-
1 bauschen
bauschen1 (op)bollen, bol (gaan) staan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opblazen, opbollen1 bollen, bol (gaan) staan -
2 вздуваться
vgener. zwellen, bollen, oprijzen -
3 забивать скот ударом молотка в лоб
vgener. bollenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > забивать скот ударом молотка в лоб
-
4 набухать
vgener. aanzwellen, bollen -
5 надуваться
vgener. bollen, zwellen (о парусах) -
6 belly out
belly out〈 bellied〉1 (doen) zwellen ⇒ bol (doen) staan, bollen♦voorbeelden:the wind bellied out the sails • de wind bolde de zeilen -
7 cottage loaf
-
8 hump
n. bult--------v. krommen, de rug krommen, geslachtsgemeenschap bedrijvenhump1[ hump] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 it gives me the hump • ik baal ervan/krijg er de balen van————————hump21 bollen ⇒ bol gaan staan, kromtrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 welven ⇒ bol/krom maken, ronden -
9 lift
n. lift; het meeliften met iemand; verhoging; steun; het omhoogtillen--------v. verhogen; omhoogtillen; opkomen, omhoog komen; optrekken; onthullen; stelen (spreektaal)lift1[ lift]1 〈 voornamelijk Brits-Engels〉(goederen/personen)lift3 (ver)heffing ⇒ hijs(ing), optrekking♦voorbeelden:1 lift ⇒ opwaartse druk, draagkracht————————lift21 (op)stijgen ⇒ opgaan/komen, omhooggaan/komen♦voorbeelden:1 this window won't lift • dit raam gaat/wil niet omhoog/open〈 luchtvaart, ruimtevaart〉 lift off • opstijgen, startenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (omhoog/op)tillen ⇒ omhoog/optrekken, (op)hijsen♦voorbeelden:not lift a hand/finger • geen hand/vinger/poot uitstekenlift down • aftillen, neerlatenlift a tent • een tent afbreken -
10 old
adj. oud; bejaard; oud (niet nieuw); antiek; van vroeger; op de leeftijd--------n. leeftijd--------n. ouderen, bejaardenold1[ oold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:heroes of old • helden uit het verleden————————old2〈older; ook elder, eldest〉1 oud ⇒ bejaard, antiek2 versleten ⇒ gebruikt, vervallen, afgedankt4 ervaren ⇒ bekwaam, gerijpt5 verouderd ⇒ ouderwets, in onbruik geraakt♦voorbeelden:1 old age • ouderdom, hoge leeftijd(not) make old bones • (niet) oud worden〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 old boy/girl • vadertje, moedertje, oudjeold gold • donker goud, bruingoud(en kleur)old maid • oude vrijsteras old as the hills • zo oud als de weg naar Romean old name • een gevestigde naamthe oldest profession • het oudste beroepan old retainer • een oude trouwe dienaar〈 spreekwoord〉 you cannot teach an old dog new tricks • oude beren dansen leren is zwepen verknoeien; oude honden leert men moeilijk pootje gevenyoung and old • jong en oud, iedereenthe old • de bejaarden, de ouderenan old hand at poaching • een doorgewinterde stroperan old offender • een recidivistold stager • oude rot, veteraan〈 spreekwoord〉 you cannot put old heads on young shoulders • grijze haren groeien op geen zotte bollenbe old in knavery • een doortrapte schurk zijnthe old guard/school • mensen van de oude stempel, traditionalistenhe worked like old boots • hij werkte berehard/steenharda chip off the old block • helemaal zijn/haar vader/moederOld Glory • nationale vlag van de USAold maid • oud wijfold moon • laatste kwartier van de maanmoney for old rope • iets voor niets, gauw/gemakkelijk verdiend geldold salt/sweat • zeerotcome/play the old soldier (over someone) • de baas spelen (over iemand) 〈op basis van grotere ervaring/vaardigheid〉〈 informeel〉 old woman • lastige/vitterige vrouw→ grand grand/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 voormalig ⇒ vroeger, gewezen, ex-, oud-♦voorbeelden:the (same) old story • hetzelfde liedjeold stuff • oud nieuws, oude koekold Etonian • oud-leerling van Eton¶ 〈Brits-Engels; slang〉 old bean/cock/egg/fruit/stick/thing • ouwe/beste (jongen/meid)old boy/girl • oud-leerling(e) (van Engelse school)the old man • 〈 informeel〉 de ouwe 〈 ook scheepskapitein〉; de baas 〈 ook echtgenoot〉; mijn ouweheer/ouweold master • (schilderij van) oude meesterthe old sod • het vaderland〈 informeel〉 any old thing will do • alles is goed/bruikbaarthe Old World • de Oude Wereld, de oostelijke hemisfeer; 〈 Amerikaans-Engels〉(continentaal) Europa, de Oude Wereld〈 informeel〉 any old how • om het even hoe, hoe ook→ high high/ -
11 swell out
swell out -
12 swell
adj. voortreffelijk, prima--------n. zwellen, aan, opzwellen, uitzetten, uitdijen; aangroeien, toenemen; zich opblazen; doen zwellen; opblazen, hovaardig maken; doen aangroeien of toenemen, verhogen, doen aan-, opzwellen; vergroten--------v. zwellen, opzetten, dik worden; opblazenswell1[ swel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwelling ⇒ het zwellen, volheid2 deining————————swell2♦voorbeelden:————————swell3〈ook swollen [swoolən]〉♦voorbeelden:swell up • (op)zwellenswell with pride • zwellen van trotsII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 you cannot put old heads on young shoulders
English-Dutch dictionary > you cannot put old heads on young shoulders
-
14 bulbed
adj. gebold; heeft bollen, bolachtig -
15 beulen
beulen1 bollen, bol (gaan) staan -
16 beuteln
-
17 blähen
См. также в других словарях:
Böllen — Böllen … Wikipédia en Français
Bollen — ist der Name eines deutschen Politikers, siehe Clemens Bollen eines Ortes bei Achim, siehe Bollen (Ort) in manchen Dialekten für feste, harte, mehr oder weniger runde Gegenstände, vgl. Bollenhut eine alte Moorbezeichnung; so wurde z. B. das… … Deutsch Wikipedia
Bollen — Böllen Böllen Données générales … Wikipédia en Français
Bollen — Boll en, a. See {Boln}, a. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Bollen — Bollen, ein Nahme des schwarzen Pappelbaumes, S. Belle … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Bollen — Porté notamment dans le Nord Pas de Calais et en Belgique, c est un génitif de Bolle, porté dans la même région, nom de personne d origine germanique formé sur la racine bolo (= ami, frère). Avec double génitif : Bollens … Noms de famille
bollén — 1. m. Árbol chileno, de la familia de las Rosáceas, cuya madera, que es muy dura, se emplea para hacer mangos y en la construcción de casas. Sus hojas son febrífugas. 2. Madera de este árbol … Diccionario de la lengua española
bollen — /bōˈlən or (Shakespeare) bōln/ adjective (obsolete) Swollen • • • Main Entry: ↑boll … Useful english dictionary
Böllen — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Böllen — Infobox Ort in Deutschland Wappen = Wappen Boellen.png lat deg = 47 |lat min = 48 |lat sec = 7 lon deg = 7 |lon min = 50 |lon sec = 27 Lageplan = Bundesland = Baden Württemberg Regierungsbezirk = Freiburg Landkreis = Lörrach… … Wikipedia
bollén — ► sustantivo masculino 1 BOTÁNICA Pequeño árbol rosáceo de hojas febrífugas. (Kageneckia oblonga.) 2 Madera de este árbol, muy dura, usada en construcción. * * * bollén (Kageneckia oblonga) m. Árbol o arbusto rosáceo chileno de madera fuerte, que … Enciclopedia Universal