -
3 a pair of flares
-
4 bell-bottoms
bell-bottoms〈meervoud; werkwoord steeds meervoud〉1 (strakke) broek, met wijd uitlopende pijpen -
5 bidding
n. bod; gebod[ bidding]♦voorbeelden: -
6 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
7 blowjob
-
8 dance to someone's piping
-
9 do someone's bidding
-
10 drainpipe trousers
-
11 give someone head
iemand beffen/pijpen -
12 go down on someone
go down on someoneiemand beffen/likken; iemand pijpen -
13 go down
verdrinken, zinken, wegzakkengo down1 naar beneden gaan/leiden5 〈 benaming voor〉 afnemen ⇒ gaan liggen 〈 van wind〉; uitdoven 〈 van vuur〉; minderen 〈 van hoeveelheid〉; sen, zakken 〈 van gezwel〉7 vervallen ⇒ verslechteren, verpauperen♦voorbeelden:go down to the sea • naar zee gaango down to • verslagen worden doorgo down with measles • de mazelen krijgengo down with • in de smaak vallen bij, gehoor vinden bijII 〈werkwoord + voorzetsel〉———————— -
14 head
adj. belangrijkste, hoofdzaak--------n. hoofd; (in computers) kop, het onderdeel dat leest van, en schrijft naar de harde schijf of diskettes--------v. leiden, aan het hoofd staan; afstotenhead1[ hed] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.15 head〉1 hoofd ⇒ kop, hoofdlengte9 (opname/wis)kop 〈van band/videorecorder〉♦voorbeelden:have something hanging over one's head • iets boven het hoofd hebben hangen 〈 voornamelijk figuurlijk〉head first/foremost • voorovertaller by a head • een kop groterget/take something into one's head • zich iets in het hoofd zettenthe success has gone to/turned his head • het succes is hem naar het hoofd gestegenput one's heads together • de koppen bij elkaar stekenput something into someone's head • iemand iets suggererenthat is above/over my head • dat gaat boven mijn peta head for mathematics • een wiskundeknobbeloff/out of one's head • gek, niet goed bij zijn verstand3 heads or tails? • kruis of munt?4 £1 a head • £1 per persooncome to a head • een kritiek punt bereikenbang one's head against a brick wall • met het hoofd tegen de muur lopenhead over ears/heels • tot over zijn orenfrom head to foot • van top tot teenbury one's head in the sand • de kop in het zand stekenI could not make head or tail of it • ik kon er geen touw aan vastknopenkeep one's head above water • het hoofd boven water houdenbeat/knock someone's head off • iemand totaal verslaanbite/snap someone's head off • iemand afsnauweneat one's head off • eten als een wolf〈 slang〉 give someone head • iemand beffen/pijpenhold one's head high • z'n hoofd niet laten hangenkeep one's head • zijn kalmte bewarenkeep one's head down • zich gedekt houdenlaugh one's head off • zich een ongeluk lachenscream/shout one's head off • vreselijk tekeergaanhave one's head screwed on straight/right • verstandig zijn, niet gek zijnshe could do it standing on her head • het was voor haar een fluitje van een centbe promoted over one's head • gepasseerd worden————————head21 gaan ⇒ gericht zijn, koers zetten♦voorbeelden:the plane headed north • het vliegtuig zette koers naar het noorden→ head for head for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the procession was headed by the mounted police • de stoet werd voorafgegaan door de bereden politie→ head off head off/ -
15 pipe
n. buis; pijp; stengel; fluit; fluitje; gefluit; (in computers) doorverbinden--------v. fluiten; laten vloeienpipe1[ pajp]1 pijp ⇒ buis, leiding(buis); orgelpijp, tabakspijp, pijpje tabak; kraterpijp2 fluit(je) ⇒ bootsmansfluitje; fluitsignaal♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————pipe21 pijpen ⇒ fluiten, op de doedelzak spelen2 piepen ⇒ kwelen, zingen♦voorbeelden:〈 informeel〉 pipe up • beginnen te zingen/sprekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 door buizen leiden/aanvoeren2 versieren 〈 bijvoorbeeld gebak, met reepjes suikerglazuur〉 ⇒ zomen 〈 bijvoorbeeld kledingstuk, met biezen〉♦voorbeelden: -
16 piping
adj. fluitend; schreeuwerig--------n. pijp; buis; fluiten; buizenstelselpiping1[ pajping] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————piping2————————piping3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
17 suck off
suck off -
18 suck
n. zuigen; zuiging; slokje--------v. zuigen; borstvoeding krijgen; opslokkensuck1[ suk]♦voorbeelden:————————suck2〈 werkwoord〉1 zuigen (aan/op) ⇒ aan/in/op/uitzuigen, halen uit♦voorbeelden:suck in • in/opzuigen, absorberen, in zich opnemensuck in knowledge • kennis vergarensuck up • opzuigen2 suck up (to) someone • iemand likken, iemand vleien -
19 blow job
het pijpen (sexuele bevrediging met de mond), (slang) -
20 deep throat
(Slang) fellatie, pijpen (uit titel van een pornografische film over fellatie afkomstig)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Leuven — Infobox Belgium Municipality name=Leuven picture=Leuven.jpg picture map arms=Stadswapen Leuven.gif region=BE REG FLE community=BE NL province=BE PROV VB arrondissement=Leuven nis=24062 pyramid date=01/01/2006 0 19=19.59 20 64=63.45 65=16.95… … Wikipedia
Hoeilaart — Infobox Belgium Municipality name=Hoeilaart picture=HoeilaartGemeentehuis.jpg picture map arms=Hoeilaartwapen.gif region=BE REG FLE community=BE NL province=BE PROV VB arrondissement=Halle Vilvoorde nis=23033 pyramid date= 0 19= 20 64= 65=… … Wikipedia
Remco Campert — (born 29 July 1929) is a Dutch author, poet and columnist. [ [http://netherlands.poetryinternationalweb.org/piw cms/cms/cms module/index.php?obj id=4034 Poetry International Web Remco Campert ] ] Early yearsRemco Wouter Campert was born in The… … Wikipedia
Albert Cuyp (Markt) — Der Albert Cuyp Markt ist der größte Tagesmarkt in Amsterdam und der bekannteste in den Niederlanden. Seinen Namen hat der Markt von dem niederländischen Landschaftsmaler Albert Cuyp. Albert Cuyp Markt Rechtsform Warenmarkt Gründung 1904 Sitz … Deutsch Wikipedia
pfeifen — Vst. std. (11. Jh.), mhd. pfīfen, ahd. pfīfōn, mndd. pipen, mndl. pipen. Die schwache Flexion ist bei diesem Verb älter als die starke. Entlehnung aus l. pipāre gleicher Bedeutung ist denkbar; doch kann es auch sein, daß die lautmalende… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
pfeifen — pfeifen: Das westgerm. Verb mhd. pfīfen, mnd. pīpen (s. u.), niederl. pijpen, engl. to pipe ist aus lat. pipare »piepen« entlehnt (vgl. den Artikel ↑ Pfeife). Das lat. Verb ist – wie z. B. auch griech. pip‹p›ízein »piepen« – lautmalenden… … Das Herkunftswörterbuch
Alten (die) — 1. Alten kann man wol vorlaufen, aber nicht vorrathen. Oft findet sich aber das Alter früher im Kopfe als in den Beinen ein. 2. Alten muss man ihre Weise lassen. It.: E più facile rovesciar un pozzo, che riformar un vecchio. 3. Alten und Kindern… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Flöte — 1. Auf der Flöte gewonnen, auf der Trommel von dannen. 2. Besser mit der Flöte regieren, als des Vogtes Peitsche führen. 3. Die Flöte klingt süss, aber weit süsser eine freundliche Rede. 4. Flaüten da sitt huole Pipen, kü ern1 es kain Gelt.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pfeife — 1. Aeirst de Pype ân un dan t Piärd iuten Grâwen, sach de Biur, doa was iäm sin Piärd rin fallen. (Hemer in der Grafschaft Mark.) – Frommann, III, 255. 2. Bei strohernen Pfeifen, ledernen Posaunen und wollenen Zinken muss man auch aus… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Rohr — 1. Aus fremdem Rohr ist gut Pfeifen schneiden. – Simrock, 7803. 2. Aus wildem Rohr kann man keinen Zucker (Honig) saugen. 3. Das rohr bleibt durch geringes nachgeben, der Baum fellt durch hart Widerstreben. – Henisch, 222, 48; Petri, II, 69. 4.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wasser — 1. Alle kleinen Wasser laufen in die grossen. – Simrock, 11227; Körte, 6528; Braun, I, 4928. »Die kleinen Wasser allgemein laufen in die grossen hinein.« Die Russen: Das Wasser, was die Ladoga der Newa gibt, gibt die Newa dem Finnischen Meerbusen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon