-
1 to squeak
piepen -
2 squeak
n. (ge)piep, geknars--------v. piepen, knarsensqueak1[ skwie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————squeak21 piepen ⇒ knarsen, gilletjes slaken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (laten/doen) piepen ⇒ schril uitroepen -
3 cheep
n. gepiep, gefluit, getjilp--------v. fluiten, tjilpen, piepencheep1[ tsjie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————cheep2〈 werkwoord〉 -
4 peep
n. vluchtige blik; het gluren--------v. gluren; bekijkenpeep1[ pie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kik ⇒ woord, nieuws4 (vluchtige/steelse) blik ⇒ kijkje♦voorbeelden:take a peep at • vluchtig bekijken————————peep2♦voorbeelden:the flowers are peeping through the soil • de bloemen steken hun kopjes boven de grondII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 beep
n. getoeter, toet--------v. een bieptoon laten horenbeep1[ bie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————beep2〈 werkwoord〉1 toeteren2 piepen -
6 bleep
n. hoge pieptoon; oproepen met piepsignaal--------v. hoge pieptoon; oproepen met piepsignaalbleep1[ blie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bleep2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 chirp
n. (ge)tjirp, (ge)sjilp--------v. tjirpen, kwetterenchirp1[ tsjə:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (ge)tjirp ⇒ (ge)sjilp, (ge)piep————————chirp21 tjirpen ⇒ tjilpen, piepen2 kwetteren ⇒ vrolijk/met een hoge stem pratenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zingen ⇒ op een hoge/vrolijke toon zeggen♦voorbeelden: -
8 chirrup
n. piep, getjilp--------v. tjilpen, sjilpenchirrup1[ tsjirrəp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 piep ⇒ getjilp, getjirp————————chirrup2〈 werkwoord〉1 tjirpen ⇒ tjilpen, piepen -
9 creak
n. gekraak, geknars--------v. kraken, knarsen, piepencreak1[ krie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 geknars ⇒ gekners, gekraak————————creak2〈 werkwoord〉1 knarsen ⇒ knersen, kraken -
10 pipe
n. buis; pijp; stengel; fluit; fluitje; gefluit; (in computers) doorverbinden--------v. fluiten; laten vloeienpipe1[ pajp]1 pijp ⇒ buis, leiding(buis); orgelpijp, tabakspijp, pijpje tabak; kraterpijp2 fluit(je) ⇒ bootsmansfluitje; fluitsignaal♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————pipe21 pijpen ⇒ fluiten, op de doedelzak spelen2 piepen ⇒ kwelen, zingen♦voorbeelden:〈 informeel〉 pipe up • beginnen te zingen/sprekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 door buizen leiden/aanvoeren2 versieren 〈 bijvoorbeeld gebak, met reepjes suikerglazuur〉 ⇒ zomen 〈 bijvoorbeeld kledingstuk, met biezen〉♦voorbeelden: -
11 screech
n. schreeuw, hoge gil, krijs (Slang) sterke rum van bodem van een vat (term afkomstig uit Newfoundland, Canada)--------v. schreeuwen, krijsen, gillenscreech1[ skrie:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gil ⇒ krijs, schreeuw♦voorbeelden:————————screech21 knarsen ⇒ kraken, piepen♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 come to a screeching halt, screech to a halt • met gierende remmen tot stilstand komen; 〈 figuurlijk〉 plotseling ophouden♦voorbeelden: -
12 squeal
n. gil, schreeuw, gepiep--------v. gillen, janken, krijsen; klikken, de boel verradensqueal1[ skwie:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gil ⇒ schreeuw, gepiep————————squeal21 krijsen ⇒ piepen, snerpen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 wheeze
n. grap; truc; zware ademhaling--------v. piepend ademen; hijgenwheeze1[ wie:z] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————wheeze2〈 werkwoord〉 -
14 pule
v. dreinen, janken; piepen -
15 to whistle
doorfluiteninfluitenpiepen
См. также в других словарях:
piepen — piepen: Das seit dem 16. Jh. im Hochd. gebräuchliche Verb ist wahrscheinlich aus dem Niederd. übernommen und geht zurück auf mnd. pīpen »piep machen, einen leisen Pfeifton hören lassen, pfeifen« (vgl. ↑ pfeifen). Das Verb wird in der… … Das Herkunftswörterbuch
piepen — piepen:1.⇨singen(2)–2.zumPiepen:⇨komisch(1) piepen→piepsen … Das Wörterbuch der Synonyme
piepen — Vsw std. stil. (16. Jh.) Stammwort. Die Nachahmung des Lautes junger Vögel ist weit verbreitet, ohne daß Urverwandtschaft angenommen zu werden braucht. Vgl. pfeifen; Piepmatz. ✎ Röhrich 2 (1992), 1182. deutsch d … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
piepen — V. (Aufbaustufe) feine Laute von sich geben (in Bezug auf junge Vögel) Synonym: piepsen Beispiel: Der junge Kuckuck piept im Nest, weil er Hunger hat … Extremes Deutsch
Piepen — Schotter (umgangssprachlich); Ocken (umgangssprachlich); Kies (umgangssprachlich); Taler (umgangssprachlich); Bimbes (umgangssprachlich); Asche (umgangssprachlich); … Universal-Lexikon
piepen — quieken; pfeifen; piepsen; quietschen; fiepsen (umgangssprachlich) * * * pie|pen [ pi:pn̩] <itr.; hat: (besonders von [jungen] Vögeln) in kurzen Abständen feine, hohe Töne hervorbringen: der junge Vogel piepte leise. * * * pie|pen 〈V. intr.;… … Universal-Lexikon
Piepen — 1. Bat dervüören es en Pipen1 un Packen, dat git derna en Biten un Krassen. (Grafschaft Mark.) – Woeste, 75, 239. 1) Küssen. – Erst (vor der Hochzeit) küssen und umarmen, dann beissen und kratzen. 2. Lat pipen, lat pipen, säd de Knecht, als man… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
piepen — pie·pen; piepte, hat gepiept; [Vi] ein Tier / etwas piept ein Tier / etwas piepst (2) || ID etwas ist zum Piepen gespr; etwas ist lustig; meist Bei dir piepts wohl! gespr; ich glaube, du spinnst … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Piepen — Geld. »Viel Arbeet und wenig Piepen.« Verkürzt aus Piepmatz … Berlinerische Deutsch Wörterbuch
piepen — pie|pen ; es ist zum Piepen (umgangssprachlich für es ist zum Lachen) … Die deutsche Rechtschreibung
Piepen — Pie·pen die; Pl, gespr ≈ Geld … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache