-
1 opzwellen
hinchaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > opzwellen
-
2 p.p. от opzwellen
gener. opgezwollenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > p.p. от opzwellen
-
3 to swell up
opzwellen -
4 become swollen
opzwellen,zwelde op,opgeblazen -
5 balloon
n. ballon; luchtballon; (in computers) een beschrijving van de werking van een "knop", geplaatst in een tekstballon--------v. de pan uitrijzen; ballontochten makenballoon1[ bəloe:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 the balloon goes up • de ballon stijgt op; 〈 figuurlijk〉 de pret begint; de moeilijkheden beginnen————————balloon2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 puff
n. ademstoot, puf--------v. puffen, hijgen, blazenpuff1[ puf] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 rook/dampwolk6 bolling ⇒ ronding, wolkige massa♦voorbeelden:————————puff21 puffen ⇒ hijgen, blazen2 roken ⇒ trekken, dampen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitblazen ⇒ uitstoten, uitbrengen♦voorbeelden:4 puffed up with pride • verwaand, opgeblazenpuffed-out hair • dik/volumineus opgemaakt haar -
7 swell
adj. voortreffelijk, prima--------n. zwellen, aan, opzwellen, uitzetten, uitdijen; aangroeien, toenemen; zich opblazen; doen zwellen; opblazen, hovaardig maken; doen aangroeien of toenemen, verhogen, doen aan-, opzwellen; vergroten--------v. zwellen, opzetten, dik worden; opblazenswell1[ swel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwelling ⇒ het zwellen, volheid2 deining————————swell2♦voorbeelden:————————swell3〈ook swollen [swoolən]〉♦voorbeelden:swell up • (op)zwellenswell with pride • zwellen van trotsII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 прибывать
v1) gener. aanstevenen (о пароходе и т.п.), aanwassen (о воде), aanzwellen (о воде), arriveren, binnenkomen (о пароходах), opzetten (оводе), opzwellen (о воде), rijzen (о воде), stijgen (о воде), wassen, aankomen, aanlanden, belanden, inkomen, komen, zwellen (о воде)2) navy. binnenlopen -
9 пухнуть
vgener. aanzwellen, opzwellen, oplopen, zwellen -
10 распухать
vgener. oplopen, zwellen, aanzwellen, opzwellen -
11 blow up
opblazenblow up1 ontploffen ⇒ exploderen, springen♦voorbeelden:the crisis blew up • de crisis brak uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 doen opwaaien ⇒ opjagen, opdwarrelen -
12 distend
-
13 round out
-
14 round
adj. cirkel--------adv. rondom--------n. ronde; cirkel--------prep. rondom--------v. afronden, afmakenround1[ raund]2 ronde ⇒ rondgang; toer6 〈 muziek〉drie/vierstemmige canon♦voorbeelden:go/do the rounds • de ronde doen, doorverteld wordenhe stood us a round of drinks • hij gaf een rondje3 rondte♦voorbeelden:theatre in the round • théâtre en rond, arenatoneel————————round2〈bijvoeglijk naamwoord; roundness〉1 rond ⇒ bol, bolvormig2 rond ⇒ gebogen, cirkelvormig♦voorbeelden:in round terms • ronduit————————round3♦voorbeelden:round out • dik worden, opzwellenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 omringen4 rondgaan ⇒ rondrijden/lopen (op/in)♦voorbeelden:round off sharp edges • scherpe randen rond afwerkenround off • besluiten, afsluiten 〈avondje e.d.〉round (up)on someone • tegen iemand van leer trekken, zich woedend tot iemand keren→ round up round up/————————round4〈 bijwoord〉3 bij ⇒ bij/voor zich♦voorbeelden:he did it the right/wrong way round • hij deed het goed/verkeerdsend round • verspreidenhe talked her round • hij praatte haar omround and round • als maar rondI lost my ring round here • ik ben mijn ring hier in de buurt verlorenthey brought her round • ze brachten haar weer bij (bewustzijn)send round for the girl • stuur iemand om het meisje te halen————————round5〈 voorzetsel〉1 〈plaats en richting; ook figuurlijk〉om ⇒ rondom, om … heen♦voorbeelden:they sat round the storyteller • ze zaten rond de vertellerit must be somewhere round the house • het moet ergens in (het) huis zijn -
15 intumesce
v. opzwellen, uitzetten -
16 puff up
opblazen; opzwellen; doen zwellen -
17 puffing up
het opblazen; het opzwellen -
18 enflure
enflure [ãfluur]〈v.〉2 gezwollenheid ⇒ opgeblazenheid, overdrijvingf1) opzwelling2) overdrijving -
19 gonfler
gonfler [gõflee]1 (op)zwellen ⇒ uitzetten, rijzen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 overdrijven ⇒ opblazen, veel ophef maken van♦voorbeelden:1 l'orgueil gonfle son coeur • hij, zij is erg verwaandles noix gonflaient les poches de sa culotte • zijn broekzakken puilden uit van de notengonfler sa poitrine • een hoge borst opzettenses succès l'ont gonflé d' orgueil • door zijn successen loopt hij over van verwaandheid1 (op)zwellen ⇒ uitzetten, rijzen♦voorbeelden:son visage s'est gonflé sous le soleil • door de zon is zijn, haar gezicht opgezetson coeur se gonfle d' espoir • zijn hart wordt vervuld van hoopse gonfler d' orgueil • overlopen van verwaandheidv1) opzwellen, uitzetten2) opblazen, oppompen3) overdrijven4) opvoeren [motor] -
20 ballonner
Страницы
- 1
- 2